van een zaak van de nieuwe raad (deze is een weerspie
geling van de maatschappelijke haalbaarheid of onhaal
baarheid). Wanneer deze raad - een grote meerderheid
van de huidige raad vindt het Centrumplan een goed
plan - de zaak nu wil doordrukken, zou hij het Cen
trumplan moeten aannemen. Dan is er sprake van
doordrammen. Dan slaan wij de verkiezingsuitslag (on-
zes inziens een afspiegeling van de maatschappelijke
haalbaarheid of onhaalbaarheid) in de wind. Dat wil
len wij niet. De meerderheid van de fractie is voor
vaststelling van het Centrumplan, maar gelet op het
vorengestelde willen wij een beslissing over het Cen
trumplan zo lang mogelijk uitstellen (later dan de fa
tale datum van 17 november). Bekeken moet worden
of het Centrumplan met amendementen alsnog kan
worden vastgesteld.
Ik geloof niet dat het mogelijk is de standpunten van
de coördinatiegroep Soe-STER-plan en de standpunten
van de gemeenten zo bij elkaar te brengen, dat de
coördinatiegroep achter het gemeentelijke plan gaat
staan. Ik geloof echter ook niet dat wij bij het bepalen
van ons toekomstige winkelbeleid verder aan de lei
band moeten gaan lopen van het Soe-STER-plan; dat
plan is onzes inziens qua doelstellingen en uitgangs
punten niet haalbaar. In de loop van de discussies is
gebleken dat de doelstellingen van het Soe-STER-plan
zodanig zijn afgezwakt, datje nu in feite kunt spre
ken van een tweepotig winkelcentrum waarvan de
ene poot in Overhees zou moeten zijn gevestigd en de
andere poot in het bestaande Van Weedestraatcen-
trum. Daarnaast zou er geen koppeling dienen te be
staan tussen winkels, wonen en bestuurlijk centrum.
De essentie van het Centrumplan is juist die koppe
ling. Wij hechten juist groot belang aan de koppeling
(een verwevenheid van functies). Met betrekking tot
dit essentiële punt zal naar mijn mening nooit over
eenstemming kunnen worden bereikt met de mensen
die actie hebben gevoerd tegen het Centrum plan (en
dus ook niet met de coördinatiegroep Soe-STER-plan).
De VOORZITTER: Dan wordt een plan dus nooit
maatschappelijk haalbaar.
De heer LANGE: Dat vraag ik mij af; ik vind dat het
woordje „dus" u een beetje vlot uit de mond rolt; ik
weet niet of je naar aanleiding van wat ik heb vastge
steld kunt zeggen dat ieder ander plan maatschappe
lijk onhaalbaar zal zijn.
De heer MENNE: Is nagegaan in hoeverre amende
menten - kwalitatief, kwantitatief, territoriaal of an
derszins - mogelijk zijn en haalbaar bij gedeputeerde
staten? Is dat tot op de bodem nagegaan?
De VOORZITTER: Neen.
De heer MENNE: Is voorts nagegaan
De VOORZITTER: Ik vind dat u nu wel lang aan het
interrumperen bent; ik wil u graag straks het woord
geven.
De heer MENNE: Het is wel essentieel wat ik wil vra
gen.
De VOORZITTER: Het gaat nu alleen maar om in
terrupties; wanneer u nog meer wilt opmerken, vraagt
u straks maar het woord. U interrumpeert niet; u be
gint met een geheel nieuw verhaal.
De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Wanneer je
de redenering van het college omdraait, moetje con
cluderen datje voor een volledig maatschappelijke
haalbaarheid moet gaan meelopen met wat de mensen
voorstaan die nu over maatschappelijke onhaalbaar
heid spreken (nl. ontkoppeling, versterking van de be
staande winkelcentra en gefaseerde bouw van een cen
trum in Overhees). Die mogelijkheden bieden naar on
ze mening geen juiste oplossing voor Soest.
De VOORZITTER: Maar dan behoeft u ook geen lan
ge tijd nodig te hebben om daarover met de coördina
tiegroep Soe-STER-plan overleg te plegen.
De heer LANGE: Wanneer wij de ideeën van de coördi
natiegroep verder uitwerken en volgen, geloof ik, dat
wij die groep niet tegen ons zullen vinden. Dat zal het
geval zijn wanneer wij hun plannen verder voordragen
voor uitwerking in een concept-bestemmingsplan.
Wanneer u dat van plan bent
De VOORZITTER: Dat hebt u mij niet horen zeggen!
De heer LANGE: In ieder geval zal het Centrumplan
op essentiële punten niet haalbaar zijn. Eén van de es
sentiële punten vinden wij nog steeds de koppeling.
Wanneer de volgende raad besluit om het Centrumplan
toch vast te stellen (ik zeg helemaal niet dat dat het
geval zal zijn - ik heb geen idee van de stemverhouding
in de nieuwe raad), is nog het probleem van de be
zwaarschriften niet overwonnen, want een aantal men
sen zal de beroepenprocedure tot aan de Kroon vol
gen. Ik vraag mij echter af of bij iedere andere oplos
sing niet zo'n zelfde procedure zal worden gevolgd
(eventueel door een andere groep mensen), waardoor
de bestuurlijke voorzieningen weer op de lange baan
zouden worden geschoven. Wellicht kan voor die be
stuurlijke voorzieningen ergens op een maatschappe
lijk aanvaardbaar plekje (een plekje dat niemand pijn
doet) een postzegelplannetje worden gemaakt, waar
door op snelle wijze een gemeentehuis en een politie
bureau kunnen worden gebouwd. Ik vraag mij echter
af of dat nu de wijze is om structuur te brengen in
een dorp als Soest, dat structureel toch al een beetje
moeilijk in elkaar zit.
Mevrouw de voorzitter. U bent ingegaan op die tekst
wijziging, maar ik geloof dat u hebt gemist hetgeen ik
bedoelde. Wanneer een pand voldoet aan a en b (dat
wil zeggen wanneer uitbreidingsmogelijkheden aan
wezig zijn en wanneer het pand in het verleden een
winkelbestemming heeft gehad, maar in het nieuwe
bestemmingsplan een woonbestemming heeft gekre
gen) en wanneer dat pand nodig is in verband met het
algemeen belang (bijvoorbeeld als gevolg van maatre
gelen in het kader van de verkeersafwikkeling), zal dat
pand als woonhuis en niet als winkel moeten worden
opgekocht of onteigend,
De VOORZITTER: Zoals u weet hebben wij dat al va
ker gedaan.
De heer LANGE: Ik begrijp daaruit dat het voor de
gemeente goedkoper is om een woning te onteigenen
dan een winkel.
De VOORZITTER: Achter die constatering zet ik wel
een groot vraagteken.
De heer LANGE: Op de hoek van het Nassauplantsoen
hebben wij op een gegeven ogenblik toch een vrij kost
baar pand moeten opkopen.
De VOORZITTER: Wat wilt u daarmede zeggen?
Wanneer er op het moment van aankoop een winkel in
een pand is gevestigd (ook al heeft die winkel geen uit
breidingsmogelijkheden meer), zit er toch een winkel
in dat pand. Wij kunnen dat pand dan niet kopen als
woonhuis. Een heleboel winkels hebben de bestem
ming woonhuis, maar wanneer wij een pand waarin een
winkel is gevestigd opkopen, zullen wij de winkelscha-
de moeten betalen. Die winkel zit immers in dat pand.