Uit het antwoord heb ik begrepen dat de wethouder
er persoonlijk geen moeite mee heeft om in fase II
alle belangengroepen (waaronder de winkeliers) eerder
te horen (tegelijk met de uit de bevolking samenge
stelde groep personen), maar dat dit aspect nog moet
worden besproken in het college. Hij acht evenals wij
tijdwinst tot de mogelijkheden behoren en die tijd
winst wil hij zwaar laten wegen.
Met zijn argumentatie over het gemeentehuis heeft de
wethouder mijn visie terzake volledig gesteund.
In tegenstelling tot mevrouw Van Gelder zet ik geen
enkel vraagteken bij de aselecte steekproef.
De heer NUIJTEN: Mevrouw de voorzitter! Ook wij
hebben uit fase I het winkelbestand gelicht, omdat
het in het gemeenschappelijk programma voor de ko
mende vier jaar als knelpunt is genoemd. Dat program
ma heeft mijn fractie mede-ondertekend. Dat neemt
niet weg, dat een onderzoek naar de mate waarin spra
ke is van knelpunten natuurlijk noodzakelijk blijft. Nu
is natuurlijk wel bekend dat de winkeliers van de Soes-
terbergsestraat vinden, dat zij momenteel erg in de knel
zitten; misschien dat daardoor een klein tipje van de
sluier wordt opgelicht.
Voor ons is essentieel in het hele verhaal, dat fase I als
zodanig komt te vervallen.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSENMevrouw
de voorzitter! Ik heb begrepen dat de gehele procedure
nog in het college zal worden besproken en dat daarna
weer voorstellen naar de raad zullen komen over hoe
het uiteindelijk wordt. Dat staat ook in de brief van
9 november jl. van het college aan de raad, want op pa
gina 2 van die brief schrijft het college onder meer:
„ons opnieuw zullen moeten beraden over het gedeel
te van de procedure".
De VOORZITTER: Als U moet niet vergeten, dat
wij nog altijd over „als" praten. Wij hebben een voor
stel gedaan en wij hebben kennis genomen van de dis
cussie in de commissie voor ruimtelijke ordening. Naar
aanleiding daarvan hebben wij gezegd: Wanneer de raad
iets anders wil, zullen wij het voorstel niet terugnemen.
Voor u ligt nog steeds het oorspronkelijke voorstel van
het college met fase I en met fase II. Ik wil daarop wel
attenderen, want straks laat ik de hamer vallen en dan
hebt u misschien iets gedaan dat u niet van plan was.
Wanneer men fase I wil laten vervallen, zal er toch wel
een voorstel uit de raad moeten komen.
Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Dan wil
ik, mevrouw de voorzitter, de raad voorstellen om te
besluiten dat:
- fase I dient te vervallen;
- het college zich opnieuw moet beraden over de pro
cedure (zoals ook in de brief van 9 november jl wordt
vermeld);
- voorshands nog niet wordt uitgesproken dat de aselec
te steekproef bij uitstek de meest geschikte methode is
voor inspraak;
- de inspraak van de belangengroepen tegelijk en naast
de inspraakprocedure voor de bevolking plaats vindt.
De VOORZITTER: Ik constateer dat het door mevrouw
Van Gelder gedane voorstel voldoende wordt onder
steund en het maakt mitsdien eveneens onderwerp van
beraadslaging uit.
De heer JONKER: Mevrouw de voorzitter! Het was een
heel goede zaak dat u zojuist nog even duidelijk stel
de, dat het oorspronkelijke voorstel van het college er
nog steeds ligt en dat er, wanneer de raad iets anders wil,
eerst een concreet voorstel moet worden gedaan.
Ik verzoek om een paar minuten schorsing teneinde ons
over nadere voorstellen te beraden.
De heer BOLHUIS: Is het mogelijk dat wij het voorstel
in stukken knippen? Wij zouden dan kunnen beginnen
met een beslissing over de vraag of fase I al dan niet
moet vervallen. Ik meen dat wij dat onderdeel van het
voorstel zonder schorsing kunnen afwerken.
De VOORZITTER: Dan kunnen wij daarna bekijken of
er behoefte aan schorsing bestaat. Ik wil echter eerst
de tweede ronde verder afwerken.
De heer JONKER: Mevrouw de voorzitter. Ik kan wel
instemmen met de poging van de heer Bolhuis, maar ik
herinner mij, dat er zich in het verleden wel eindeloze
spraakverwarringen hebben voorgedaan en die wil ik
voorkomen. De kans op verwarring is aanwezig en daar
om heb ik om schorsing gevraagd. Wij kunnen echter
eerst proberen of op andere wijze tot besluiten kan
worden gekomen.
Gebleken is dat wethouder Menne in grote lijnen ge
voel heeft voor de kanttekeningen die door diverse
woordvoerders zijn gemaakt; er zit niet zo gek veel
verschil tussen de gedachten van het college en de ge
dachten die in de raad zijn uitgesproken. Wij zullen na
tuurlijk wel goed moeten afspreken wat wel en wat
niet zal worden uitgelicht en hoe het college precies
de procedure verder wil laten verlopen; of die vragen
vanavond al kunnen worden beantwoord weet ik niet.
Stel dat vanavond bepaalde projecten - zoals bijvoor
beeld het gemeentehuis, het politiebureau en het post
kantoor - uit de procedure worden gelicht, omdat het
erkende knelpunten blijken te zijn. Het is voorstelbaar
dat het gemeentebestuur zich na de fase van het voor
leggen van alternatieve plaatsen (met beschrijvingen
van voor- en nadelen) alsnog bezint over de vraag of
nadere terugkoppeling op de bevolking moet plaats
vinden. In sommige gevallen zal dat een technische
zaak zijn waarvan verder niemand hinder heeft,maar
in andere gevallen kan er wel sprake zijn van een es
sentiële zaak (extreem gesteld: bijvoorbeeld wanneer
wordt gesteld dat het stadhuis midden op de Eng kan
worden geplaatst). In dit laatste geval zal er toch te
rugkoppeling op de bevolking moeten plaats vinden.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit
ter! Ik wil mijn opmerkingen liever bewaren tot het
moment dat de verschillende onderdelen aan de orde
worden gesteld; ik neem tenminste aan dat ieder on
derdeel afzonderlijk aan de orde zal worden gesteld.
De VOORZITTER: Dat gebeurt na afsluiting van de
tweede ronde.
Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Ook ik
wil nog eens duidelijk stellen dat het college nog
prioriteit geeft aan de uitvoering van fase I. Wij heb
ben begrip voor de tijdwinst waarop de raad uit is,
maar men zal hebben begrepen hoeveel waarde wij
toekennen aan de communicatie met de bevolking. Bij
vorige plannen hebben wij de bevolking niet vanaf de
bodem laten meespreken en daartoe willen wij de be
volking nu wel in staat stellen.
Ik heb wel begrepen dat de raad de gok van het uit
schakelen van fase I wil wagen. Gesteld is dat er knel
punten zijn die reeds lang door iedereen worden er
kend. Ons wordt gevraagd om de alternatieve oplossin
gen maar meteen voor te leggen. Voor dat standpunt
hebben wij begrip, ook al omdat wij de komende vier
jaar met de raad moeten samenwerken.
De heer Bolhuis heeft nog eens benadrukt het gelijk
optreden bij de inspraak van de uit de bevolking sa
mengestelde groep personen (samengesteld op basis
58