De heer Nuijten is het op verschillende punten met de
heer Bolhuis eens, maar op drie punten is er mijns
inziens sprake van een afwijkende mening. Progressief
Soest wil nl. de voorzieningen gemeentehuis, politie
bureau en winkelapparaat uitlichten, terwijl de heer
Bolhuis zich namens zijn fractie heeft beperkt tot het
gemeentehuis en het politiebureau.
Door de heer Nuijten is onder meer opgemerkt:
„Als één van de in het gemeenschappelijk programma
opgenomen prioriteiten bij het te voeren beleid is een
verkeerscirculatieplan genoemd, hetgeen ook door het
AWOS als aanbeveling is overgenomen."
De heer Nuijten heeft verzocht om hetgeen terzake
bindend wordt besloten mee te nemen in de verdere
procesgang. Wanneer wij op enigerlei wijze tussentijds
een besluit nemen, wordt dat besluit natuurlijk meege
nomen, maar zolang iets een advies blijft, kunnen wij
de raad natuurlijk niet voor honderd procent garande
ren, dat dat advies in zijn totaliteit wordt overgenomen
(het wordt wel meegenomen natuurlijk).
Alle belangengroepen moeten volgens de heer Nuijten
zoveel mogelijk parallel aan de uit de bevolking samen
gestelde groep personen (samengesteld op basis van
een aselecte steekproef) bij alle stadia van de inspraak
procedure worden betrokken. Zowel in de commissie
voor ruimtelijke ordening als in de commissie voor
voorlichting en inspraak zullen wij straks gedetailleerd
op de procedure terugkomen. Het is mogelijk dat dat
gelijk oplopen een belangrijke tijdwinst oplevert. In
dien dat het geval blijkt te zijn, zullen wij dat aspect
zeer zwaar laten wegen. Wij zeggen dan ook toe dat
wij ons in het college over een dergelijke procesgang
zullen beraden; in de commissies zullen wij hierop te
rugkomen.
Ook mevrouw Van Gelder meent dat het college het
allemaal erg goed bedoelt. Zij meent dat fase I niet
moet worden uitgevoerd omdat het uitvoeren van die
fase tijdverlies zal opleveren.
Door mevrouw Van Gelder zijn vraagtekens geplaatst
bij de aselecte steekproef. Over die aselecte steekproef
hebben wij intern bij herhaling gesproken en wij heb
ben ons ook laten adviseren, onder andere door men
sen die deze methode in andere Nederlandse gemeen
ten reeds hebben toegepast. Gebleken is dat die me
thode in andere gemeenten tot zeer goede resultaten
heeft geleid.
Ook mevrouw Van Gelder heeft zich voorstandster
getoond van een gelijk oplopen van de inspraak door
de uit de bevolking samengestelde groep personen en
de belangengroepen. Zoals gezegd zullen wij bekijken
of dat haalbaar is.
Het college wil wat het communiceren met de bevol
king betreft inderdaad tot de bodem gaan, maar ook
bij de heer Jonker blijkt dat niet zo goed te vallen.
Ook wij zien wel in dat tijdwinst een belangrijke fac
tor is. Wij willen proberen de communicatie met de
bevolking op een heel andere manier aan te pakken.
Wij hebben goede nota genomen van de opmerking van
de heer Jonker dat wij in fase II zijns inziens niet moe
ten komen met lokatie-aanbevelingen terzake van de
knelpunten.
Mevrouw Korthuis heeft speciale aandacht geschon
ken aan de winkelproblematiek. Wij zullen de aan
dacht die zij voor deze belangengroep vraagt zeker ter
harte nemen. Zonder twijfel zullen wij voor het win
kelapparaat in de procesgang een plaats inruimen.
De V.V.D.-fractie wil het politiebureau uit de gehele
procedure lichten, omdat die voorziening voor haar
fractie wel vast staat. Hetgeen zij daarna over het ge
meentehuis heeft gezegd heb ik niet helemaal begre
pen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Het politiebureau
vinden wij een zakelijke aangelegenheid die wat ons
betreft niet in de inspraak behoeft. De ligging van dat
bureau is een kwestie van deskundigheid (rekening
moet bijvoorbeeld worden gehouden met uitvalswe
gen etc.). De ligging van zo'n bureau is meer afhan
kelijk van deskundige voorwaarden. Met betrekking
tot het gemeentehuis willen wij eerst kennis nemen
van de opvattingen van het college; het staat voor ons
niet bij voorbaat vast dat het gemeentehuis uit de pro
cedure moet worden gelicht.
Wethouder MENNE: Ik heb begrepen dat mevrouw
Korthuis meent dat de procedure voor het politiebu
reau niet zo lang behoeft te zijn. Wanneer wij van
avond tot uitlichten komen, zal de zaak van het poli
tiebureau apart in de commissie voor ruimtelijke or
dening en de commissie voor voorlichting en inspraak
aan de orde worden gesteld.
Wij denken, wanneer wij uitlichten, al gauw aan tijd
winst. Dat uitlichten gebeurt natuurlijk niet voor niets.
De commissie voor ruimtelijke ordening meent dat
tijdwinst het belangrijkste argument voor uitlichting
is. Het college meent dat, wanneer wordt besloten tot
uitlichting, allereerst het gemeentehuis en het politie
bureau voor uitlichting in aanmerking komen.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Ik denk
dat er eigenlijk niets meer uit te lichten valt, want er
is geen plan meer.
De VOORZITTER: Uitlichten uit de procedure.
Wethouder MENNE: Dat bedoel ik ook en daarover
wordt gesproken in onze brief van 9 november jl. op
pagina 2.
Het college vindt het gemeentehuis zeker zo belang
rijk als het politiebureau. De mensen die in het gemeen
tehuis werken, kunnen op veel plekken niet meer ge
concentreerd werken. De ruimten zijn afgestemd op de
eisen anno 1893 (het jaar waarin het huidige gebouw
is tot stand gekomen). Soest had toen nog niet zoveel
inwoners en men weet dat er intussen heel wat is ge
beurd. In 1978 - dat wil zeggen 85 jaar later - wordt
er nog steeds van hetzelfde gebouw gebruik gemaakt.
In de paar maanden dat ik nu in het gemeentehuis
werkzaam ben, heb ik de medewerkers bij herhaling
over het gebrek aan ruimte horen klagen. Bovendien
zijn er op tal van plaatsen andere lokaliteiten in ge
bruik. Een betere huisvesting zal bijdragen tot een
verhoging van de productiviteit en een vergroting van
de efficiency. De taken van de gemeente zijn sinds de
eeuwwisseling enorm uitgebreid en eigenlijk is de hui
dige situatie niet meer te harden. Het enthousiasme
waarmede onze ambtenaren toch nog werken, kan
nog worden verhoogd, wanneer zij hun werk onder
betere omstandigheden kunnen verrichten. Een betere
huisvesting zal mijns inziens ook het verloop onder de
ambtenaren geringer doen worden, omdat zij met
meer plezier zullen kunnen werken dan thans het ge
val is.
De heer BOLHUIS: Mevrouw de voorzitter! In het al
gemeen gesproken is het antwoord van wethouder
Menne op onze vragen en opmerkingen wel bevredi
gend geweest.