De VOORZITTER: De heer Van Poppelen heeft daar
op net al antwoord gegeven.
De heer VISSER: Ik heb geen antwoord gevraagd aan
de heer Van Poppelen. Ik heb u een vraag gesteld.
De VOORZITTER: Ik heb u geantwoord door te zeg
gen, dat de heer Van Poppelen dat antwoord al heeft
gegeven. Het is soms wel eens moeilijk om
De heer VISSER: U zegt altijd dat het zo moeilijk is.
Ik wil graag van u weten waarom deze brief niet nor
maal met de gebruikelijke wijze van afdoening op de
agenda staat.
De VOORZITTER: Ik zal nog even herhalen wat de
heer Van Poppelen reeds heeft gezegd, omdat u het
graag uit mijn mond wilt horen. Deze brief is, zoals
dikwijls gebeurt, aan de orde gesteld in de commissie
ruimtelijke ordening. Deze commissie vindt dat wij
met deze kwestie geen jaren aan de gang moeten blij
ven, waarom met betrekking tot de brief van mevrouw
Stevens en mejuffrouw Burgerman in verschillende nu
ances is gezegd: „hij behoeft niet te worden beant
woord" en „hij behoeft slechts kort te worden beant
woord". Daarop is in de commissie afgesproken, dat
het college een antwoord zou voorbereiden. De brief
begint dan ook als volgt:
„De raad voelt niet de noodzaak - naar aanleiding van
de door u gemaakte opmerkingen - het ruimtelijk or
deningsbeleid aan een kritische beschouwing te on
derwerpen, noch uw vragen aan het college van burge
meester en wethouders te stellen."
Dit antwoord is derhalve een gevolg van een besluit
van de commissie ruimtelijke ordening. Heeft de heer
Visser het nu begrepen?
De heer VISSER: Ja. Geweldig. Dank u wel.
In de komende week zal de commissie ruimtelijke or
dening zich buigen over de amendementen van de heer
De Wilde. Het verdient daarbij aanbeveling ook aan
dacht te schenken aan de brief van de omwonenden
van 14 maart jl. Misschien kan de heer De Wilde aan
zijn concept-antwoord in het weekeinde nog wat ver
anderen.
De VOORZITTER: Neen, Die brief nemen wij niet
mee.
De heer VISSER: Dat is jammer.
De heer DE WILDE: Die brief van 14 maart jl. gaat
van de veronderstelling uit, dat het concept-antwoord
van het college zou worden verzonden. Wanneer mijn
amendementen worden aangenomen, gaat er in ieder
geval een andere brief uit. Het verzenden van die brief
van 14 maart is derhalve onnodig werk geweest.
De VOORZITTER: Wij hebben het nu goed afgespro
ken. Wij gaan het concept-antwoord van het college
nog één keer behandelen in de commissie ruimtelijke
ordening in de vergadering van 30 maart a.s. De brief
wordt vervolgens op 31 maart a.s. verzonden.
Met betrekking tot de stukken wordt hierna besloten
overeenkomstig hetgeen daaromtrent door de voorzit
ter is voorgesteld.
k. Jaarrekening van het Regionaal Woonwagencen
trum Amersfoort over het dienstjaar 1975.
Dit stuk wordt voor kennisgeving aangenomen.
1. Brief d.d. februari 1977 van J.A. Blom en J.J. Kess-
ler over de ontwikkeling van Soesterberg.
m. Brief d.d. 8 februari 1977 van de heer H.W. van
Asch te Oud-Turnhout over de bebouwingsmogelijk
heid van een perceel grond aan de Prins Bernhardlaan.
n. Brief d.d. 15 februari 1977 van de Wijkraad Soes
terberg inzake de boerderij „Ouders Vrucht".
Deze stukken worden gesteld in handen van burge
meester en wethouders om advies,
o. Brief d.d. 11 februari 1977 van de oudercommis
sies van de r.k.-kleuter- en lagere scholen in Soest in
zake de fusie schooladviesdiensten en schoolzwem
men.
Dit stuk is ingetrokken.
p. Brief d.d. 9 maart 1977 van Progressief Soest over
inspraak.
r. Brief d.d. 7 maart 1977 van de heer H.C. Walters
te Soest over de wijze van afrekening van het gasver
bruik.
Deze stukken worden gesteld in handen van burge
meester en wethouders om advies.
35 Vragenhalfuurtje.
De VOORZITTER: Dames en heren! Er is een vraag
ingekomen van de heer Van Aalst. Deze vraag luidt:
„Hoe stelt het College zich de verdere gang van zaken
met betrekking tot de vervangende woningbouw van
„Ons Belang" voor."
Ik geef de heer Van Aalst thans gelegenheid de door
hem gestelde vraag toe te lichten.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! De
vraag spreekt voor zich zelf. Ik wil echter wel iets an
ders opmerken. Op 14 maart jl. heb ik ook vragen in
gediend. Een kwartier nadat die vragen op het ge
meentehuis waren gedeponeerd, zijn die vragen min
of meer ingetrokken. Het heeft mij echter hooglijk
verbaasd, dat ze gisteren wel in de krant stonden. Ik
verzoek u om uit te zoeken hoe dit mogelijk was.
De VOORZITTER: Wij hebben ons best gedaan om
dat te weten te komen, maar wij zijn er niet achter
gekomen.
Er is bij Ons Belang enige onrust ontstaan nadat is
medegedeeld, dat vervangende nieuwbouw kan plaats
vinden aan de Kampweg te Soesterberg. Op het ogen
blik zijn wij bezig met de voorbereiding van een glo
baal bestemmingsplan. Wij hebben de kaart al op ta
fel gehad. Er wordt nu gewerkt aan globale voor
schriften en een globale toelichting. Ik hoop een en
ander in de volgende of in de daaropvolgende vergade
ring van de commissie ruimtelijke ordening te kunnen
behandelen.
Op „bevel" van het ministerie van volksgezondheid en
milieuhygiëne dient er een akoestisch onderzoek te
worden ingesteld, opdat duidelijk wordt welke geluid-
werende maatregelen er moeten worden genomen bij
de bouw van de nieuwe woningen. (Het aanbrengen
van isolatiemateriaal en dubbel glas). Het akoestisch
onderzoek zal moeten worden verricht door degene
die de woningen gaat bouwen. De bewonerscommissie
van Ons Belang heeft reeds ongeveer anderhalf a twee
jaar geleden aan de woningbouwvereniging St. Joseph
gevraagd om de woningen te bouwen. St. Joseph zal,
nadat wij het globale bestemmingsplan een beetje op
poten hebben, een akoestisch geluidsbureau vragen
een onderzoek in te stellen. Tegelijkertijd zal het mi
nisterie van volksgezondheid en milieuhygiëne om
subsidie worden gevraagd, omdat dat onderzoek he
lemaal door het ministerie wordt gesubsidieerd.
De bewoners van de woningen van Ons Belang wor
den reeds jaren met het probleem van hun woningen
geconfronteerd. Half december jl. hebben zij meege-
50