De VOORZITTER: Dames en heren! Er zijn vragen binnengekomen van de heer Onderdelinden en de heer Visser. De vragen van de heer Onderdelinden hebben betrek king op de verlegging van bushalten. Ik hoop dat u mij ontslaat van de plicht om de brief van de heer Onder delinden helemaal voor te lezen, want u hebt allen een afschrift. Ik stel de heer Onderdelinden thans in staat om zijn vragen toe te lichten. De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzitter! De bejaarden die in groten getale in de wijk Klaarwa- ter wonen, hebben er van meet af aan op gerekend dat er goed openbaar vervoer in de wijk zou komen. In dertijd is toegezegd dat, wanneer de Dalweg gereed zou zijn, met de inspecteur van de rijksverkeersinspectie na der overleg zou worden gepleegd om te komen tot een definitieve en betere oplossing dan hetgeen nu is geëf fectueerd (de route over de Beukenlaan). Voor het overige verwijs ik graag naar mijn brief. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! De onderhavige kwestie is tweemaal uitvoerig in de raad aan de orde geweest, nl, in juni en in augustus jl. Uit de notulen zal het de heer Onderdelinden duidelijk kunnen worden, dat wij al het mogelijke hebben ge daan om te proberen de routewijziging die nodig was vanwege de afsluiting van het kruispunt Dalweg-Beuken- laan, te handhaven. Daarover heeft eerst een bespreking plaats gevonden met de busmaatschappijen en later ook met de rijksverkeersinspectie. Een en ander bleek niet mogelijk te zijn. Op verzoek van de raad hebben wij met de rijksverkeers inspectie gesproken, maar er konden geen extra minu ten in het tijdschema worden gebracht. De rijksver keersinspectie zou, ook wanneer Tensen en Centraal Nederland een aanvraag bij deze inspectie hadden in gediend, geen toestemming hebben gegeven. Terecht heeft de heer Onderdelinden opgemerkt, dat er nog een gesprek over het openbaar vervoer zou plaats vinden, wanneer de Dalweg klaar is. Sinds de vorming van het nieuwe college hebben wij reeds eni ge keren gepoogd om een datum af te spreken; inmid dels ligt die datum vast. Binnenkort worden de bespre kingen met de vervoersmaatschappijen weer geopend om te bezien welke mogelijkheden er nu zijn om het openbaar vervoer eventueel langs andere routes door Soest te laten rijden. In vraag 5 wordt het een en ander opgemerkt over de abri's en het zoveel mogelijk aanbrengen van zitplaat sen in die abri's. Die vraag is dinsdagmiddag jl. ook ge steld in de commissie voor openbare werken. Wij heb ben deze vraag genoteerd en de wens zal worden door gegeven. Bekeken zal worden wat daaraan kan worden gedaan. De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzitter! Kan de wethouder nog iets opmerken over het alter natief dat ik heb aangegeven, nl. het alternatief Dal- weg-Koningsweg-Vrijheidsweg? Wanneer deze route bij wijze van proef wordt ingevoerd, zal wellicht meer in zicht kunnen worden verkregen in de behoeften die leven in de nieuwe wijk Overhees II. Ik neem aan dat bij het nadere overleg het totale cir culatieplan openbaar vervoer wordt betrokken. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! De omleiding over de Vrijheidsweg wordt ook beke ken. De vorige keer kon dat vanwege de minuten niet. Ik neem dan ook aan dat ook de door de heer Onderde linden gesuggereerde alternatieve route om die minu ten niet mogelijk is. In het nadere overleg zal een heel nieuwe omloop worden bekeken en dan wordt natuurlijk wel bekeken of de bussen via de door de heer Onderdelinden be doelde lus Overhees kunnen meenemen. De VOORZITTER: Dames en heren! Voorts zijn er vragen gesteld door de heer Visser. Hij heeft zijn vra gen wat korter geformuleerd. Het is meestal de ge woonte dat ik de vragen eerst voorlees, maar dat heb ik met betrekking tot de vragen van de heer Onderde linden niet gedaan, omdat het om drie bladzijden ging. De vragen van de heer Visser zal ik wel voorle zen. Deze luiden: „1. Bent U met mij van mening, dat Sport een belang rijke welzijnsvoorziening is? 2. Zo vraag 1 bevestigend wordt beantwoord, bent U met mij van mening, dat Sport dan ook een onderdeel moet zijn van een integraal welzijnsplan, zoals dat momenteel wordt voorbereid? 3. Tijdens de informatie-avonden van het Algemeen Welzijns Overleg Soest is op daartoe gestelde vragen medegedeeld, dat de Sportstichting er niets voor voelt te participeren in het welzij nsoverleg ter voorberei ding van het welzijnsplan, omdat Sport een heel an dere voorziening is en anders gefinancierd wordt dan bijvoorbeeld het jeugd- en jongerenwerk. Wat is ter zake Uw standpunt? 4. Op welke wijze denkt U nu - gelet op de werkelijk heid - tot een verantwoorde afweging te komen, een goede relatie tussen en coördinatie en afstemming c.q. samenwerking van sport en overige welzijnsvoorzie ningen te bevorderen? 5. Kan door Uw college het meedoen van de Sport in het AWOS niet alsnog worden bevorderd of opgelegd?" Ik constateer dat de heer Visser niet de behoefte heeft om zijn vragen toe te lichten. De vragen zullen worden beantwoord door mevrouw Van Stiphout die de heer Plomp als wethouder van sportzaken vervangt. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Mevrouw de voorzitter! De eerste vraag kan ik met ja beantwoorden. Niet iedere welzijnsvoorziening móet een onderdeel zijn van een integraal welzijnsplan zoals dat thans wordt voorbereid. Ook andere welzijnsvoorzienin gen - zoals onderwijs bijvoorbeeld - worden niet in het integrale welzijnsplan opgenomen. Het AWOS heeft via het college aan de sportstichting gevraagd deel te nemen aan de samenstelling van het integrale beleidsplan. De sportstichting heeft negatief gereageerd, omdat zij - nu alleen de sportieve recreatie in de rijksbijdrageregeling is vervat - geen aanleiding ziet aan de samenstelling van het integrale welzijns plan mee te doen. Het college heeft in deze beslissing van de sportstichting geen aanleiding gevonden om de sport deelname aan de samenstelling van het welzijns plan en het welzij nsoverleg dwingend op te leggen. De raad zal een uitspraak moeten doen over de verde ling van de door het rijk ter beschikking te stellen gel den ten behoeve van het sociaal-culturele werk. In dien de raad een groter bedrag ten behoeve van deze activiteiten ter beschikking wenst te stellen, zullen de voor- en nadelen daarvan moeten worden afgewogen in het kader van de verdeling van de aan de gemeente ter beschikking staande middelen over alle door de ge-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 254