Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Ik be grijp dat mevrouw Korthuis wil aansturen op een ont koppeling. Dat kan. Theoretisch kan het niet, maar in de praktijk blijkt het te kunnen. Dat houdt in dat de start van de uitvoering niet afhankelijk behoeft te zijn van de definitieve vaststelling van het bestemmings plan. Die definitieve vaststelling kan dan later plaats vinden. De heer Goote moet ik zeggen op dit moment nog geen uitslag te kunnen geven over de hoogte van de huren. Wel is het zo dat de huurprijzen in ieder geval zullen vallen onder het plafond voor de individuele huursubsidie. De VOORZITTER'. Met alle toekomstige huurders is individueel besproken wat hun mogelijkheden zijn ten aanzien van de individuele huursubsidie. De heer GOOTE: Zal het gesprek met de staatssecre taris ook over de huurprijzen gaan en zich niet beper ken tot planologische aspecten? De VOORZITTER: Inderdaad. Dat gesprek gaat over allerlei zaken. Hierna stelt de voorzitter aan de orde de volgende inge komen vragen van de heer Onderdelinden: „1) Is het juist dat door Burgemeester en Wethouders van Soest een hinderwetvergunning is verleend ten be hoeve van een L.P.G.-laadstation in de Kerkstraat en zo ja: werd deze verleend nadat de installatie reeds was gebouwd? 2) Is het College niet van mening dat hierbij - mede gelet op de sub 4 (hieronder) gestelde vraag - sprake is geweest zo niet van eigenmachtig optreden dan toch van voortijdig te noemen bouw van installaties, waar uit - bij onthouding van de vereiste hinderwetvergun ning - voor de gemeente geen financiële consequenties zouden hebben kunnen voortvloeien? 3) Is het College overigens bereid mede te delen of en in hoeverre bij het verlenen van vergunningen als de onderwerpelijke rekening wordt gehouden met a) de richtlijnen in het zo geheten Propaanboekje en b) de adviezen van de regionale en landelijke ambte lijke instanties voor de milieuhygiëne? 4) Moet het niet gewenst worden geacht dat in afwach ting van de totstandkoming van thans nog in studie zijnde nieuwe - waarschijnlijk stringentere - richtlijnen in principe geen, althans zo weinig mogelijk nieuwe vergunningen als de onderwerpelijke meer worden af gegeven?" De voorzitter verleent het woord aan de heer Onder delinden voor het geven van een toelichting op diens vragen. De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzitter! Het doel van mijn vragen is om wat ongerustheid bij de burgerij weg te nemen. Ik heb begrip voor de eisen van de praktijk. Het is helemaal niet mijn bedoeling om het bedrijfsleven dwars te zitten. Ik vraag mij ech ter af of een en ander niet zodanig kan worden gere geld, dat in de bouwvergunning (die voorafgaat aan de hinderwetvergunning) voorwaarden worden opge nomen die meer overeenkomen met de voorwaarden die nu waarschijnlijk zullen voortvloeien uit het door T.N.O. in verband met de milieuhygiëne uit te bren gen rapport. Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Ik ben erg blij met deze vragen. Voor mensen die vlak bij een installatie als de onderhavige wonen, is er alle re den daarop attent te zijn. Wat de eerste vraag betreft, kan ik zeggen dat de hin derwetvergunning op 24 augustus jl. is verleend. Dat is inderdaad gebeurd nadat de installatie was aange bracht. Met betrekking tot vraag 2: de installatie is inderdaad voortijdig aangebracht. Een en ander heeft echter geen financiële consequenties voor de gemeente. De hinder wet voorziet niet in een door de gemeente in een geval als dit te betalen schadevergoeding. Wat vraag 3 betreft: de vergunning is verleend, reke ning houdend met de in het zogenaamde Propaanboek je vermelde voorwaarden. Daarbij gaat het om een reeks van 111 voorwaarden, die gedistilleerd zijn uit het Hand boek Hinderwet. Zoals bekend, zijn niet alle hogere in stanties dezelfde mening toegedaan met betrekking tot de richtlijnen. Daaromtrent bestaan verschillen van mening. De ontwikkeling met betrekking tot de in ver band met het milieu te stellen voorwaarden is niet he lemaal te voorspellen. Wel geloven wij dat de bepalin gen veel stringenter zullen worden. Op dit moment echter is het nog niet zo ver, dat er bij de hogere in stanties sprake van een eensluidende opvatting is. Wij hebben niet een keurig lijstje van bindende bepalingen met betrekking tot bij een hinderwetaanvraag te stellen milieunormen. De inspectie milieuhygiëne wil daarin verandering brengen. Ze is doende om via de rechter terzake zekerheid verschaft te krijgen. In de krant heb ik gelezen dat daaromtrent medio oktober een uit spraak zal vallen. V andaag echter heb ik gehoord dat dit weer een paar weken opgeschoven is. De laatste vraag vind ik een heel goede vraag. De heer Onderdelinden geeft daarin blijk stringentere maatre gelen te steunen op het gebied van het milieu. De ge meente Soest staat in dit opzicht eigenlijk model voor het land. Het zou wel eens kunnen zijn dat heel veel L.P.G.-laadstations in Nederland (1500 tot 2000) ge heel of gedeeltelijk zullen moeten verdwijnen dan wel aan stringentere voorwaarden zullen moeten voldoen. Daar zien wij met spanning naar uit. Als terzake straks inderdaad stringentere voorwaarden worden gesteld, zullen wij daarop zeer attent zijn. De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzit ter! Ik zou er nog op willen aandringen op dit moment reeds zo veel mogelijk op de stringentere maatregelen te anticiperen. Wethouder MENNE: Dat zullen wij naar vermogen doen. De voorzitter verklaart het vragenhalfuurtje voor ge ëindigd. 19 Voorstel tot wijziging van de Bezoldigingsverordening 1971. 20 Voorstel tot het beschikbaar stellen van kredieten aan de Stichting Samenwerking Woningbouwcorporaties voor de verbetering van de ventilatie in diverse wonin gen van het gemeentelijk woningbedrijf en voor het herstel van de bestrating van het garageplein aan de Prof. Lorentzlaan te Soesterberg. 21 Voorstel tot het verlenen van medewerking als be doeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920/ artikel 50 van de Kleuteronderwijswet aan het bestuur van de Stichting voor Katholiek Onderwijs te Soest voor het aanbrengen van zonwering aan de lagere school „De Wiekslag" en de kleuterschool „Het Hum- melhonk". 22 Voorstel tot het verlenen van ontheffing als bedoeld in artikel 1 van de „Zoneverordening Hinderwet" ten behoeve van:

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 225