rin- sn e ik eers- ïeus 3e erti- ;en ïen de er- •ijks- imb- Ivies". iar. ft lis- de oor wl Det ar ek gaat. om vies ben- wel zeggen „rijkswaterstaat verleent toch geen mede werking", maar wanneer alles wel mogelijk is (wanneer een heleboel vrachtwagens heen en weer mogen gaan en wanneer de auto's wel in groten getale naar het doorsmeerstation mogen gaan), vraag ik mij af op wel ke gronden rijkswaterstaat weigert medewerking te verlenen aan de vestiging van een benzineverkooppunt. De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit ter! De vorige keer heb ik hoofdzakelijk om redenen van ruimtelijke ordening voor het voorstel van het college gestemd. Van de week heb ik alle stukken nog eens doorgenomen. Ik ben daarna tot de conclusie ge komen dat de argumenten tegen het verzoek om ont heffing nogal zwaar worden overtrokken. Persoonlijk meen ik dat die argumenten niet zo zwaar behoeven te zijn. Ik zal, wanneer het voorstel straks in stem ming komt, tegen stemmen, omdat ik meen dat het beroepschrift gegrond moet worden verklaard. De VOORZITTER: Dames en heren! Over het benzi neverkooppunt is al heel vaak gesproken en er is veel over nagedacht. De heer Van Aalst heeft erop gewe zen, dat er een brief was van de directeur gemeente werken waarin door een bepaalde passage een streep is gehaald. Op zich zelf vind ik dat niet zo interessant; ik zou ook niet kunnen vertellen waarom die passage is doorgehaald. Ik vind dat ook niet belangrijk. Belang rijk is wat er op een goed moment wel in adviezen staat. Bij de stukken heeft ter inzage gelegen een stuk met verkeerstellingen en dat stuk heeft iedereen kunnen lezen. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Dinsdag jl. lag het er niet. De VOORZITTER: Dat kan ik mij niet voorstellen; iemand moet dat stuk er dan tijdelijk hebben uitge haald; ik heb dat stuk eerder wel bij de stukken zien liggen. De heer DE WILDE: Vanavond was dat stuk er ook niet. De VOORZITTER: Dat is dan jammer, want dat rap port is er gewoon en dat bestond naar ik meen de vo rige keer ook al. Mevrouw KORTHUIS-ELION: De vorige keer lag het er ook niet bij. De VOORZITTER: De politie heeft tellingen verricht en die zijn verwerkt in een rapport. Ik wil zoveel mogelijk onduidelijkheid wegnemen over adviezen van de politie die er al dan niet zouden zijn geweest. Voor zover mij bekend is er een vergade ring geweest van de ambtelijke verkeerscommissie waar van een concept-verslag is gemaakt. Dat concept-verslag is naar de leden van de ambtelijke verkeerscommissie gezonden. Eén van de leden van deze commissie heeft wijzigingen voorgesteld in het concept-verslag. (Ande re leden hebben geen wijzigingen voorgesteld). Die wijzigingen zijn bij de volgende vergadering van de ambtelijke verkeerscommissie aan de orde geweest. Het gewijzigde concept-verslag is daarop het verslag van de vergadering van de ambtelijke verkeerscommissie ge worden. Dat is een heel normale gang van zaken. In dat gewijzigde verslag staat dat de ambtelijke verkeers commissie over de zaak heeft gesproken, maar gelet op het advies van rijkswaterstaat geen advies heeft uitge bracht. De ambtelijke verkeerscommissie vond dat er geen dubbel werk moest worden verricht. Ik kan mij voorstellen dat sommige raadsleden daarmede niet zo erg happy zijn en dat sommigen menen dat de ambte lijke verkeerscommissie zich nog eens moet bezighou den met deze zaak. Dat zou echter betekenen dat wij ook dit voorstel moeten aanhouden. Ik vind eigenlijk dat de heer Plekkepoel er recht op heeft dat er thans knopen worden doorgehakt. De opmerking die de heer Verheus heeft gemaakt over rijkswaterstaat laat ik graag voor zijn rekening. Ik heb het gevoel dat de opmerking van de heer Verheus dat degene die de brief heeft geschreven waarschijnlijk niet eens weet waar het stukje weg ligt, geen hout snijdt. De heer Hoekstra en ik hebben langzamerhand enige ervaring met rijkswaterstaat. Onze ervaring is dat alles verschrikkelijk lang duurt, maar onze erva ring is ook dat de „jongelui" uiteindelijk altijd bij zonder goed weten waarover het gaat. Wanneer rijks waterstaat dan ook iets zegt, zijn er echt wel mensen geweest. Mensen van rijkswaterstaat hebben inmid dels heel veel bezoeken aan Soesterberg gebracht. Hetgeen de heer Banki over de weigeringsgrond heeft gezegd heb ik niet helemaal begrepen. De Zoneveror dening is een planologische maatregel en zij dient er dan ook juist voor om in die gebieden waar nog geen nieuwe bestemmingsplannen gelden (waar dus eigen lijk geen goede gebruiksbepalingen zijn), enige plano logische orde te kunnen scheppen. De Zoneverorde ning is niet bedoeld als mogelijkheid om de inrichting van objecten tegen elkaar af te wegen De verkeers veiligheid is een stuk planologie die bij de hantering van de Zoneverordening mag worden betrokken. Wij moeten van de Zoneverordening gebruik maken, omdat het nieuwe bestemmingsplan Industrieterrein Soesterberg nog geen rechtskracht heeft (het ligt bij de Kroon). In het nieuwe bestemmingsplan zijn geen gewone benzineverkooppunten opgenomen. In de mo dernere bestemmingsplannen (het bestemmingsplan Industrieterrein Soesterberg is een modern plan; het dateert van 1973) moeten benzineverkooppunten (wanneer men ze althans wil opnemen) op gezag van gedeputeerde staten uitdrukkelijk worden vermeld. Het niet opnemen van benzineverkooppunten in dat nieuwe bestemmingsplan is volgens ons een aanwij zing, dat in dat gebied geen nieuwe benzineverkoop punten behoeven te komen. Er is ook gesproken over de benzinepomp die de heer Plekkepoel sinds 1966 op zijn terrein heeft. De raad van Soest heeft in zijn vergadering van 19 oktober 1966 besloten om ontheffing van de Zoneverordening Hinderwet te verlenen voor het oprichten en in wer king brengen en houden van een benzine-installatie. Er bestaan geen bezwaren tegen deze installatie op grond van de omstandigheid, dat deze installatie al leen zou dienen voor motorvoertuigen die in de aldaar aanwezige quick-serviceruimte zouden worden her steld. De visie van rijkswaterstaat wordt door het college gedeeld. De heer Plekkepoel wil een echt benzine verkooppunt plaatsen aan de straat. Van dat verkoop punt verwacht de heer Plekkepoel terecht dat de men sen op de rijksweg zullen afslaan om benzine te gaan kopen, want mensen die van de quick-service gebruik maken, kunnen immers ook benzine gaan tanken, wanneer er een tank op het achtererf staat. Van het benzineverkooppunt aan de voorzijde wordt verwacht dat het langskomend verkeer aantrekt. Rijkswaterstaat en het college menen dat daardoor een verkeersonvei- lige situatie ontstaat. De auto's zullen het fietspad moe- 115

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 116