Ik wil :r niet r niet :rboden en lucht het stellen ens, die 11 anders voorzien iden dat sente ge- is aan rd voor rden ital toe- onze inderlijk oberen in aanzien zou kunnen worden geschreven in ons voorlichtings blad. Ik meen dat je daarin dan niet alles in één keer zou moeten opnemen, maar zou moeten proberen bijvoorbeeld over de begrippen „openbare orde" en „zorg voor het milieu en de leefbaarheid" wat aparte, saillante stukjes te laten verschijnen. Ik wijs erop dat er in lid 1 van artikel 19 met be trekking tot de meldingsplicht bij demonstraties niet zonder meer „48 uur" staat, maar staat: „Zo mogelijk tenminste 48 uur". Ik meen dat het toch wel nuttig is, dat dit wordt gehandhaafd met het oog op even tuele door de politie te treffen maatregelen en dat wanneer er plotseling iets opkomt ten aanzien waar van er ook zeer plotseling zou moeten worden gede monstreerd, het „Zo mogelijk" niet meer geldt. Maar ik vind dat het wel netjes is als er 48 uur van te voren wordt gemeld. De aanplakmogelijkheid die gemaakt zou worden staat inderdaad niet in de verordening. In artikel 41 is sprake van „wederrechtelijk" beschrijven, bekrassen of bekladden. Ik meen dat dat iets anders is. Ik dacht dat wij wel bij een afzonderlijk besluit in de gemeente een aantal aanplakmogelijkheden zouden kunnen cre- eren. Het aanpakken daarop zou dan niet wederrech telijk zijn. Als wij laatst hebben gezegd dat wij dat in de algemene verordening der gemeente Soest zouden opnemen zou ik nu willen zeggen dat het naar mijn mening in deze verordening toch een wezensvreemd element zou zijn. Ik geloof dat er een keer een besluit zou moeten worden genomen (ik laat nu in het mid den of dat door de raad dan wel door het college zou moeten gebeuren) tot het creëren van een aantal aan plakmogelijkheden waarop men niet-wederrechtelijk kan plakken. In artikel 50 is het geven van gelegenheid tot dansen gebonden aan een vergunningsplicht. In de model- A.P.V. staat terzake een meldingsplicht. In de juridi sche commissie heeft de commissaris van politie ge zegd dat het toch wel raadzaam is om te weten waar men danst enz. en dat het daarom goed is om het aan een vergunningsplicht te binden. Ik geloof overigens dat wij nog nooit een vergunning om te dansen gewei gerd hebben. In lid 1 van artikel 94 staat: „In andere gevallen dan die, waarin het bepaalde in artikel 250bis van het Wetboek van Strafrecht van toe passing is, is het verboden in of op enig voor het pu bliek toegankelijk perceel, waarover men de beschik king heeft, hetzij bij herhaling, hetzij uit winstbejag aan anderen gelegenheid te geven onderling ontuchti ge handelingen te plegen." Ik heb het gevoel dat het in de „andere gevallen" toch wel nuttig kan zijn dat er ten aanzien van de openbare zedelijkheid nog opgetreden zou kunnen worden. Niet vergeten moet worden dat een aantal van deze bepalin gen bestaan met het doel om wanneer je eens zou wil len optreden, ook te kunnen optreden en niet met het doel om ze direct te hanteren bij iedere gelegenheid de wordt gegeven. Ik meen dat het toch wel goed is om er op deze manier nog een grip op te hebben. Ik geloof niet dat wij tot nu toe in Soest aanleiding heb ben gehad om in dezen ooit iets te doen, maar er zijn bepaalde plaatsen in Nederland waar het toch voor de plaatselijke openbare orde misschien wel nuttig is wanneer je nog kunt optreden. Artikel 104, betreffende het gebruik van lijkauto's voor een ander doel, staat in de rubriek „OPENBARE GEZONDHEID". Hier moet men natuurlijk wel even rekening mee houden. Ik zou mij kunnen voorstellen dat als men met een lijkauto bepaalde voedingsmidde len, bijvoorbeeld groente, zou gaan vervoeren, dat uit een oogpunt van volksgezondheid in bepaalde omstan digheden niet zo goed zou kunnen zijn. De heer GOOTE: Ik bewonder uw fantasie. De VOORZITTER: Het betreft hier natuurlijk een be paling die je eigenlijk nooit zult hanteren, maar ik vind het op zich zelf heel juist om te zeggen dat bepaalde auto's voor bepaalde zaken gereserveerd moeten blij ven. De aanwezigheid van dit artikel in de verordening is onzes inziens geen bezwaar. De politiecommissie handelt over zaken de gemeente lijke politie betreffende en wij hebben het nu over de Algemene Verordening der gemeente Soest. Wij heb ben het woord „politie" uit de naam van deze veror dening gehouden om geen verwarring te krijgen, gege ven het feit dat men bij het woord „politie" aan de politie denkt en het in de veror dening over algemeen bestuur gaat. De politiecommissie is er om mee te spre ken over de beheersaspecten van de politie, maar heeft niets van doen met een algemene verordening die slaat op de gemeente Soest en waaraan de politie-ambtenaar te pas komt als opsporingsambtenaar voor het opspo ren van strafbare feiten. Op dat moment heeft noch de raad noch de burgemeester iets over de politie te ver tellen, want dan zijn de bevoegdheden voorbehouden aan de officier van justitie. Ik weet niet waarom in lid b van artikel 1 naast on der meer trappenhuizen en portieken niet ook de gale rijen van flats zijn genoemd. Ik heb er geen enkel be zwaar tegen om deze galerijen, die inderdaad openba re zaken zijn, te vermelden in dit lid. Dat lijkt mij al leen maar een heel nuttige aanvulling. Wij zullen bekijken of het gestelde in de artikelen 37 en 38 inderdaad in de Elektriciteitswet is geregeld. Ik heb even bekeken of de door mevrouw Korthuis gewenste aanvulling van artikel 145 zou kunnen wor den begrepen onder het gestelde in artikel 59. Daarin staat dat het verboden is een weg te verontreinigen. Ik geloof evenwel niet dat daaronder kan worden ge vat het op de weg plaatsen van bijvoorbeeld bloem bakken of kisten met het doel om aldus parkeerruim te te reserveren. Misschien mag ik vragen dat wij nog even in de juridische commissie bekijken of wij wat artikel 145 betreft tot een iets hanteerbaarder geheel kunnen komen. Ik meen dat in artikel 141 de woorden „binnen de bebouwde" kom niet behoeven te worden geschrapt, aangezien volgens mij terzake buiten de bebouwde kom een provinciale verordening of een verordening van de rijksoverheid geldt en wij alleen mogen optre den binnen de bebouwde kom. De naar aanleiding van artikel 111 door de heer Ver- heus gemaakte opmerking dat ook sloten buiten de bebouwde kom moeten worden geschoond, is heel juist. Het is wel zo dat wij net van gedeputeerde sta ten een nieuwe aanwijzing van onze bebouwde kom hebben gekregen waarin ook de Overhezen vallen en dat sinds het waterschap Soesterveen weg is natuur lijk een heel stuk onder het waterschap De Eem valt, maar ik dacht dat wij aan de Wieksloot nog sloten hebben die niet onder het waterschap vallen noch in de bebouwde kom gelegen zijn. Ik geloof dan ook, dat wij de suggestie van de heer Verheus om in artikel 111 147

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 148