De VOORZITTER: Waar staat dat dan? De heer VERHEUS: Dat zal ik u vertellen. Als een woning wordt toegewezen aan een meisje, dan staat de vergunning op naam van dat meisje. De VOORZITTER: Nou, mag dat? De heer VERHEUS: Als dat meisje iemand bij zich in huis wil hebben, dan moet zij daarvoor een vergun ning van burgemeester en wethouders of van de be trokken woningbouwvereniging hebben. Want dat meisje mag geen kostganger in huis nemen. Dat is nl. in strijd met het huurreglement. De VOORZITTER: Wat een woningeigenaar (bij voorbeeld de gemeente of een woningbouwvereni ging) in een huurreglement zet, is natuurlijk een ge heel andere zaak. Dat kun je niet in de onderhavige verordening regelen. Dan zou je de woningeigenaar moeten vragen om het huurreglement te wijzigen. Maar u weet net zo goed als wij waarvoor de door u bedoelde bepaling daarin is opgenomen. Maar een vrouw kan hier op haar eentje een woning krijgen. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Een vrouw kan op haar eentje natuurlijk ingeschreven staan als woningzoekende, net zo goed als 600.000 W.A.O.- gerechtigden, een paar miljoen mensen boven de 65 jaar, mensen die geen werk kunnen krijgen enz. zich mogen laten inschrijven. Ik hoop niet dat zij het doen, want ik denk dat wij anders om personeelsuitbrei ding zouden moeten vragen. Het probleem is natuur lijk niet: Wie mag hier komen? Het probleem is natuur lijk: Wie krijgt er een woning toegewezen? En dat is natuurlijk een geheel andere zaak. De VOORZITTER: Ja. En dan zeg ik dat een onge huwde vrouw op exact dezelfde wijze als een onge huwde man in aanmerking kan komen voor een wo ning. De heer LANGE: Maar de prioriteiten De heer VAN POPPELEN: Mag ik eens een praktisch vraagje stellen, mevrouw de voorzitter? De VOORZITTER: Ja, mijnheer Van Poppelen. De heer VAN POPPELEN: Is dit individuele geval ook al met de wethouder van volkshuisvesting bespro ken? Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Die heeft gewoon geen huizen. De VOORZITTER: Deze verordening omtrent de toepassing van de Woonruimtewet hebben wij uiter mate vaak in verschillende commissies behandeld en ik dacht eerlijk gezegd, tenzij de heer Van Aalst mij kan aanwijzen waar de door hem bedoelde discrimi natie staat, dat dit niet uitgaat van een discriminatie. Ik kan er nl. geen discriminatie in vinden. De heer VAN AALST: Een vrouw die wil gaan trou wen en inschrijving als woningzoekende vraagt, wordt hier niet ingeschreven. Die man hoort hier niet thuis en krijgt geen kans om hier ingeschreven te raken. De VOORZITTER: Waar staat dat? De heer VAN AALST: Zij is bijvoorbeeld geen kost- winster. De VOORZITTER: Als de man geen kostwinner is, wordt hij ook ingeschreven. De heer VAN AALST: Die kan hier zeer dicht bij wonen en toch niet tot de regio behoren. De VOORZITTER: Het gaat over de Verordening, houdende regelen omtrent de toepassing van de Woon ruimtewet. Welnu, dan gaat het erom wie zich kunnen 104 laten inschrijven en aan wie een vergunning gegeven wordt. Wanneer de heer Van Aalst niet kan aangeven waar de discriminatie staat, dan kan ik er verder geen zinnig woord over zeggen, want dan gaat het niet over iets dat een gevolg is van deze verordening, maar misschien over iets dat een gevolg is van de prioritei ten bij de toepassing van de verordening en dat is een geheel andere zaak. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Er zijn maar een paar woningen met één slaapkamer. De heer LANGE: Dat is natuurlijk het hele punt. De VOORZITTER: Ja. Maar dat staat niet in de ver ordening. De heer LANGE: Neen, natuurlijk niet. De VOORZITTER: Ik dacht dat wij de verordening kunnen aannemen en dat wij dan hoogstens eens aan de wethouder van volkshuisvesting en aan degenen die zich overigens met de huisvesting bezighouden, kun nen vragen hoe onze prioriteiten worden gesteld. Maar dat is een andere zaak. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 62 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet voor de herberekening van het rioolstelsel in Soest. De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! In het voorstel staat eigenlijk dat het college ons vraagt goed te vinden, dat er 80% extra krediet wordt gegeven voor tekeningen en plannen te maken door het Inge nieursbureau Dwars, Heederik en Verhey. Er staat ook in dat de belangrijkste oorzaak van de noodzaak van deze verhoging de wijziging van de richtlijnen van de provincie per augustus 1975 is. In de eerste zin van het voorstel staat dat de raad op 20 november 1975, dus een maand of vier later, het krediet van f. 94.600,— heeft verstrekt. Het is natuurlijk wat vreemd als de belangrijkste oorzaak van het verstrek ken van een te laag krediet eigenlijk al bekend was op het moment waarop dat krediet verstrekt werd. Hoe is dit mogelijk? Kan het college hierop een toelichting geven? De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! De belangrijkste oorzaak is de wijziging van de richtlij nen. Er ligt bij de stukken een brief waarin staat: Het regelmatig stellen van andere eisen. Nu ben ik mij er onmiddellijk van bewust, dat de gemeente Soest ook haar winst en haar voordeel heeft uit het herberekenen van het rioolstelsel. Waar het mij om gaat is dat ik aanneem dat wanneer er niet regelma tig andere en nieuwe eisen waren gesteld aan de her berekening van het rioolstelsel, de herberekening reeds lang klaar zou zijn geweest. De overschrijding van het krediet is mijns inziens veroorzaakt door het stellen van andere eisen door de provinciale water staat. Nu is het natuurlijk helemaal geen kunst om zo iets tot in het oneindige te blijven doorvoeren, maar ik ben mij ervan bewust dat de meerkosten niet zo eentweedrie zullen worden terugbetaald door de provincie. En wij berekenen dit nota bene eigenlijk nog meer voor de provincie zelf, om een zo kort mo gelijke aansluiting op de persleiding uit Soesterberg te krijgen. Is het mogelijk dat het college serieuze po gingen gaat ondernemen om te bereiken dat de meer kosten of een deel van de meerkosten toch kunnen worden verhaald op de provincie De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Wat het overschrijden betreft had ik gehoopt dat het col lege het had kunnen opbrengen om, zoals ik de com-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1977 | | pagina 99