De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Het is weer frappant om te kunnen constateren dat u de heer De Wilde bij de behandeling van een brief in de gelegenheid stelt om het halve Soe-STER-Plan te bespreken en om een motie in te dienen. Dat is nog nooit gebeurd. Ik mag meestal alleen over brieven praten, wanneer ik een tekstje wil wijzigen. Ik mag echter nooit een ver haal houden, laat staan dat ik een motie mag indienen. Ik wil dat toch nog wel even hardop zeggen. Dat is erg aardig van u en ik hoop dat u zo aardig blijft. De VOORZITTER: Dat komt vanzelf in de notulen te staan. De heer VISSER: Maar dan moet u mij de volgende keer niet afhameren, wanneer ik iets zeg. De heer DE WILDE: Laat het u tot troost zijn dat ik over een paar maanden weg ben. De heer VISSER: Ik betreur het zeer dat de heer De Wilde weggaat. Ik zal hem missen. Hij heeft vanavond eigenlijk alles al gezegd wat ik ook had willen zeggen. Volgend jaar zal ik het allemaal helemaal alleen moe ten doen. De heer VAN POPPELEN: Dan is de verwachtings- waarde niet hoog! De heer VISSER: Ik vind de door het college voorge stelde wijze van afdoening - behandelen bij de behan deling van het Centrumplan - ook een beetje mager. Ik weet hoe brieven worden behandeld, wanneer er belangrijke punten aan de orde zijn. Zij verdwijnen meestal ergens in de discussie. Ik vind dat het Soe- STER-Plan veel aandacht verdient. Dit plan moet uit voerig worden bestudeerd. Daarom kan ik mij vinden in het voorstel van de heer De Wilde om een commis sie ad hoe in te stellen die wordt voorzien van ambte lijke bijstand en die het plan zal moeten bestuderen in samenspraak met de coördinatiegroep Soe-STER- Plan. Het is een unieke zaak in deze gemeente om in samenspraak met burgers de bestudering van een plan ter hand te nemen. Ik heb één bezwaar. De heer De Wilde heeft gezegd dat de studie spoedig moet plaatsvinden. Dat wil zeggen dat wij, terwijl de vakanties op komst zijn, de studie binnen acht weken moeten afronden. Achter een der gelijke gang van zaken zet ik een vraagteken. Ik geloof niet dat wij in staat zijn om zo'n belangrijk plan bin nen acht weken te bestuderen; ik geloof dat wij daar voor iets meer tijd moeten nemen dan de heer De Wil de voorstelt, In de loop van de avond komen wij ove rigens op de behandeling van het Centrumplan nog wel terug. Dat is mijn enige bezwaar; voor het overige wil ik graag met de motie-De Wilde c.s. instemmen. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Ik wil aller eerst een simpele vraag aan de heer De Wilde stellen. Er is sprake van een commissie die wordt ingesteld door de raad in het kader van de behandeling van de bezwaren die zijn ingebracht tegen het ontwerp-be- stemmingsplan Centrum. De VOORZITTER: Neen. De heer DE WILDE: De heer Lange heeft waarschijn lijk de tekst van de motie nog niet kunnen lezen. De bevoegdheden en de taken van de commissie ad hoe staan in de motie vermeld. De coördinatiegroep Soe- STER-Plan vraagt de raad om het plan op zijn meri tes te bekijken. Het is de bedoeling dat de commissie ad hoe daarmede wordt belast. De commissie ad hoe dient de voorbereiding ter hand te nemen, zoals de Gemeentewet dat mogelijk maakt. 104 De heer LANGE: Die commissie zal dus moeten ra- porteren aan de raad? De VOORZITTER: Ja. De heer LANGE: Daarmede heeft mijn fractie geen enkele moeite. Wij hebben gisteren ook bij monde van onze fractievoorzitter duidelijk aangekondigd, dat de ingebrachte bezwaren allemaal op hun waarde en op hun merites moeten worden bekeken. Bekeken dient te worden welke nieuwe suggesties kunnen worden meegenomen. Eigenlijk is door de heer De Wilde uiteengezet, dat het Soe-STER-Plan bijzondere aandacht verdient vanwege de grote aanhang en de waarschijnlijke waarde van het plan. Dat is mogelijk door een commissie ex arti kel 61 van de Gemeentewet. Tegen de instelling van een dergelijke commissie heeft mijn fractie geen enkel bezwaar. In de laatste alinea van de motie wordt gesproken over het terstond aanvangen van de werkzaamheden van de commissie. Ik hoop dat die mogelijkheid inder daad aanwezig zal zijn, want ik geloof niet dat een pe riode van acht weken erg lang zal zijn, tenzij de heer Visser (die naar ik meen wel in de commissie zitting zal nemen) de met de werkzaamheden van de commis sie gemoeide tijd niet kan opbrengen. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik wil nu niet ingaan op hetgeen onze lijsttrekker gisteravond heeft gezegd tijdens de verkiezingsbijeen komst waaraan door alle partijen is deelgenomen. Ik wil duidelijk stellen dat wij ons geheel stellen achter hetgeen door onze lijsttrekker naar voren is gebracht. Gelet op hetgeen onze lijsttrekker naar voren heeft ge bracht, willen wij met de door de heer De Wilde voor gestelde commissie ad hoe in zee gaan, want een aantal aspecten moet nader worden uitgediept. Ik denk daar bij onder andere aan het verkeerscirculatieplan en de financiële haalbaarheid. Wij steunen dan ook graag de motie-De Wilde c.s. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik concludeer, dat iedereen het een goed idee vindt om een commissie ad hoe in te stellen. Terecht heeft de heer De Wilde opgemerkt, dat het Soe-STER-Plan ook zal worden be keken in het kader van de bezwaarschriften, omdat een aantal bezwaarschriften verwijst naar dit plan. Op het ogenblik wordt er dan ook ten gemeentehuize reeds een studie van het Soe-STER-Plan gemaakt. Een en ander zal mooi in elkaar kunnen overlopen. Het zal uiteindelijk goed zijn wanneer er een synthese is tussen het standpunt van het college en het stand punt van de commissie ad hoe. Daarom verdient het aanbeveling dat er - voordat het Centrumplan in de raad wordt behandeld - overleg plaatsvindt tussen het college en de commissie ad hoe. Ik stel voor de door het college voorgestelde wijze van afdoening aan te nemen met daarin verwerkt de mo tie-De Wilde c.s. De fractie van de heer Visser behoeft voor wat de le den van de commissie ad hoe betreft geen keuze te maken, maar de andere drie fracties moeten wel kie zen. Ik verzoek de fracties van V.V.D., C.D.A. en P. v.d. A. nog vanavond de leden van de commissie ad hoe aan te wijzen, opdat de eerste bijeenkomst zo spoedig mogelijk kan plaatsvinden. Wij moeten ons nog wel beraden over de ambtelijke bijstand. De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Terecht hebt u gezegd, dat mijn motie aanvullend is en niet tegengesteld aan het voorstel van het college.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 105