veel beter om nu van het Centrumplan af te stappen. Wij moeten proberen iets van de grond te tillen dat wel door een grotere groep uit de Soester bevolking als maatschappelijk haalbaar wordt gevoeld. Wanneer het Centrumplan grondig zou worden gewij zigd, moet het plan natuurlijk opnieuw ter visie wor den gelegd. Dan zal eerst het Centrumplan moeten worden ingetrokken. Je kunt wel wat aan een plan wijzigen, maar je kunt een plan niet grondig wijzigen zonder het opnieuw ter visie te leggen. Een jaar of ze ven a acht geleden lukte dat misschien nog wel, maar dat lukt tegenwoordig vanwege de inspraak en het aan tonen van de maatschappelijke haalbaarheid niet meer. De heer Goote meent dat de nieuwe raad de mogelijk heid moet hebben om hetzij het plan eventueel ter zijde te schuiven, hetzij tot een nadere uitwerking te komen. Ik heb reeds gezegd waarom wij menen dat de raad die weg niet moet opgaan. Zeventien van de thans aanwezige raadsleden zullen ook zitting hebben in de nieuwe raad. Wij mogen aannemen dat de onder havige materie ook is besproken met de nieuwe frac tiegenoten. Zeventien mensen van de huidige raad zul len deel uitmaken van de nieuwe raad en ik begrijp dan ook niet waarom er vanavond geen beslissing zou kunnen worden genomen. De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik kan in tweede instantie weinig andere standpunten naar voren brengen. Ik ben met het releveren van de historie van het Cen trumplan niet met 1970 begonnen, omdat ik alleen de meest recente plannen wilde noemen; bovendien kijk ik liever vooruit dan achteruit. De VOORZITTER: Daarin hebt u gelijk. De heer VAN POPPELEN: U hebt, mevrouw de voor zitter, met verontwaardiging kennis genomen van het feit dat drie fracties de behandeling van het ontwerp- bestemmingsplan willen overlaten aan de nieuwe raad. De VOORZITTER: Ik heb niet gezegd dat ik veront waardigd was; ik heb geconstateerd dat sommige frac ties verontwaardigd waren. De heer VAN POPPELEN: Dat is juist. Voor kleine dingen worden er vaak commissievergaderingen of ver gaderingen van het seniorenconvent gehouden, maar juist deze heel belangrijke beslissing wordt genomen op een tijdstip dat de commissie ad hoe nog aan het werk is. Op het moment dat het college zijn beslissing nam, zou er ook nog overleg plaatsvinden tussen de inspraakwerkgroep en de commissie ruimtelijke orde ning. Er zou ook nog overleg plaatsvinden met de achterban (de politieke partijen) en verschillende be langengroepen. Ik meen dat het college te voorbarig is geweest; het heeft té vroegtijdig een besluit geno men. Wij zijn verontwaardigd over het feit, dat wij met betrekking tot die beslissing van het college geen inspraak hebben gekregen. Het college zou geen over leg hebben gepleegd om te voorkomen, dat de beslis sing van het college de volgende dag in de dagbladen zou staan. Dat argument vind ik onjuist. In ons verkiezingsprogramma staat duidelijk dat er rekening moet worden gehouden met de ingebrachte bezwaren. Hetgeen in ons verkiezingsprogramma staat proberen wij zo optimaal mogelijk uit te voeren. Verschillende keren is gesteld dat wij met een schone lei moeten beginnen. Achter die uitspraak zet ik een vraagteken. In dit verband wijs ik erop dat lid 2 van ar tikel 25 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening luidt: „Indien tegen het ontwerp bezwaren zijn ingediend of bij de vaststelling van het plan wordt afgeweken van het ontwerp, gelijk het ter inzage heeft gelegen, wordt het besluit met redenen omkleed." De komende twee maanden - of gedurende een langere termijn - zal er overleg moeten plaatsvinden. Daarna kan de raad een besluit nemen en het beslotene moet dan geheel opnieuw ter visie worden gelegd. Het be stemmingsplan kan worden geamendeerd (zoals ook met het plan Landelijk Gebied is gebeurd). Het is waar dat de voorzitter van de P. v.d. A.-fractie die fatale datum van 17 november heeft genoemd. Tegen zijn mededeling hebben wij niets ingebracht, omdat ook wij in de veronderstelling leefden dat de termijn met slechts drie maanden kon worden ver lengd. De mededeling van de heer De Wilde is ook niet tegengesproken door de voorzitter van de com missie ruimtelijke ordening. De overige leden van de commissie hebben dan ook aangenomen, dat u, me vrouw de voorzitter, kon instemmen met de opmer king van de heer De Wilde. Het punt van de financiële haalbaarheid kan verschil lend wor den uitgelegd. Sommigen menen dat door die lage vierkante-meterprijs aan de Soester onderne mers - in tegenstelling tot elders - een cadeautje wordt gegeven. Ik betwijfel of die zienswijze juist is, want het plan dient integraal te worden bekeken. Het plan is selfsupporting en voorzieningen op andere plaatsen in het plan moeten dan ook wel door de gemeenschap worden betaald. Men kan dan ook naar aanleiding van dit bestemmingsplan alle kanten uit redeneren. Mevrouw de voorzitter, U hebt aandacht geschonken aan de brief van 8 augustus jl. van de coördinatie groep Soe-STER-plan. Wij hebben inmiddels ook een brief van die groep van 12 augustus jl. In deze brief komt de volgende passage voor: „Wellicht zou in onderlinge samenwerking en met in schakeling van het stedebouwkundige Sterenberg tot een goede model-vergelijking gekomen kunnen wor den." Daaruit blijkt dat de coördinatiegroep Soe-STER-plan het op prijs stelt om verder te spreken met de commis sie ad hoe (in samenwerking met het bureau Steren berg). De C.D.A.-fractie blijft bij haar standpunt; zij betreurt het dat het college zijn standpunt niet wil wijzigen. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Wij zijn niet zo erg verontwaardigd geweest over de handelwij ze van het college; ik kan mij ook moeilijk voorstel len hoe het college anders had moeten handelen. Wij waren wel verbaasd over het feit dat onze beide wet houders naar aanleiding van het plan van het college niet hebben geïnformeerd naar het fractiestandpunt. U hebt gezegd dat de maatschappelijke onhaalbaarheid van het plan door allen wordt onderschreven. Ik heb daarover wat genuanceerder gesproken, want ik heb die maatschappelijke onhaalbaarheid - in tegenstelling tot het college - niet afgemeten aan het aantal inge diende bezwaarschriften en het resultaat van de enque- te. Wij willen de maatschappelijke haalbaarheid of on haalbaarheid van het Centrumplan veel meer zien in relatie tot de nieuwe raad. Het Centrumplan is inzet van de verkiezingen geweest. Door middel van de ver kiezingsuitslag is een uitspraak gedaan over voorname lijk het planologische beleid van de afgelopen vier jaar. Daarmede is onzes inziens aangetoond, dat er sprake is

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 182