ontwikkelingsplan, waarin wordt uitgegaan van twee rijbanen met vier rijstroken. Ik zal ons standpunt niet opnieuw motiveren, want onze motieven zijn bekend. De dimensie die aan de Centrumweg wordt gegeven is niet in proportie tot de schaal die in Soest mijns in ziens in acht moet worden genomen. (Deze mening wordt gedeeld door de directeur van de provinciale planologische dienst en door meer instanties.) Dat is in diepste wezen ons hoofdbezwaar tegen twee rijba nen met vier rijstroken. Zoals men weet houden wij vast aan het tracé langs de spoorbaan en wij willen niet om Kortend heen. Ik heb alle concept-brieven doorgelezen, maar het is een ondoenlijke zaak om in de gemeenteraad iedere brief vast te stellen; een dergelijke gang van zaken werkt niet. Ik wil echter enkele voorbeelden noemen. De fractie heeft bezwaar tegen de brief die is gericht aan het Bewonerscomité Van Lenneplaan en omge ving. Stel nu eens dat wij vanavond onze zin zouden krijgen. In dat geval moet onzes inziens in de brief aan dat comité het volgende komen te staan: Bewoners comité Van Lenneplaan en omgeving, gij behoeft u geen zorgen te maken, want van een Centrumweg om Kortend heen komt niets. Wanneer de raad niet tot dat besluit kan komen, verzoek ik nu al voor mijn fractie om de aantekening dat wij niet kunnen instemmen met de afhandeling van de brief aan het Bewonerscomi té Van Lenneplaan en omgeving, Het vorengestelde geldt ook voor de brief aan het ad vocatenkantoor Stibbe, Blaisse, De Jong (ter attentie van de heer Samkalden). Het gaat om ongeveer dertig brieven. Wij zijn tegen alle concept-brieven die de Cen trumweg verdedigen (voor zover betreft Kortend, Wij zijn ook tegen de concept-brieven, waarin de twee rij banen met vièr rijstroken worden verdedigd. Ons standpunt met betrekking tot het winkelvesti- gingsbeleid is bekend. In de brief van de Vereniging vrienden van Eemland wordt het standpunt neergelegd dat ook wij voorstaan. Ik vind dat ruimtelijke ordening allereerst voorwaardenscheppend dient te zijn. De ruimtelijke ordening dient het maatschappelijke leven te steunen, te ondersteunen, te stimuleren en de ruimtelijke ordening dient kansen te scheppen. De ruimtelijke ordening moet ook afremmen, want er kan in het leven natuurlijk niet alles worden toegestaan (was dat maar waar). Ruimtelijke ordening moet ook rem men en afwijzen, maar dat dient te gebeuren met een grote mate van subtiliteit; alle aan de orde zijnde fac toren moeten tegen elkaar worden afgewogen. Ik houd staande dat er geen sprake is van goed bestuur, wan neer uitbreiding van verspreide winkels wordt tegenge houden, omdat men de concentratie wil bevorderen. Voor dat standpunt ben ik hier een paar jaar geleden al bijna gelyncht, maar desalniettemin houd ik mijn standpunt staande. De VOORZITTER: Nou, was het zo erg De heer DE WILDE: Neen, zo erg was het nu ook weer niet. Ik bemerk alleen dat men mij tegenwoordig veel milder benadert dan destijds; men begint blijkbaar een beetje aan de gedachte te wennen dat ik misschien wel eens gelijk zou kunnen hebben en dat zou mij erg veel plezier doen. In de vanavond ingestelde commissie ad hoe zullen de mensen van de coördinatiegroep Soe-STER-Plan mij er wellicht van overtuigen dat ik een en ander hele maal verkeerd zie. (Ik heb zelf gepropageerd om naar elkaar te luisteren en eventueel eikaars standpunt in te ruilen). Ik blijf echter voorstander van het plan Cen trum, zolang men mij er niet van heeft kunnen over tuigen, dat dat plan verkeerd is. Het gaat om voorwaarden die worden geschapen voor ondernemers die het wel zien zitten. De heer VISSER: Namen noemen! De heer DE WILDE: Neen; ik ga niet meteen namen noemen, want ik vind dat dat hier al veel te veel ge beurt.Tk vind dat wij veel te veel op de persoonlijke toer zijn Het gaat om bepaalde tendenzen in het be stuurlijke beleid; hoe onpersoonlijker zo'n zaak wordt behandeld, hoe verstandiger het is. Ik meen dat het consumentenbeleid met mijn stand punt is gediend. Ik weet dat velen mijn standpunt niet delen, maar ik vind dat ik het recht heb om het erop na te houden, Ik ben echter bereid om met anderen over dat standpunt te praten. Ik ga er daarbij echter vanuit, dat verspreide winkels alleen maar mogen wor den belemmerd in hun uitbreidingsmogelijkheden, wanneer zij bijvoorbeeld verkeerstechnisch (in de fy siek ruimtelijke zin van het woord) zodanige obsta kels vormen, dat ieder gezond mens kan begrijpen, dat een dergelijke winkel niet verder moet worden uitgebreid. Betrokkene zal in dat geval, hoe beroerd dat ook voor hem is, elders een andere plaats moe ten worden geboden of hij zal moeten worden uitge kocht. In die omstandigheid vind ik dat een uitbrei ding mag worden tegengehouden, maar anderszins zal het maatschappelijke leven zijn loop moeten heb ben. Met de Vereniging vrienden van Eemland meen ik, dat moet worden afgewacht of er een markt voor winkels is op wijkniveau. Er zijn echter concept-brie ven die als reactie van het gemeentebestuur een ander standpunt inhouden Ook met die concept-brieven kunnen wij niet instemmen, waarom wij reeds bij de zen om aantekening in de notulen vragen,dat wij ons met de afhandeling van bedoelde brieven niet kunnen verenigen. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Het ver heugt mij dat de heer De Wilde op de valreep van de ze raadsperiode weer is teruggeslingerd. Ik kan mij nog herinneren dat de heer De Wilde op 2 juni 1977 precies zo sprak als hij nu sprak, maar een dag later accepteerde hij het ontwikkelingsplan onder een aan tal voorwaarden. Die voorwaarden worden vermeld in het voorstel, maar daarvan klopt niets. Op pagina 1 van het voorstel staan in de aanhef drie voorwaarden genoemd, maar de" vermelde voorwaarden heb ik ner gens in de notulen van de vergaderingen van 2 en 3 juni 1977 kunnen terugvinden. De toen gestelde voor waarden luidden heel anders. Er is sprake van tekst vervalsing. Als voorwaarde wordt bijvoorbeeld in het voorstel vermeld dat omstreeks mei 1978 zal worden bezien of en in hoeverre ontvangen reacties aanleiding geven tot herziening van het plan. Dat is helemaal niet besloten. Het gaat om een vorig jaar door de heer Lange geformuleerd voorbehoud; in de notulen kan men nalezen, dat dit voorbehoud heel anders luidt. Het ontwikkelingsplan is een leuk incident geweest in de afgelopen vier jaar en ik geloof dat wij dat plan maar moeten vergeten. Daarom kan ik mij wel vinden in de door de heer De Wilde ingediende motie waarin wordt voorgesteld om in het najaar de zaak echt aan te pakken. Dat hebben ook wij steeds bepleit. Ik distantieer mij van de concept-antwoorden op de brieven. Er zijn negentien reacties binnengekomen. Die reacties hadden moeten binnenkomen in de periode tussen 29 augustus en 29 oktober 1977. Een aantal brieven kwam echter veel later binnen. Dat is niet zo

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 124