138 Voorstel tot het verdagen van de sluitingsdatum van het gemeentelijk kampeerterrein. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Wij zijn het eens met het voorstel tot verdaging van de sluitingsdatum van het gemeentelijk kampeer terrein. Ik zou graag van het college willen horen of wel de hand zal worden gehouden aan het zogenaam de uitstervingsprincipe, nl. dat er geen nieuwe vergun ningen zullen worden verleend. Het lijkt ons onjuist om aan nieuwe mensen nieuwe vergunningen te geven voordat definitief bekend is of het gemeentelijke kampeerterrein al dan niet zal worden gesloten. Door het verlenen van nieuwe vergunningen zou wellicht niet terechte hoop worden gevestigd. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw de voorzitter! Is er al iets meer te zeggen over de da tum waarop de structuurstudie op het gebied van de recreatie gewest Eemland klaar zal zijn? Het college zegt dat de uiterste datum 1 oktober 1981 zal dienen te zijn en voorgesteld wordt in september 1980 een beslissing te nemen over het voortbestaan van het ge meentelijke kampeerterrein. Ik vraag mij af of wij over een bepaalde tijd niet weer een voorstel zullen krijgen waarin wordt voorgesteld de sluitingsdatum van het gemeentelijke kampeerterrein opnieuw te ver dagen. In dat geval blijven wij aan de gang en ik vraag mij dan ook af of het niet beter is om te zeggen, dat het kampeerterrein voor onbepaalde tijd wordt ge handhaafd. Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! De raad heeft op 20 januari 1977 besloten het aantal stand plaatsvergunningen niet uit te breiden; het college dient dat raadsbesluit uit te voeren. De heer LANGE: Dat betekent derhalve dat, wanneer een vergunninghouder vertrekt, de leegkomende plaats niet moet worden opgevuld. Wethouder PLOMP: Bepaald is dat het aantal stand plaatsvergunningen niet mag worden uitgebreid. Er zijn op dit moment 27 standplaatsen en er zijn derhal ve 27 vergunningen mogelijk. Mevrouw ORANJE-ENTINK: Dus ook nieuwe? De VOORZITTER: Neen. De kinderen van standplaats houders kunnen wel een vergunning krijgen, maar geen anderen en er is dus wel sprake van een uitstervingssy steem. Mevrouw KORTHUIS-ELION: En dat wilde ik beves tigd hebben. De VOORZITTER: Er is sprake van een vaag uitster vingssysteem, want de meeste standplaatshouders heb ben kinderen. Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter. Ik heb begrepen dat er nog moet worden begonnen aan de structuurstudie op het gebied van de recreatie gewest Eemland en dat betekent dat er met betrekking tot de eindtermijn helemaal niets valt te zeggen. De VOORZITTER: Ik meen dat aan die structuurstu die kan worden begonnen, omdat de financiën rond zijn. Dat onderzoek behoeft, wanneer er eenmaal aan is begonnen, niet zo verschrikkelijk lang te duren. Dat zijn mijn laatste inlichtingen uit het dagelijks bestuur van het Samenwerkingsorgaan Eemland. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Verwacht u dat in september 1980 informatie beschikbaar is? De VOORZITTER: Voor die studie is geen twee jaar nodig. Wanneer die gegevens in 1980 nog niet bekend zijn, zullen wij een nieuwe beslissing moeten nemen. In ieder geval zal de nieuwe raad een beslissing mo gen nemen. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. 139 Voorstel tot aankoop van grond met opstallen aan de Koninginnelaan te Soest van de heer H.P. Verhoeve. De voorzitter stelt hierbij tevens aan de orde van de ingekomen stukken: x. Brief d.d. 8 juni 1978 van de Groep dinsdagavond 9 mei 1978 te Amersfoort inzake een noodkamp ter verbetering van de situatie op het woonwagencentrum te Amersfoort, met voorstel te antwoorden overeen komstig de ter inzage gelegde ontwerp-brief. Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoofde lijke stemming aangenomen. De VOORZITTER: Ik verzoek de raad ermede akkoord te gaan dat wij de brief aanpassen aan het besluit dat zojuist is genomen. Vervolgens wordt z.h.o. besloten op het ingekomen stuk te beschikken overeenkomstig de genomen beslis sing. 140 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de aankoop van een kleine veegma- chine. 141 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het treffen van een eigen watervoor ziening in de sportparken aan de Bosstraat. Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder dis cussie en zonder hoofdelijke stemming aangenomen. 142 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van de herberekening van het rioolstelsel van Soesterberg. De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Er wordt gesproken over een krediet, maar heb ik het goed be grepen, dat het om twee kredieten gaat? Wethouder HOEKSTRA: Ja. De heer MENNE: Het eerste krediet heeft betrekking op een rapport. Ik meen dat dat voorstel eerder aan de raad had kunnen worden voorgelegd, want die centen zijn inmiddels wel uitgegeven. Ik doel in dit verband op het krediet van f. 35.000,-. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Dat bedrag heeft steeds in de kredietoverzichten ge staan en er is steeds gezegd dat het krediet zou wor den overschreden. Men kent de reden daarvan. Er is een berekening gemaakt voor het riool van Soesterberg naar Soest. Toen men daarmede bezig was, is van de provincie de opdracht gekomen om eerst de herbereke ning van het rioolstelsel in de plaats Soest te onder zoeken. Daardoor is het andere onderzoek gedurende twee jaar blijven liggen. Toen de herberekening Soest klaar was is met de onderhavige berekening voortge gaan. De opdracht is verleend door de provincie en de kos ten voor het rapport en de aanleg van het stuwriool zullen worden betaald door de provincie. De heer MENNE: Dat laatste is naar ik meen voor het tweede krediet; geldt dat voor de bestudering? Wethouder HOEKSTRA: Het tweede krediet is voor de herberekening van het rioolstelsel Soesterberg; dat bedrag moeten wij zelf betalen. Dat hebben wij voor Soest ook gedaan. De heer MENNE: Dat bedrag van f. 35.000,- krijgen wij dus terug? Wethouder HOEKSTRA: Ja.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 188