Wat de tarieven van de zwembaden betreft zal men uit
mijn betoog in eerste instantie hebben opgemaakt dat
het college hier een keuze heeft gemaakt en daarbij
heeft gekozen - de heer Oldenboom heeft het zojuist
nog nader toegelicht - voor een relatief sterkere verho
ging van de abonnementsgelden.
Aan het adres van mevrouw Allard merk ik nog op dat
zal kunnen blijken, als wij spreken over de begroting
voor 1979, dat wij met de V/ï% nog enigszins aan de
lage kant zitten.
Dames en heren! Ik zal thans per onderdeel de ver
schillende voorstellen tot verhoging van de tarieven en
de rechten aan de orde stellen.
Het voorstel inzake de leges en leges bouwvergunnin
gen wordt zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
De leden van de fractie van Progressief Soest verkrijgen
op hun verzoek aantekening in de notulen dat zij zich
met de genomen beslissing niet hebben verenigd.
Het voorstel inzake de rechten ziekenvervoer wordt
zonder hoofdelijke stemming aangenomen.
Voorstel inzake de marktgelden.
De heer BOLHUIS: Mijnheer de voorzitter! Onze
fractie zal akkoord gaan met dit voorstel, gezien de
toezegging dat het college in de komende tijd zal na
gaan of de kosten kunnen worden verlaagd. Dit bete
kent niet dat wij automatisch ermee akkoord zullen
gaan dat de marktgelden voor 1980 en volgende jaren
opnieuw belangrijk zullen worden verhoogd. Boven
dien zal ik graag zien dat aan de commissie financiën
gegevens worden verstrekt voor een vergelijking van
de kosten die in Soest worden gemaakt met de kosten
die in andere gemeenten worden gemaakt,
De VOORZITTER: Dat is bij deze toegezegd.
Mevrouw ALLARD-KNOL: Mijnheer de voorzitter!
Op dit moment geven wij bij dit voorstel het college
het voordeel van de twijfel. Bij de begrotingsbehande
ling zullen wij echter op dit geheel van tariefsverho
gingen nog terugkomen. U bent nl. nog steeds niet in
gegaan op de essentie van mijn betoog dat het college
wel stelt dat het de kostenstijging wil volgen, maar
dat ik de juistheid van die kostenstijging niet kan be
oordelen, wegens gebrek aan stukken.
De VOORZITTER: Ik begrijp dat ons bij de begro
tingsbehandeling nog iets te wachten staat.
Mevrouw ALLARD-KNOL: Als daartoe aanleiding be
staat, zeker.
De heer NUIJTEN: Mijnheer de voorzitter' Wij kun
nen nu wel meegaan met een verhoging van 25% van
de marktgelden, op voorwaarde dat zal worden gekeken
naar mogelijkheden van kostenverlaging, onder andere
in overleg met de marktcommissie.
De VOORZITTER: Dat zeg ik u toe, mijnheer Nuijten.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
De voorstellen inzake de begraafrechten, de rechten
voor het ledigen van beer- en zinkputten, de aansluit
kosten op de gemeentelijke riolering en de bijdragen
schoolinstructiezwemmen worden achtereenvolgens
zonder hoofdelijke stemming aangenomen,
Voorstel inzake de tarieven zwembaden.
De heer GOOTE: Mijnheer de voorzitter! Ik ben blij
dat wij een bestuurslid van de stichting zwembaden in
ons midden hebben die een uiteenzetting heeft gege
ven in aansluiting op hetgeen van de zijde van het
college is aangevoerd. Het lijkt mij niet de plaats om
ons nu nog langer met het natte zomerse bad bezig te
houden. Ook de overwegingen van de heer Oldenboom
hebben ons echter niet overtuigd, Hij heeft op zichzelf
terecht gesteld dat de zaak met over één jaar moet
worden bekeken, maar over een reeks van jaren. Wel
merk ik op dat hierover op dit moment - en ook tijdens
de commissievergadering - geen gegevens bekend zijn.
Ik stel dan ook voor om nu de beslissing over het voor
stel inzake de tarieven van het natuurbad aan te hou
den; dat is ook geen probleem, want het natuurbad gaat
pas in april/mei a.s. open. Mijn ordevoorstel hoeft dus
voor de opbrengsten niet tot problemen te leiden.
Mevrouw ALLARD-KNOL: Wij steunen dit voorstel
van de heer Goote graag, mijnheer de voorzitter.
Het voorstel van de heer Goote om de beslissing over
de tarieven van het natuurbad aan te houden wordt
hierna in stemming gebracht en verworpen met 17 te
gen 9 stemmen.
Tegen stemmen de heer Oldenboom, mevrouw Blom-
mers-Biezeno, de heren Blaauw, Storimans, Hoekstra,
Van Poppelen, Bolhuis, Menne, mevrouw Korthuis-
Elion, de heren Beijen, Van Logtenstein, Verheus, me
vrouw Van Stiphout-Croonenberg, de heren Ebbers,
Onderdelinden, mevrouw Greefhorst-Van Overdam en
de voorzitter.
Voor stemmen de heer Goote, mevrouw Allard-Knol,
mevrouw Tomassen Holsheimer, mevrouw Van Gel-
der-Cornelissen, de heren Visser, Jonker, Nuijten,
Van den Brakel en Gerth.
Het voorstel van burgemeester en wethouders inzake
de tarieven zwembaden wordt zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
De leden van de fracties van P, v.d. A. (met uitzonde
ring van mevrouw Van Stiphout-Croonenberg) en van
D'66 verkrijgen op hun verzoek aantekening in de no
tulen dat zij zich met de genomen beslissing niet heb
ben verenigd.
De voorstellen inzake huur gaswarmwaterapparaten
van het gasbedrijf, aardgascontrole-abonnementen
voor gasverbruikstoestellen, centrale antenne-inrich
tingen en rechten verwijderen en bewaren van voertui
gen worden achtereenvolgens zonder hoofdelijke
stemming aangenomen.
42 Voorstellen van de commissie voor de beroepschrif
ten tot het nemen van een beslissing op:
a. een door C.W. van Rouwendaal ingesteld beroep
tegen de weigering van een bouwvergunning.
De heer NUIJTEN: Mijnheer de voorzitter! Indertijd
is ermee ingestemd dat een boerderij aan de Koningin-
nelaan door de heer Van Rouwendaal door een woon
huis werd vervangen, ook al was van een agrarische be
stemming in de zin van het bestemmingsplan sprake.
Mijn fractie meent dat het college, na indertijd A te
hebben gezegd, nu ook B moet zeggen. Wij menen dan
ook dat het onderhavige plan nader bespreekbaar
moet zijn, op een wijze zoals bijvoorbeeld een vorige
keer het plan van de heer J.G. van Rouwendaal be
spreekbaar is gemaakt. Ook willen wij het college her
inneren aan de oplossing die is gevonden in het vrij
wel analoge geval van een drogisterij aan de Koningin-
nelaan. Toen is nl besloten een zogenaamd postzegel
plannetje te maken. Met afwijzing van het ingestelde
beroep zonder meer kunnen wij in ieder geval niet in
stemmen
De heer VAN LOGTENSTEIN: Mijnheer de voorzit
ter! Ik meen dat ik als lid van de commissie voor de