gen aanleiding zou geven, blijft voor mij een duistere zaak De informatie hierover, zowel nu bij de raadsstuk ken als bij de bespreking in de commissie financiën, is buitengewoon pover geweest, Nog meer moeite hebben wij met de voorgestelde verho ging van 8% van de begraafrechten en van 25% van de marktgelden Het sociale element heeft bij deze voor stellen ontbroken, Er is van uitgegaan dat zowel de markt als de begraafplaats zuiver economische insti tuten zijn en dat op grond daarvan ernaar moet wor den gestreefd dat ze 100% kostendekkend zijn in een periode van vijfjaar, Waarom eigenlijk die periode van vijfjaar? De tariefsverhogingen worden daardoor im mers wel exorbitant hoog Ook met de gevolgde procedure hebben wij moeite. In de commissie financiën is advies gevraagd aan de com missieleden en nu wordt aan de raad verzocht om een beslissing te nemen, zonder dat wij voldoende inzicht hebben in de cijfers, op grond waarvan kan worden be oordeeld in hoeverre de kosten achterlopen bij de ba ten van de diverse dienstengroepen. Kosten-baten-over- zichten ontbreken nl. voor een groot deel. Voorts heb ik begrepen dat er met de marktkooplieden geen overleg is geweest over de voorgestelde verhoging van marktgelden met 25%, Kortom: Zowel inhoudelijk als wat betreft de gevolg de procedure kunnen wij niet warm lopen voor het voorstel van het college. Wij vragen daarom een zo groot mogelijke terughoudendheid met tariefsverho gingen te willen betrachten en uitvoering te geven aan het gestelde in de brief van het ministerie, luidende: „Mede namens de Ministers van Economische Zaken en van Financiën vraag ik ook ditmaal uw medewer king bij een zo goed mogelijke uitvoering van het hier voor aangekondigde beleid. Een kritische beoordeling van de noodzaak van tariefsverhogingen, de kostenbe rekeningsmethoden en de doelmatigheid van de dienstverlening is daarbij onontbeerlijk." Tot mijn spijt heb ik deze kritische beoordeling bij het college nauwelijks kunnen terugvinden. Het lijkt ons dan ook gewenst dat het voorstel voorlopig wordt te ruggenomen en in heroverweging wordt genomen. De heer ONDERDELINDEN: Mijnheer de voorzitter! Mijn fractie heeft geen moeite met het voorstel van het college. Wij gaan ervan uit dat de verhogingen kos tendekkend dienen te zijn en dat kan onzes inziens worden gegarandeerd op een aantal punten door de verhogingen te beperken tot 31/2%. Wel is het mij opge vallen dat ten aanzien van de zinnen in het voorstel over het landelijk paspoort voor bejaarden niet is aan gegeven dat de commissie financiën geen voorstand ster was van vethoging van het tarief voor dit paspoort. Overal elders wordt nl, wél steeds het advies van de commissie vetmeld De VOORZITTER: Dames en heren! Aan het adres van de heer Bolhuis merk ik op dat in het algemeen zaken die te maken hebben met financiën, worden voorbereid in de commissie financiën, Het is op zich zelf minder juist - de heer Goote heeft het ook al ge zegd - om in de raad te herkauwen hetgeen al in de commissie financiën aan de orde is geweest. Boven dien meen ik dat bepaalde zaken, vooral het vragen om bepaalde gegevens die wij nu niet zonder meer bij de hand hebben, beter in de commissie financiën aan de orde hadden kunnen worden gesteld dan vanavond in de raadsvergadering. De heer Bolhuis heeft de meer algemene vraag gesteld of de kosten in Soest niet te hoog liggen. Die vraag heeft het college zichzelf ook gesteld. Het is daarbij natuurlijk steeds een kwestie van afwegen, waarbij ook steeds de vraag opkomt of op economische basis, dan wel niet-economische basis, ofwel sociale basis, moet worden gewerkt. Steeds wordt getracht om het evenwicht op dit punt zo goed mogelijk te handhaven. Omdat er nu eenmaal voorts voorschriften en richt lijnen zijn van het ministerie, hebben wij ook ge meend om in grote lijnen de algemeen toegestane verhoging met 31/2% ook voor Soest te moeten door voeren. Wij gaan er daarbij van uit dat de verhogingen die van hogerhand worden toegestaan, ook zijn nage lopen op hun toelaatbaarheid. Als de hogere overheid beslist welk percentage toelaatbaar is, mag worden aangenomen dat deze overheid dan ook meent dat zo'n percentage nodig is, wil men niet achter raken op de prijsstijgingen. Het is natuurlijk duidelijk dat dit in een aantal gevallen meer of minder sympathiek over komt. Voorts heeft de heer Bolhuis zich afgevraagd of niet veel te weinig is gelet op een mogelijke verlaging van kosten. Dit aspect is in het college zeker afgewogen, maar juist ook om niet verder achterop te raken, heb ben wij toch gemeend bepaalde verhogingen te moeten voorstellen, waarbij wellicht de bestudering van een eventuele kostenverlaging niet zo sterk uit de verf is gekomen. Inzake de marktgelden heeft de heer Bolhuis gesteld dat mogelijkheden van kostenverlaging daarbij hadden moeten worden onderzocht. Kostenverlagingen zou men bij de markt moeten zoeken op het punt van het schoonmaken van de markt, maar ik heb begrepen dat hierover al is gediscussieerd in de commissie financiën en ik meen dan ook dat dit punt nu niet verder speciaal aan de orde behoeft te komen. Het college meent dat de kosten niet te hoog liggen. De fractie van de heer Nuijten gaat niet akkoord met een aantal onderdelen van het voorstel. Daar neem ik nota van. Voorts heeft hij gevraagd hoeveel de kosten, vergeleken met verleden jaar, zijn gestegen. Hierop heb ik gedoeld toen ik zoëven stelde dat bepaalde zaken in de commissie aan de orde hadden moeten worden ge steld. Dit soort vragen kan nu niet worden beantwoord, omdat wij daarvoor niet over voldoende gegevens be schikken. Wat het inschakelen van de marktcommissie betreft, wijs ik erop dat deze commissie een andere taak heeft dan zich te buigen over tariefsverhogingen. In het ver leden althans heeft deze commissie zich steeds met an dere zaken beziggehouden. De marktcommissie is der halve bewust niet ingeschakeld bij dit voorstel. De heer Goote heeft gesteld op één punt na akkoord te kunnen gaan met de voorstellen; dat ene punt be treft de tarieven van de zwembaden. Ik wijs erop dat de zwembadtarieven moeten worden goedgekeurd door het ministerie van economische zaken. De stich ting zwembaden heeft een voorstel aan het college gedaan, waarbij uiteraard is gepoogd rekening te hou den met het feit dat het zwemmen in Soest niet te duur zou moeten worden, vooral gezien de tarieven in de omliggende plaatsen. Men kan niet een tarief gaan invoeren dat zwemmers uit Soest verdrijft, Er is door de stichting een bepaalde berekening gemaakt, waarbij ook de abonnementen in prijs dienen te worden ver hoogd. De heer Goote heeft hier de mogelijkheid van 32

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 239