enig aanvaardbare oplossing voor de verkeersafwikkeling is. Die brief stuurt de raad morgen of overmorgen naar die bewoners. Dat kan toch niet De VOORZITTER: Dat kan blijkbaar niet na gister avond. Ik kom daarop straks in mijn antwoord terug. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Ik heb de vorige keer reeds een voorbehoud gemaakt met betrekking tot het onderdeel Soesterberg in het ont wikkelingsplan. Op 21 maart jl. ben ik aanwezig geweest bij de bijeenkomst met rijkswaterstaat; tijdens die bij eenkomst is een aantal punten over de verkeersafwikke ling aan de orde geweest. Velen zijn er tijdens die bij eenkomst niet van overtuigd geraakt, dat er akkoord moet worden gegaan met een afslag van rijksweg 28. Ik blijf nog steeds bezwaar aantekenen tegen dat on derdeel. Het college stelt in het voorstel dat het zich zal blijven inzetten voor bebouwingsmogelijkheden op een loca tie op de grens van Soesterberg. Iedereen weet dat die bebouwingsmogelijkheden niet zullen worden goedge keurd, omdat wij niet naar het Zeister gebied toe kun nen. Dat betekent dat wij de andere kant op moeten. De enige bouwmogelijkheid in Soesterberg ligt in dat geval tussen de Richelleweg, de Amerikanen en Huize St. Jan, mits de geluidsoverlast ons in dat gebied geen parten gaat spelen. Wanneer rijksweg 28 is aangelegd en de afslag bij de Richelleweg is gemaakt, heb ik het gevoel, dat velen het in verband met de eerdergenoem de verkeerslichten en de stremmingen die zullen ont staan op de bestaande rijksweg zeer aantrekkelijk zul len vinden om gebruik te maken van die afslag op rijksweg 28 teneinde het industrieterrein Amersfoort te kunnen naderen De bebouwingsmogelijkheden zijn onder meer afhankelijk van de Kosteneenheden (ik hoop dat de geluidshinder van het vliegveld gunstig zal uitvallen). Ik heb de indruk gekregen dat rijkswaterstaat tracht een reconstructie door te voeren van de kruising Van Weerden Poelmanweg-Amer sfoortsestraat-Richelleweg teneinde ter plaatse een vloeiende verkeersafwikkeling te kunnen tot stand brengen. Een gereconstrueerd kruispunt zal nog meer verkeersaantrekkend gaan wer ken. Ik meen dan ook dat het zinnig is dat wij eerst inzage krijgen van een aantal grafieken waarin ver keersafwikkelingen in beeld zijn gebracht, Uit die gra fieken zal duidelijk moeten worden of het verkeer ge bruik zal gaan maken van het stuk rondom Soester berg, wanneer de afslag niet wordt gemaakt. Zal rijks weg 223 werkelijk zo druk worden als wordt ver wacht? Zal het verkeer toch een aantal andere wegen gaan zoeken? De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Ik meen dat wij met het ontwikkelingsplan zijn begon nen als een planningsprocedure waarin wij voor de wat langere termijn neerlegden hetgeen ons met Soest voor ogen stond. Dat plannen kun je natuurlijk in ver schillende exactheden doen De tijdstippen waarop wij hebben gepland waren gericht op een globaliteit die zeker niet tot uiting behoefde te komen in een struc tuurplan conform de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Er wordt nu denigrerend gesproken over het ontwik kelingsplan, alsof wij dat plan helemaal voor niets zouden hebben opgezet. Het innemen van een derge lijk standpunt vind ik volledig ten onrechte. Er is erg veel werk verzet door allerlei mensen en wij zijn er ook zelf verschrikkelijk mee in de weer geweest. Het is natuurlijk mogelijk dat al het werk niet heeft opgele verd wat iemand wenselijk achtte, maar dat is een an der verhaal. Wij kunnen niet instemmen met de door de heer De Wilde ingediende motie, want in die motie staat onder meer, dat wij ten onrechte niet de procedure ex arti kel 8 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening hebben gevolgd. Dat is natuurlijk flauwekul. Wanneer er op een gegeven moment behoefte bestaat aan een ont wikkelingsplan in een wat meer strak kader, dan kun nen wij dat bezien, maar dan moeten wij wel begrij pen, dat wij dan iets anders bedoelen dan vrat wij uit drukkelijk hebben bedoeld toen wij begonnen aan het ontwikkelingsplan. Wij hebben bij het maken van het ontwikkelingsplan mogelijkerwijze één fout gemaakt; wij zijn wellicht te snel gaan lopen met het bedenken wat wij in de toe komst zouden willen doen zonder dat wij hadden ge- brainstormed over wat de waarde zou zijn van hetgeen wij op dat moment zouden doen. De heer VISSER: Noem dat maar één fout! De heer OLDENBOOM: Binnen het geheel van de werkzaamheden was het waarschijnlijk beter geweest de doelstellingen te formuleren waarom wij dit werk deden, maar dat hebben wij niet gedaan. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik wil eerst kort antwoorden; daarna wil ik de raad gelegenheid geven tot overleg, Het is inmiddels kwart voor twaalf en ik vraag mij af of wij na dit agendapunt nog verder moe ten gaan of dat de vergadering morgenmiddag om vijf uur moet worden voortgezet. Ik verzoek de fracties zich intussen over die vraag te beraden. Ik had wel verwacht dat ook vanavond weer de status van het ontwikkelingsplan aan de orde zou worden ge steld. Ik heb mij voorgenomen om daarop thans niet meer uitgebreid in te gaan, want het begint er een beet je op te lijken alsof het college de raad almaar een ontwikkelingsplan heeft zitten opdringen. Zo is het helemaal niet. Wij hebben - onder meer in de vorige raad - duidelijk gediscussieerd over de vraag of wij een ontwikkelingsplan of een structuurplan wilden. Er is gekozen voor een ontwikkelingsplan. Ik heb ook al een paar keer gezegd (maar dat mag ik van de heer Visser niet zeggen De heer VISSER: Wij hebben er helemaal niet over gediscussieerd; ik kan mij nog de groene boeken her inneren waarin duidelijk de gehele procedure met be trekking tot een structuurplan was opgenomen, maar wij werden ineens overvallen met het ontwikkelings plan. De VOORZITTER: U hebt op dit moment niet het woord; ik heb het woord en ik houd voorlopig het woord. In tweede termijn kunt u ingaan op hetgeen ik heb gezegd. Dames en heren. Reeds in 1973 - en toen was de heer Visser nog geen raadslid - heeft de raad bewust beslo ten niet te kiezen voor een structuurplan ex artikel 8 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. Wij hebben ons destijds daarover laten adviseren op provinciaal niveau. De provincie zag voor een gemeente waarin al zoveel in bestemmingsplannen vastligt, geen enkel nut van een structuurplan ex artikel 8. Ik had wel gedacht dat deze discussie vanavond opnieuw zou plaatsvinden en daarom hebben wij ons toch nog weer eens in ver binding gesteld met de provincie (op ambtelijk ni veau). Ons is gebleken dat er in de provincie Utrecht op dit moment twee structuurplannen ex artikel 8 van

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 127