woordbrief gaarne in de door mij aangegeven zin aan gevuld zien. Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld, met dien verstande, dat de antwoordbrief alvorens hij zal worden verzonden zal worden aangevuld in de in laatste instantie door de heer Goote aangegeven zin. i. Afschrift van het proces-verbaal van de zitting van het hoofdstembureau tot het vaststellen van de uit komst der stemming in de gemeente Soest, gehouden op 31 mei 1978 ter verkiezing van de leden van de ge meenteraad, alsmede brief d.d. 2 juni 1978 van de voorzitter van het centraal stembureau voor de verkie zing van de leden van de raad der gemeente houdende toezending van een afschrift van het proces-verbaal van de zitting van het centraal stembureau tot het vaststellen van de op 31 mei 1978 gehouden verkie zing van de leden van de raad, met voorstel deze stuk ken voor kennisgeving aan te nemen, j. Brief d.d. 26 april 1978 van het dagelijks bestuur van de Utrechtse Bestuursacademie, waarbij de ont- werp-begroting 1978/1979 wordt toegezonden, met voorstel hiermede akkoord te gaan. Met betrekking tot deze stukken wordt besloten over eenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. k. Brief d.d. 26 mei 1978 van het bestuur van het Re gionaal Sociaal Werkplaatsschap Amersfoort en Om geving met verzoek om een spoedig oordeel met be trekking tot de bijgevoegde ontwerp-eindwijziging van de begroting van baten en kapitaalsinkomsten en -uitgaven over het dienstjaar 1977, met voorstel ge noemd ontwerp voor kennisgeving aan te nemen. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Volgens de stukken is dit stuk in geen enkele commissie geweest. Is dat juist? De VOORZITTER: Het is inderdaad niet in een com missie geweest. De heer VAN EE: Hetzelfde geldt voor stuk j. Kunnen ze alsnog in de commissie komen? De VOORZITTER: Neen. Ik heb althans begrepen dat wij dan te laat zouden zijn. De heer STORIMANS: Stuk j hebben we al gehad. De VOORZITTER: Inderdaad. Dames en heren! De ontwerp-eindwijziging van de be groting waarover het nu gaat, wordt binnenkort behan deld in de vergadering van het algemeen bestuur van het werkvoorzieningsschap. Er is dus blijkbaar spoed bij. De brief van 26 mei is op 29 mei binnengekomen, dus nadat de commissievergaderingen die zijn vooraf gegaan aan deze raadsvergadering, al hadden plaats gevonden. Als wij hem in een commissie brengen, be tekent het dat de afdoening pas over twee maanden kan plaats vinden. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Het is overigens zo, dat de uiteindelijke be grotingscijfers lager zijn dan was geraamd. Met betrekking tot het stuk wordt besloten overeen komstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. 1. Schrijven d.d. 17 mei 1978 van gedeputeerde staten van Utrecht inzake vaststelling van de gemeentereke ning en de bedrijfsrekeningen over 1974, met voorstel dit voor kennisgeving aan te nemen. 144 m. Brief d.d. 26 mei 1978 van de Regionale Commis sie Utrecht met het voorlopig regionaal deelplan 1981- 1982-1983, met voorstel geen bezwaren tegen dit concept-deelplan in te dienen. n. Brief d.d. 23 mei 1978 van de heer J.L.W. Herten te Soest inzake toewijzing van woonruimte met het voor stel deze brief ter afdoening in handen van het colle ge van burgemeester en wethouders te stellen. Met betrekking tot deze stukken wordt besloten over eenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemeester en wethouders is voorgesteld. De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Ik heb hier een brief van 18 mei jl. Deze brief had volgens mij op de lijst van ingekomen stukken moeten staan. Waar om staat hij daar niet op De VOORZITTER: Is hij aan burgemeester en wethou ders of aan de raad gericht? De heer VAN AALST: Aan burgemeester en wethou ders en aan de raad. De VOORZITTER: Ik weet niet waarover hij gaat. Misschien wilt u hem even overhandigen. Dan kunnen wij hem even bekijken. (De heer Van Aalst overhandigt de brief aan de voor zitter). De VOORZITTER: Dames en heren! Ik zie dat de door de heer Van Aalst bedoelde brief niet zo'n schok kende brief is. Wij zullen hem in het college bekijken. De heer VAN AALST: Maar hij komt toch ook op de agenda, hè? De VOORZITTER: Ja, dan komt hij op de agenda. 101 Vragenhalfuurtje. Hiervoor zijn geen vragen ingediend. 102 Voorstel tot het wijzigen van de begrotingen 1976 en 1977. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof delijke stemming aangenomen. 103 Voorstel tot het vaststellen van een Algemene Veror dening der gemeente Soest. De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! De ver ordening is in de juridische commissie uitgekauwd. Ik zal er dus weinig over zeggen. In artikel 111 staat onder meer: „De rechthebbende op een sloot binnen de bebouwde kom is verplicht binnen een door burgemeester en wethouders te bepalen termijn die sloot te ontdoen van ruigt en vuilnis." Dit wil zeggen dat de verplichting in kwestie niet geldt voor rechthebbenden op een sloot buiten de bebouw de kom. Ik meen dat in dit artikel de woorden „bin nen de bebouwde kom" moeten vervallen. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik vind de in artikel 7 van de verordening genoemde periode van een maand nogal lang, maar ik denk dat er niet veel aan te tornen is. De VOORZITTER: Meestal kan er in veel minder tijd worden beslist. Het gebeurt dikwijls in een dag. De heer VISSER: Graag. In lid 4 van artikel 7 staat: „Elke beschikking waarbij een vergunning of onthef fing wordt geweigerd, ingetrokken of gewijzigd, of een beroep wordt afgewezen, is met redenen omkleed."

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 145