Dames en heren! Ik stel u voor de brief aan te houden en de zaak te bespreken in commissies, die wij nader zul len noemen. Ik meen dat wij er dan wel rekening mee moeten houden dat de kermis van mei er al betrekkelijk vlug aankomt en dat het ons waarschijnlijk niet meer zal gelukken om voordien tot een beslissing te komen, wat zou betekenen dat er deze keer in ieder geval op zondag geen kermis zal zijn. Ik geloof dat wij het er allen over eens zijn, dat het huidi ge kermisterrein niet het meest geschikte is. Je zou je kun nen voorstellen, dat wij in de toekomst eens een soort marktplein zouden krijgen waarop zo iets zou kunnen ge beuren. Maar nu loop ik te ver vooruit. Hierna wordt overeenkomstig het voorstel van de voorzit ter besloten. e Brief van mevrouw J.M. van Dijk-Van Staveren, Post weg 81 te Soesterberg, betreffende het opslagterrein aan de Postweg te Soesterberg, met het voorstel de brief te beantwoorden conform bijgaand concept. De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Ik ben het met de strekking van de concept-antwoordbrief wel eens. Er is wel iets dat mij bevreemdt. Dit betreft het volgende. Op 13 juli 1976 is er namens de raad aan het college van gedeputeerde staten een brief over de ontgraving in kwes tie geschreven. Daarop is blijkbaar nooit een antwoord ontvangen. Op 2 december heeft mevrouw Van Dijk-Van Staveren de onderhavige brief aan de raad geschreven. Daarop is iedereen wakker geworden, De VOORZITTER: Neen. De heer VERHEUS: althans die conclusie heb ik ge trokken en vervolgens is er, althans naar ik aanneem, ge rappelleerd bij gedeputeerde staten. En in de concept antwoordbrief aan mevrouw Van Dijk-Van Staveren wordt nu gezegd dat zij nader zal worden geïnformeerd zodra gedeputeerde staten hun standpunt kenbaar heb ben gemaakt. Waarom is er met het rappelleren zo lang gewacht De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De briefschrijf ster heeft het op een gegeven moment over een tijdsduur gedurende welke de provincie terecht kan op het opslag terrein in kwestie. Daarop wordt in de concept-antwoord brief niet ingegaan. Weet u er iets meer van? De heer VAN DEN BRAKEL: Mevrouw de voorzitter! Mijn fractie is van mening dat als gedeputeerde staten een halfjaar nodig hebben om een brief te beantwoorden, ze toch wel een wat lange tijd nodig hebben. U schudt neen, maar ik vind het tamelijk lang en toch wel een beet je vreemd. Is het niet nodig om in zulke gevallen eerder te rappelleren? Of is het normaal dat het zo lang duurt? De VOORZITTER: Een halfjaar is helemaal niet vreemd, maar goed, ik geef het woord aan de heer Hoekstra. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouwde voorzitter! De heer Verheus heeft gelijk wanneer hij in de concept-ant woordbrief leest, dat wij nadat wij de brief van mevrouw Van Dijk-Van Staveren hadden ontvangen, hebben ge zegd: De brief die wij op 13 juli 1976 namens de raad aan gedeputeerde staten hebben geschreven, is inderdaad al een hele tijd geleden verstuurd; wij gaan rappelleren. Het komt overigens wel vaker voor dat er lang op een antwoord van gedeputeerde staten moet worden gewacht. Of dit meteen betekent datje er achteraan moet reizen is een andere zaak. Wij zijn overigens wel eens achter be paalde brieven aan geweest. Wij mogen hieruit misschien concluderen, dat het in onze gemeente nog zo gek niet is, want wij proberen altijd de bij ons binnengekomen brieven wat vlotter te beantwoorden, hoewel er ook bij ons wel eens een brief ligt ten aanzien waarvan er lang op antwoord moet worden gewacht. Ik meen dat wij zouden kunnen zeggen: Als wij het antwoord van gedeputeerde staten in maart nog niet hebben, schrijven wij weer een rappelletje en dan herhalen we dat zo nodig om de paar maanden. De VOORZITTER: Het is ook een bestemmingsplan-zaak. Wethouder HOEKSTRA; Inderdaad. Ik weet op dit moment niet, mevrouw de voorzitter, hoe het zit met de door de heer Visser bedoelde tijdsduur. Maar dat is natuurlijk wel na te kijken en wij kunnen daar dan een aantekening van maken en die best in de leeszaal in het gemeentehuis ter inzage leggen. De heer VISSER: Ik wil graag dat er ook iets over in de antwoord-brief wordt opgenomen. Het is voor mij natuur lijk wel leuk om te weten dat er iets in de leeszaal op een gegeven moment te lezen valt, maar mevrouw Van Dijk-Van Staveren vraagt erom en ik vind dan ook dat zij het moet weten. Wethouder HOEKSTRA: Daar is in het geheel geen be zwaar tegen. Het is zo op te zoeken. De VOORZITTER: Ik kan de vraag van mevrouw Van Dijk-Van Staveren over de tijd gedurende welke de pro vincie op het terrein in kwestie nog mag storten niet vin den. De heer VISSER: Ze staat in de tweede brief. De VOORZITTER: Ik kan het niet vinden. Maar we kij ken het wel even na. Ik vrees dat er geen tijdsduur is be paald. Hoe dat ook zij, wij zullen in de antwoordbrief aan mevrouw Van Dijk-Van Staveren in ieder geval een regel over de tijdsduur opnemen. Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wet houders is voorgesteld, met inachtneming van hetgeen de voorzitter heeft opgemerkt over het in de antwoord brief opnemen van een regel over de tijdsduur waarom trent mevrouw Van Dijk-Van Staveren een vraag heeft gesteld. f. Brief d.d. 21 december 1976, registratienummer 14.292 van de heer A. Luyben, Eigendomweg 22 te Soest, waar bij hij bezwaar aantekent tegen de aanvraag om een hin derwetvergunning van Centrilab B.V., Koningsweg 8 te Soest. Besloten wordt dit stuk te stellen in handen van burge meester en wethouders om advies. g. Brief d.d. 12 december 1976 van de heer P.C. de Geus, Van der Weijdenstraat 24 te Soest, inhoudende een klacht over het negeren van een invalide-parkeerplaats, met het voorstel te antwoorden overeenkomstig de con cept-brief. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw de voorzitter! Ik ben toch wel geschrokken van de brief van de heer De Geus. Ik begrijp overigens niet de menta liteit van degenen die ten onrechte gebruik maken van de onderhavige parkeerplaats. De politie heeft niets gedaan of niets willen doen aan de klachten. Wat is daar de reden van? Kan ze in dezen niet optreden. Helpt het inderdaad als de parkeerplaats ook met strepen is aangegeven? De VOORZITTER: Ja. Zonder die strepen kan de poli tie niet optreden. Zodra de gele strepen, waar men niet overheen mag, zijn aangebracht, kan ze wel optreden. Dat is de mop. De stre pen zijn inmiddels aangebracht.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 7