dat wij hier grond moeten kopen, dat wij aan deze ka pitaalvernietiging moeten meedoen. Het betreft hier grond waarop blijkbaar een oud huis heeft gestaan. Dat huis is opgeknapt. Dat kon niet anders, zo heeft de wethouder gezegd. Wethouder HOEKSTRA: Neep, dat is niet gezegd. Er is een kleine uitbreiding geschied. Het huis is verder opgeknapt, intern enz. Daar hebben wij geen vergun ningen voor te geven. De heer DE WILDE: Dat is allemaal waar, mevrouw de voorzitter; rechtens is er niets aan te doen geweest. Dat neem ik zonder meer aan. Maar intussen is er wel een pand ontstaan op een perceel grond van 1320 m2. Ook ik heb het gevoel dat er terzake sprake is van een doelredenering. Omdat er uiteindelijk blijk baar toch f. 273.600,— uit moest komen, heeft men gezegd: F. 120,- per m2 voor de grond en de kubie- ke-meterprijs van de 360 m3 opstal bedraagt f. 320,-. Dit is volstrekt arbitrair. Dit stelt helemaal niets voor. Men kan alle combinaties bedenken die men wil bedenken om tot de f. 273.600,- te komen. Het is blijkbaar zo dat het college pertinent de 1320 m2 grond nodig heeft. De VOORZITTER: Ja. De heer DE WILDE: om ons te overtuigen en dat heeft het college geprobeerd via de taxatie, die zich blijkbaar nu niet meer bij de stukken bevindt. De VOORZITTER: Ze is inmiddels teruggevonden. Ze zat in de tekening gevouwen. De heer DE WILDE: O. Ik had al het gevoel, dat iemand zich er blijkbaar voor was gaan schamen. Want het stelt niets voor. Het is een vodje papier, al thans zoals ik het in eerste aanleg heb gezien. De heer OLDENBOOM: Het is nu getikt. De heer DE WILDE: Misschien is het nu getikt. Voor heen was het geschreven. In eerste aanleg was er niets. In de commissie ruimtelijke ordening was er zelfs geen taxatie en in de commissie financiën was er sprake van een paar aantekeningen. De VOORZITTER: Neen, nu moet ik u onderbre ken. In de commissie ruimtelijke ordening lagen de ze bedragen voor. Alleen: ze waren toen geschreven of getikt en niet getekend. Ir. Gerbranda is onze onaf hankelijke, beëdigde taxateur. Hij gaat met onze men sen taxeren. Er wordt dan over gesproken en vervol gens wordt er een rapportje opgemaakt. Aangezien de heer Gerbranda niet in Soest woont en ook dik wijls weg is, duurt het wel eens even voordat zijn handtekening gehaald of gebracht kan worden. De heer DE WILDE: Akkoord. De VOORZITTER: We moeten natuurlijk niet verge ten dat de heer Gerbranda een beëdigd taxateur is. De heer DE WILDE: Akkoord, Ik wil over de syste matiek De heer VAN POPPELEN: We kunnen hier lang over discussiëren, mevrouw de voorzitter, maar ik geloof, dat u met de taxatie zoals ze hiet ligt de raad niet meekrijgt Ik zou het veel verstandiger vinden als het voorstel werd ter uggenomen en de volgende keer op nieuw aan de orde werd gesteld, zodat het in alle be trokken commissies nog even kan worden doorgespro ken. Ik ben het met de heer De Wilde eens. Als deze grondnormen worden gehanteerd, dan zitten daar con sequenties aan vast ook voor verdere rechtsprocedures. De VOORZITTER: Ik geloof dat de heer De Wilde nu eerst even moet uitspreken. Dan krijgen de anderen 100 ook in tweede instantie de gelegenheid en dan kun nen wij verder kijken. De heer DE WILDE: Het komt er in ieder geval op neer, mevrouw de voorzitter, dat ik niet overtuigd ben. Ik zal tegenstemmen, tenzij het college zo vrien delijk wil zijn om de zaak beter te onderbouwen. Want ik vind dat het college niet mag spreken in termen van: Die vijver moet er komen en anders gaat er mis schien een aantal woningen teloor. Dat moeten wij weten. Er moet iemand gaan tekenen en iemand moet het gaan uitrekenen. Als dat niet gebeurd is, dan moet het alsnog gebeuren. Wij moeten wat dat be treft gewoon feiten op tafel hebben. Wat de voor het ophogen benodigde grond betreft geldt precies hetzelfde. Ik ben er langs gereden en heb de zaak eens bekeken. Ik vind het inderdaad een aardige woning en ik kan mij best voorstellen dat degene die daar woont, bij zich zelf denkt: Ik moet toch ook weer proberen om op een behoorlijke plek in Soest een andere woning te krijgen. Daar niet van. Dan heb ik toch het gevoel datje vanwege het feit datje daar vijvers moet leggen, datje de 1320 m2 grond moet hebben, bezig bent om op een behoorlijk grote schaal kapitaal te vernie tigen en dat is een zaak die je er toch even bij reke nen moet. Ik laat nu de kwestie van het taxatierapport verder rusten. Ik wil bij een andere gelegenheid nog wel eens spreken over de vraag of het zo verstandig is om een taxatiecommissie te hebben die bestaat uit twee van je eigen mensen plus een derde. Maar dat is een algemenere zaak en heeft met de onderhavige zaak als zodanig niets te maken. Ik houd staande, met alle respect overigens voor de taxateurs, aan wier integriteit ik niet kom, dat het op mij de indruk maakt, dat er naar een bepaald doel toe is geredeneerd. Ik vind de onderbouwing in het taxatierapport buitengewoon zwak. Ik zou het colle ge willen voorstellen zo verstandig te zijn het voorstel aan te houden, het verder in zijn beraadslagingen op te nemen, niet er bij voorbaat van uit te gaan dat het de raad toch wel omkrijgt, zo er althans meer bezwaar den zouden zijn. Ik vind dat het college gemeentewer ken opdracht moet geven om uit te gaan van de hand having van de woning. Het college moet niet vragen: Zoudt u vinden dat de woning kan worden gehand haafd? Het is nogal wiedes dat iemand die zijn plan nen respecteert, de woning weg wil hebben. Maar het college moet ervan uitgaan dat, althans naar ik ver moed op grond van wat ik in de commissies heb ge merkt, het nogal wat bezwaren zou kunnen ontmoe ten en ik meen dat het in dit verband van belang is, dat dè directeur van gemeentewerken begint met te zeggen, dat de woning moet blijven staan en dan pro beert ons ervan te overtuigen dat dat technisch, fi nancieel enz. niet kan. Want wij zijn natuurlijk niet te beroerd om te luisteren. Maar wij willen overtuigd worden door feiten en niet door veronderstellingen. De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit ter! Ik kom op hetzelfde punt, want ook ik vind de beantwoording, waarin ls gezegd „Het kan ons zoveel huizen schelen" en „Het zou best eens kunnen zijn, dat", erg inconcreet. Ik had zo'n beantwoording eigenlijk niet verwacht, omdat een maand geleden in de commissie ruimtelijke ordening en later in de fi nanciële commissie toch wel duidelijk is gebleken dat dit een heet hangijzer zou worden. Dat het college

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 95