plan en de noodzaak om in de toekomst middelen be
schikbaar te stellen, willen wij over de afzonderlijke in
vesteringen nog enkele opmerkingen maken.
Onzes inziens kan het maken van een fietsroute over
de Eng met simpele wijzigingen van de situatie aldaar
geschieden. Het weren van auto's en ander gemotori
seerd verkeer is voldoende en dit vereist slechts zeer
geringe uitgaven. Wij vragen ons sterk af of de recon
structie van het gedeelte van de Soesterbergsestraat
binnen de bebouwde kom noodzakelijk is en hetzelf
de geldt voor de Gallenkamp Pelsweg.
Wat de aula begraafplaats betreft, vragen wij ons af of
het niet mogelijk is de bestaande aula aan te passen,
of anders een exploitatie-opzet te maken voor een
nieuwe, opdat de raad de twee alternatieven kan verge
lijken. Ten aanzien van deze punten zijn wij op dit
moment in ieder geval niet van de noodzaak ervan
overtuigd en wij vernemen graag een nadere motive
ring van het college.
Het valt op dat in deze status-quo-begroting door het
college een uitzondering wordt gemaakt voor de
sport. Hoewel het college met zijn lange termijnplan
nen wacht tot het beleidsplan aan de orde komt, neemt
het ten aanzien van de sport al een voorschot hierop.
Dat is volstrekt ten onrechte qua procedure. Over de
nadere argumentatie onzerzijds zullen wij komen te
spreken bij de behandeling van de begroting van de
sportstichting. In dit licht kan dan ook de voorgeno
men investering voor aanvullende voorzieningen atle-
tiekaccommodaties van de investeringslijst worden
geschrapt.
Met het beleidsplan, de meerjarenbegroting en de in
vesteringsvoornemens beschikt de gemeente over een
aantal belangrijke instrumenten om haar bestuurlijk
handelen op lange termijn vorm te geven. Het lijkt
noodzakelijk nu aan deze bestuurlijke vormgeving af
zonderlijk aandacht te besteden. Het is immers gedu
rende het laatste jaar zo geweest dat de verhouding
tussen gemeentebestuur en de burgers beneden peil is
gebleven, meer dan mogelijk zou zijn geweest. Ook de
relatie tussen college en raad was lang niet altijd opti
maal. Nu wij een nieuwe start maken liggen er alle
kansen om het beter te doen. De eerste tekenen daar
van zijn helaas niet hoojgevend. In dit verband moet
ik als voorbeeld in herinnering brengen dat eerst uit
een vraag van mij op 12 december jl. bleek dat het
college volstrekt niet gereageerd heeft op een verzoek
van het provinciaal bestuur om bedenkingen en op
merkingen te plaatsen bij het tertiair en secundair we
genplan 1978 van de provincie. Het feit dat alsnog
een reactie wordt toegestaan, is dus slechts te danken
aan de alertheid van de raad en bepaald niet aan de
diligentie van het college. Wij hadden anders het ge
vaar gelopen dat de Birkstraat zonder invloed van de
gemeente Soest tot vier rijstroken zou zijn verbreed.
Het beleidsplan biedt onzes inziens alle gelegenheid
om het functioneren van raad en college ten opzichte
van elkaar te verbeteren. Hiertoe dient het beleids
plan tijdig beschikbaar te zijn en aan de behandeling
ervan dient een afzonderlijke vergadering te worden
besteed, zowel in de commissies als in de raad.
Wij weten allen dat bij iedere begrotingsbehandeling
het Samenwerkingsverband Eemland aan de orde
pleegt te komen. Wij vragen ons af hoe lang wij deze
winkeldochter nog op voorraad zullen houden. Wat
hebben wij van de toekomst te verwachten nu er voor
de gewesten in het kader van de reorganisatieplannen
voor het binnenlands bestuur nauwelijks plaats is?
Nu wij tot onze spijt hebben moeten vaststellen dat
het vormgeven van de inspraak in Soesterberg op be
stuurlijk niveau voorshands niet mogelijk is gebleken,
stellen wij ons als PvdA-fractie voor, speciale aandacht
te besteden aan de relatie met de bewoners van Soes
terberg, zodat het toch tot een toereikende vorm van
zeggenschap en communicatie zal komen tussen het
gemeentebestuur en Soesterberg.
Tenslotte wensen wij het college met zijn ambtelijke
medewerkers veel succes toe bij het oplossen van de
problemen die er in onze gemeente zijn. Onze alge
mene beschouwing is voornamelijk van financiële aard
geweest. Bij de verschillende hoofdstukken zullen wij
nog op de beleidsterreinen nader ingaan.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Bij ons op
Soest heeft u dit jaar Sint Nicolaas begroet met de
woorden „Liever had ik u op het bordes van een
nieuw stadhuis ontvangen, maar wie weet gebeurt dat
ook nog wel eens een keertje". Aldus een onderschrift
bij een foto op de voorpagina van de Soester Courant
van 22 november. De Sint reageerde toen volgens het
persbericht met „Ik zal u in uw oor fluisteren waar ik
het wil laten bouwen". Nu zijn mijn religieuze contac
ten met de Goedheiligman niet van die aard dat ik pre
cies weet wat hij daarmee bedoelde - ik weet alleen op
welke partij hij stemde bij de laatste gemeenteraads
verkiezingen - maar de heer Hoegen Dijkhof was hier
over een stuk duidelijker, volgens de Amersfoortse
Courant van 29 november. Hij noemde nl. glashelder,
„los van alle emoties", om de woorden van de heer
Hoegen Dijkhof te gebruiken, exact het georgrafisch
middelpunt van Soest waar ook de heer Bolhuis, de
voortreffelijke ruimtelijke ordeningsspecialist van het
CDA in deze raad, in de gecombineerde vergadering
van de commissies voor ruimtelijke ordening en voor
inspraak op 7 november al op wees, nl. de Dalweg.
Het is eigenlijk ongelooflijk te moeten constateren dat
de haast en het vuurwerk waarmee burgemeester en
wethouders dit voorjaar het Centrumplan lanceerden,
omgekeerd evenredig zijn met de traagheid en de
vlucht in procedurevoorstellen waarmee burgemeester
en wethouders thans proberen de beslissingen uit te
stellen. De roep om centrale voorzieningen en de ur
gentie daarvan komt langzamerhand ongeloofwaardig
over. Dit geldt ook voor uw uitspraak in de commis
sie algemene bestuurszaken dat het college zo weinig
houvast heeft aan de uitgangspunten die door de lijst
trekkers zijn geformuleerd voor het te voeren beleid
van de gemeenteraad in de komende vier jaar. Dat
zou dan één van de beweegredenen zijn waarom wij
thans geen beleidsplan krijgen voorgeschoteld, maar
het pas in het voorjaar van 1979 krijgen voorgelegd.
Het is ongeloofwaardig omdat de gezamenlijke uit
gangspunten van de politieke partijen in deze gemeen
teraad aan duidelijkheid niets te wensen overlieten, de
knelpunten al jaren bekend zijn en de bevolking er
niet omheen draait. Alleen het college van burgemees
ter en wethouders doet panisch alsof een hele nieuwe
gemeente uit de lucht is komen vallen. Alleen het col
lege van burgemeester en wethouders ziet schimmen,
hoort donderslagen bij heldere hemel en gelooft nog
steeds in sprookjes.
Ik raad u aan, mevrouw de voorzitter, toch nog eens
de uitgangspunten van de lijsttrekkers door te lezen en
daar uw voordeel mee te doen. Het is alleen betreu
renswaardig dat er raadsleden zijn die vinden dat derge
lijke afspraken en gesprekken achter gesloten deuren
72