mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Heeft uit
lichten tot consequentie dat de gang van andere knel
punten wordt vertraagd?
van een aselecte steekproef) en de belangengroepen
heel belangrijk te achten. Voor alle duidelijkheid zij
erop gewezen dat het college, evenals de heer Bolhuis,
niet wil afstappen van de aselecte steekproef.
Naar aanleiding van de opmerkingen van de heer
Nuijten over het winkelbestand zij opgemerkt, dat
men zich kan afvragen of het winkelbestand een over
schot of een tekort vertoont. Wanneer men zich dat
afvraagt moet men eigenlijk niet uitlichten, want dan
is men in ieder geval eerder verzekerd van het verkrij
gen van een antwoord op die vraag. De bedoeling van
uitlichten is het uit te lichten project een snellere
procesgang te geven. Meer onderzoek kost natuurlijk
meer tijd. Wanneer men de situatie met betrekking
tot het winkelbestand uit en te na wil laten onderzoe
ken, kan men het winkelbestand beter niet uitlichten.
De zin van uitlichten is natuurlijk een kortere proces-
Wethouder MENNE: Neen. Het zou kunnen zijn,
maar dat is niet de bedoeling. Wanneer dezelfde men
sen aan én project A e'n project B moeten werken,
kan er vertraging ontstaan. Dat is natuurlijk een capa
citeitskwestie.
De VOORZITTER: Ik meen dat met het antwoord
van de wethouder de algemene beschouwingen over
dit voorstel als afgesloten kunnen worden beschouwd.
Mevrouw Van Gelder heeft voorgesteld fase I te
schrappen. Daarover kan thans worden gediscussieerd,
waarna de raad een beslissing dient te nemen.
Uit de stukken en uit het betoog van de wethouder is
wel gebleken dat het college ook fase I bijzonder be
langrijk vindt. Ik vertel geen geheim, wanneer ik zeg,
dat het college in de afgelopen jaren toch wel heeft
moeten bemerken datje, wanneer je niet vanaf de bo
dem met inspraak begint, op een goed moment op je
weg nog meer obstakels tegenkomt dan je misschien
had verwacht. Vanuit de raad is nu gesteld dat met be
trekking tot de door het college genoemde knelpun
ten - winkelbestand, openbare gebouwen en verkeers-
structuur - kan worden aangenomen, dat het om knel
punten gaat. De raad zegt dat. Ik vraag mij wel eens af
of de bevolking in Soest die zaken als knelpunten er
kent. Wij hebben door uitlatingen van inspraakgroepen
en actiegroepen en tijdens inspraakavonden gemerkt,
dat er ook mensen in Soest zijn die bijvoorbeeld zeg
gen „ik heb nog nooit op de Van Weedestraat stilge
staan". De openbare gebouwen worden door iedereen
wel als een knelpunt gezien; de raad meent dat voor
die gebouwen een aparte procedure moet plaats vin
den. Het winkelbestand wordt door een aantal mensen
als knelpunt ervaren, maar ik zou het toch wel interes
sant vinden om uitgesproken te hebben, dat het winkel
bestand door de meerderheid van de Soester bevol
king als een duidelijk knelpunt wordt ervaren.
De heer VISSER: Dat is toch al gedaan? De bevolking
is doodmoe van al die inspraak! Zij heeft al gesproken
en alles is bekend.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Dat is nu de grote in
spreker!
De heer VISSER: Wat zegt mevrouw Korthuis?
De VOORZITTER: Helaas heb ik het niet verstaan.
Ik wil de raad voor de laatste maal waarschuwen: Het
college staat nog altijd op het standpunt, dat het toch
nuttig kan zijn om, nu wij weer overnieuw moeten be
ginnen, te weten te komen of onze denkbeelden met
betrekking tot de knelpunten worden gesteund door
de Soester bevolking. Aangezien wij geen 40.000 men
sen kunnen horen, willen wij te werk gaan volgens de
methode van de aselecte steekproef. Wetenschappelijk
gezien is dat een goede methode.
Ik heb nog eens duidelijk willen onderstrepen hoe het
college over deze zaak denkt.
Thans kan de raad zich uitspreken over het voorstel om
fase I te schrappen.
De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! De
heer Storimans en ik hebben ons in de fractie akkoord
verklaard met het overslaan van fase I vanwege de tijd.
Na de discussie zijn wij met het college van mening,
dat hét grote knelpunt bij al onze procedures is ge
weest een gebrek aan communicatie met de bevolking.
Daarom zullen wij nu met betrekking tot de inspraak
tot de bodem moeten gaan. Daarom steunen de heer
Storimans en ik het voorstel van het college.
De heer BOLHUIS: Mevrouw de voorzitter! Wij willen
fase I schrappen om tijdwinst te verkrijgen. Wij kun
nen alles aan alles ophangen, maar wij moeten ook ac
tief kunnen handelen. Consequentie van de gedachte
van het college is dat tijdens de begrotingsbehandeling
de punten 1 en 2 van de investeringslijst voorlopig
moeten worden geschrapt, want eerst zal moeten wor
den nagegaan of de bevolking meent dat er van zulke
knelpunten sprake is, dat aan die voorzieningen kos
ten kunnen worden besteed. Daarom meen ik dat fa
se I kan vervallen.
Terecht merkt het college in zijn voorstel op:
„Wij zijn ons er echter evenzeer van bewust dat de door
ons voorgestelde procedure uitsluitend kan slagen, in
dien er tussen de raad en het college een zo groot mo
gelijke overeenstemming bestaat over de te volgen
weg".
Beide commissies hebben het college geadviseerd fa
se I te schrappen. Op grond daarvan blijf ik van me
ning dat fase I moet worden geschrapt.
De heer EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Ik steun
het voorstel van het college omdat je - wanneer je ver
der geen hindernissen meer op je weg wilt ontmoe
ten - vanaf de bodem moet beginnen. Dan weetje ten
minste waaraan je toe bent.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De bevol
king van Soest heeft reeds zoveel ingesproken, dat het
precies duidelijk is wat zij wil. Het zou bijzonder raar
overkomen, wanneer het gemeentebestuur nu weer
dezelfde dingen gaat vragen. De te stellen vragen zijn in
de afgelopen twee jaar reeds gesteld; de door de
P.U.S.W. gehouden enquete is nota bene nog nooit ge-
evalueerd (zij is nog nooit in welke commissie dan ook
besproken). Wanneer het gemeentebestuur straks weer
met dezelfde vragen komt, zal iedereen zijn hoofd
schudden en zich afvragen „beginnen ze nu weer van
voren af aan?"
Wij blijven van mening dat fase I rustig kan worden
geschrapt. Met een creatief en inventief college moeten
wij maar meteen de problemen aanpakken in de twee
de fase.
De heer JONKER: Mevrouw de voorzitter! Ik begrijp
de zorgen van het college wel een beetje, want het
vreest dat het straks weer mis gaat, omdat de voorbe
reiding niet helemaal goed is geweest. In sommige ge
vallen is het middel erger dan de kwaal en dat wil ik in