19 te verlenen Daarover kan echter verschillend wor
den geoordeeld.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Uit uw
woorden begrijp ik dat, wanneer het nieuwe bestem
mingsplan Landelijk Gebied onherroepelijk wordt, een
clandestien bouwwerk ten eeuwigen dage kan blijven
staan.
De VOORZITTER: Die mogelijkheid moet niet hele
maal worden uitgesloten.
De heer LANGE: De Raad van State kan ons toch
niet dwingen alsnog een bouwvergunning te verlenen?
De VOORZITTER: Neen. In onze visie is het gebouw
in strijd met het nieuwe bestemmingsplan. Het is ech
ter mogelijk dat de Raad van State zegt dat de aan
vraag niet in strijd is met het nieuwe bestemmingsplan
en dan moeten wij wel een bouwvergunning verlenen.
Dit is echter een volledig theoretische casus-positie.
De heer LANGE: Het gebouw is in strijd met het
nieuwe bestemmingsplan en dan staat het er dus ille
gaal, De Raad van State kan dan niet tegen ons zeggen:
Legaliseer het maar en geef achteraf maar een bouw
vergunning. Dan blijft er dus ten eeuwigen dage een il
legaal bouwwerk in het plan Landelijk Gebied be
staan.
De VOORZITTER: Wanneer er niet illegaal zou zijn
gebouwd, zou op grond van het overgangsrecht na het
onherroepelijk worden van het nieuwe bestem
mingsplan 15% uitbreiding mogelijk zijn geweest.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Hierna wordt gepauzeerd.
Na hervatting der vergadering stelt de VOORZITTER
aan de orde:
Voorstel tot ongegrondverklaring van het A.R.O.B.-
bezwaarschrift van J.J. Plekkepoel te Soesterberg.
De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! In de
raadsvergadering van 16 februari jl. zijn er al heel wat
woorden gewijd aan deze zaak. ik betreur het mate
loos dat toen niet is besloten de heer Plekkepoel ver
gunning te verlenen voor het vestigen van een benzi
neverkooppunt aan de Amersfoortsestraat.
Ik heb alle ter inzage liggende stukken nog eens beke
ken, Bij die stukken lag ineens een brief van 20 mei
1977 van de directeur gemeentewerken, waarin deze
in eerste instantie schrijft, dat hij geen bezwaar heeft
tegen vestiging van een benzineverkooppunt. Die pas
sage is later doorgehaald. Op 26 juli 1977 heeft een
vergadering plaatsgevonden van de commissie ruimte
lijke ordening; tijdens die vergadering is gezegd dat het
benzineverkooppunt niet is toegestaan. Er wordt dan
een streep gehaald door vorenbedoelde passage in de
brief van de heer Van der Dussen. Ik kan mij moeilijk
voorstellen dat de heer Van der Dussen een brief
schrijft aan het college waarin hij gaat zitten krassen.
In dat geval had hij mijns inziens gewoon een nieuwe
brief geschrevenIk meen dan ook dat die passage
achteraf is doorgestreept.
Er is een verkeersrapport en er zijn deskundigen ge
weest die de situatie ter plaatse hebben bekeken en
die tellingen hebben verricht. Uit deze stukken heb ik
met de conclusie kunnen trekken dat er sprake zal zijn
van een verkeersonveilige situatie, wanneer de gevraag
de benzinepomp wordt aangelegd. De heer Plekkepoel
bezit reeds een benzinepomp (juist om de hoek); het
lokale verkeer dat nu gaat tanken, maakt gebruik van
dezelfde tank. Desondanks meent het college dat er
door de vestiging van een benzineverkooppunt een
verkeersonveilige situatie zal worden gecreëerd. Het
college vindt echter wel de vestiging van een carshop,
een doorsmeerinrichting e.d. goed (ook die vestiging
trekt verkeer aan).
Ik vind dat ten onrechte gebruik wordt gemaakt van
de Zoneverordening Hinderwet om verkeersmaatrege
len af te dwingen De Hinderwet dient te worden ge
hanteerd om geluid van binnenuit (van het bedrijf) te
weren en niet andersom.
Ik vind dat het bezwaarschrift van de heer Plekkepoel
gegrond moet worden verklaard.
De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! Op een
groot aantal punten kan ik mij in het betoog van de
heer Van Aalst vinden.
Het college stelt in zijn voorstel onder meer dat het
bezwaarschrift van de heer Plekkepoel zich niet direct
richt tegen de weigering van een ontheffing Zone
verordening Hinderwet, maar tegen het weigeren van
een hinderwetvergunning. Stel dat de raad zegt ak
koord te gaan met het voorstel van het college; in dat
geval wordt geen ontheffing verleend van de Zonever
ordening. (Het college zegt in het voorstel dat het ver
lenen van de hinderwetvergunning op dit moment nog
niet in het geding is en dat de aanvraag voor die ver
gunning nog bij het college in behandeling is). Ik
meen dat de heer Plekkepoel in dat geval die hinder
wetvergunning wel kan vergeten.
Meermalen - onder andere in een brief van rijkswater
staat - wordt gesteld dat de verkeerssituatie ter plaatse
bijzonder onveilig wordt, wanneer aan de Amersfoort
sestraat een benzineverkooppunt wordt gerealiseerd.
Ik heb het idee dat degene die deze brief heeft ge
schreven niet eens weet waar het stukje weg ligt; laat
staan dat hij weet waar de pomp van de heer Plekke
poel zou komen (Ik weet dat natuurlijk niet zeker).
Ik heb de situatie een paar maal in ogenschouw geno
men, maar ik kan mij eenvoudig niet voorstellen, dat
er een verkeersonveilige situatie zal ontstaan.
Iets voor de vestiging van de heer Plekkepoel is reeds
een benzineverkooppunt gevestigd; aldaar is de afrit
van de pomp naar de weg aanzienlijk gevaarlijker dan
bij de heer Plekkepoel het geval zou zijn. Degene die
bij de heer Plekkepoel zou gaan tanken, heeft voldoen
de invoegruimte om snelheid te maken om zich weer
in het verkeer te voegen. Dat is bij de andere pomp -
waarvoor rijkswaterstaat naar ik meen van harte toe
stemming heeft gegeven - bepaald niet het geval; bij
die andere pomp is het vooral in het spitsuur on
mogelijk om af te slaan in de richting van Soester
berg, terwijl dat afslaan naar Soesterberg op de ande
re uren gevaarlijk is.
In februari jl. heeft de raad ook reeds over deze mate
rie gesproken; hij was toen niet helemaal compleet.
De heer Van Aalst heeft toen voorgesteld om het voor
stel van het college niet te volgen (de heer Van Aalst
stelde derhalve voor om de heer Plekkepoel wel toe
stemming tot plaatsing van het benzineverkooppunt
te verlenen). Ik meen dat dat voorstel van de heer Van
Aalst met een geringe meerderheid is verworpen.
Ik wil eraan herinneren dat de heer Plekkepoel van de
bouwval aan de Amersfoortsestraat werkelijk iets
moois heeft gemaakt. Het bedrijf kan natuurlijk niet
zonder benzinepomp. Daarom stel ik voor om in dit
geval die benzinepomp te geven.
In het voorstel schrijft het college onder meer dat de