Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Het is
ons uiteraard bekend dat de onderhavige omgeving
niet altijd wordt gespaard door auto's. Dezer dagen
heb ik een bezoek aan „de Kuil" gebracht. Daarbij
heb ik vernomen dat het door de heer Verheus bedoel
de verschijnsel ook de politie is opgevallen en dat de
ze terzake reeds bepaalde maatregelen heeft genomen
(verbaliserend optreden). De bestuursleden van de be
trokken verenigingen heb ik verzocht er zo veel moge
lijk bekendheid aan te geven dat het parkeren op an
dere plaatsen dan de parkeerplaatsen niet is toegestaan.
Ik hoop dat op die wijze wordt voorkomen dat auto's
op verkeerde plaatsen worden geparkeerd.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
27 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvul
lend krediet ten behoeve van het gasbedrijf voor de
vervanging en uitbreiding van het hoofdbuizennet, de
dienstleidingen en de gasmeters.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
28 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet
ten behoeve van het aanleggen van een trapveldje,
volkstuintjes en een ponyweide op het terrein aan de
Postweg hoek Batenburgweg te Soesterberg.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter!
Hoe staat het met de behandeling van het bij de
Kroon ingediende beroepschrift met betrekking tot
het bestemmingsplan? Wanneer dit beroep spoedig
wordt afgehandeld, zou het jammer zijn om nu een
kleine f. 17.000,- aan de onderhavige voorzieningen
te besteden.
Ik geloof overigens dat het op zich zelf een goede
zaak is om ter plaatse volkstuintjes en een trapveldje
aan te leggen. Ik vraag mij echter af of dat het ge
vraagde bedrag moet kosten. Op het terrein staat
praktisch geen houtgewas meer. Het lijkt mij verstan
dig de buurman aldaar te vragen een en ander aan te
leggen. Die is daarin zeer goed thuis. De aanleg zou
dan wel eens voor een veel geringer bedrag kunnen
geschieden.
Uit de tekening zou men kunnen afleiden, dat er reeds
een weitje aanwezig is. Dat is niet het geval. Er moet
derhalve nog een ponyweide aangelegd worden. Dat
brengt een vrij dure afrastering met zich mee. Blijkens
de begroting moet de gemeente die betalen. Ik betwij
fel of dat gewenst is.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Kan het
college mededelen welke bedoelingen men op langere
termijn met de onderhavige grond heeft? Dat blijkt nl.
niet duidelijk uit het voorstel. Daarin wordt vermeld
dat krachtens het bestemmingsplan de grond de be
stemming „industrieterrein" heeft. In een volgende
alinea staat dat gedeputeerde staten aan deze bestem
ming hun goedkeuring hebben onthouden.
Vervolgens wordt gesteld: „Daarom zal, wanneer het
bestemmingsplan onherroepelijk wordt, voor onder
andere deze grond de bestemming moeten worden
herzien." Verder wordt medegedeeld dat de voorge
stelde voorzieningen een tijdelijk karakter zullen
dragen. Wat is nu de bedoeling? Oorspronkelijk wilden
wij hier industrieterrein hebben. Gedeputeerde staten
willen dat niet. Zeggen wij nu uit onszelf al: O.K.,
wij passen ons daarbij aan? Dan dragen de voorgestel
de voorzieningen echter geen tijdelijk karakter meer.
En dat tijdelijke karakter is het argument geweest om
te komen tot een wat eenvoudiger uitvoering van de
voorzieningen ad f. 16.750,— en niet tot de wat betere
uitvoering, die een paar duizend gulden meer kost.
Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Hetgeen
uiteindelijk met het onderhavige terrein zal gebeuren,
hangt af van de al dan niet goedkeuring van het bestem
mingsplan. De grond valt onder het bestemmingsplan
Industrieterrein-Soesterberg. Het zou echter mogelijk
kunnen zijn dat ter verfraaiing van dat industrieterrein
op de betrokken plaats voor langere termijn een groen-
zone wordt gecreëerd. Als het maar is ten dienste van
het industrieterrein.
Voorlopig is de bestemming van de grond echter nog
onduidelijk. Ik heb begrepen dat de voorgestelde voor
zieningen in ieder geval kunnen worden getroffen voor
de tijd dat die onduidelijkheid blijft bestaan.
De VOORZITTER: Daarbij wil ik aantekenen het ge
voel te hebben dat wij de betrokken grond nooit meer
de bestemming „industrieterrein" kunnen geven. Ge
deputeerde staten hebben die bestemming nl. niet
goedgekeurd. Wij kunnen dan natuurlijk eigenwijs zijn
door nogmaals de bestemming „industrieterrein" aan
de grond te geven
De heer GOOTE: Daartegen zijn wij toch in beroep ge
gaan bij de Kroon?
De VOORZITTER: Wij zijn inderdaad in beroep ge
gaan.
Maar dat redden wij nooit. De zaak ligt momenteel bij
de Kroon. De mensen uit de omgeving hebben tegen de
bestemming „industrieterrein" bezwaar gemaakt. De
zaak is thans door de raad van state naar het ministerie
van volkshuisvesting en ruimtelijke ordening gezonden.
Een en ander betekent dat wij binnen zes maanden (met
een maximale verlenging van drie maanden) het stand
punt van de Kroon zullen kennen.
Wij hebben het gevoel dat het terrein een groenbestem-
ming zal moeten houden. Iets anders lijkt onmogelijk.
Het terrein ligt tegenover de huizen van degenen die
bezwaar hebben gemaakt tegen de bestemming „indus
trieterrein". De twee daar ter plaatse gevestigde indus
trieën hebben met de bewoners overleg gepleegd, ten
einde te bereiken dat - met inpassing van een speelter-
reintje - de bewoners akkoord zouden gaan met een
stuk industrieterrein. Wij hebben gezegd: Goed, als u
er voor zorgt dat de bewoners hun bezwaar intrekken,
kan dat. Dat is echter niet gelukt. De bewoners hand
haven hun bezwaar. Wij hebben daarom niet de illusie
dat het betrokken terrein een andere bestemming dan
een soort groenbestemming kan krijgen. Wij spreken
in het voorstel voor de veiligheid wel van „tijdelijk
karakter", maar ik heb het gevoel dat de voorgestelde
voorzieningen daar zullen blijven.
De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Uit uw
woorden blijkt dat het eventuele tijdelijke karakter
van de voorgestelde voorzieningen waarschijnlijk niet
tijdelijk zal zijn. Dat tijdelijke karakter is echter een
argument geweest om het plan op een wat eenvoudiger
wijze uit te voeren. Ik begrijp nu dat dit argument in
feite vervalt. De vraag is dan of - als wij de voorzienin
gen niet voor tijdelijk, maar definitief aanbrengen -
het niet verstandiger is het meteen goed te doen en
tot de wat duurdere uitvoering over te gaan.
De VOORZITTER: Ik dacht dat dat altijd nog later
zou kunnen.
Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter!
Over het onderhavige terrein heeft overleg plaats ge
vonden met de bewoners die bezwaar hebben gemaakt
tegen de bestemming „industrieterrein". Vanuit de
20