ingaan op hetgeen de wethouder heeft gezegd. Me
vrouw Van Stiphout heeft een heleboel gezegd en ik
meen dat ik het recht heb daarop in te gaan.
De VOORZITTER: Daarom heb ik gevraagd of u al
dan niet een verduidelijking wenst van de eerste in
stantie, want met de heer De Wilde meen ik, dat wij
eigenlijk bezig zijn met het concept-antwoord.
De heer VISSER: Dat is dan weer leuk manipuleren
om mij de mond te snoeren.
De VOORZITTER: Ik geef u, mijnheer Visser, nog
de gelegenheid om één verduidelijking te vragen over
wat u misschien niet hebt begrepen.
De heer VISSER: Ik heb alles begrepen.
De heer DE WILDE: Van mond snoeren is wat mij
betreft geen sprake.
De heer VISSER: Waarom mag de wethouder wel al
les zeggen en ik niet?
De heer DE WILDE: De heer Visser heeft tal van
mogelijkheden: hij kan een interpellatie aanvragen;
hij kan vragen stellen tijdens het vragenhalfuurtje en
hij kan verzoeken van deze zaak een agendapunt te
maken. Het gaat nu echter om een ingekomen stuk en
ingekomen stukken zijn er niet voor om er agenda
punten van te maken. Daartegen heb ik bezwaar.
De heer VISSER: Het verheugt mij, dat deze materie
nog in de commissie openbare werken komt en ik
hoop dan ook dat dit punt op de agenda van de com
missie wordt geplaatst, zodat wij de foto's kunnen
bekijken en ovér de brief en de nota's kunnen spreken.
De wethouder zegt dat die nota's zijn ingezien, maar
dat is nog niet .controleren; nagegaan moet worden
of is uitgevoerd wat er op die nota's staat. Dat laatste
is door de voorzitter van de stichting niet gebeurd.
De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! De wet
houder heeft uitgelegd, dat er sprake is van een uit
zondering op de normale gang van zaken en daarom
stel ik voor een kleine wijziging in de tekst van punt
a aan te brengen. Ik stel voor om in regel 8 van punt
a tussen de woorden „huuropbrengst" en „de" in te
voegen de woorden „van deze panden".
Met betrekking tot het stuk wordt hierna, met inacht
neming van de aangebrachte wijzigingen, besloten
overeenkomstig hetgeen daaromtrent door burgemees
ter en wethouders is voorgesteld.
Vragenhalfuur tj e
De VOORZITTER: Dames en heren1 Voor het vra
genhalfuurtje zijn vragen binnengekomen van de heer
Visser. Het is de heer Visser toegestaan om in ongeveer
tachtig woorden zijn vragen nader toe te lichten.
De heer VISSER: In hoeveel woorden zegt u?
De VOORZITTER: In tachtig woorden. Dat is onge
veer één minuut en dat hebben wij eerder afgesproken.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Het is na
tuurlijk een trieste zaak wanneer je in de krant leest
wat voor festiviteiten er eind mei worden gehouden
in de wijk Apollo, terwijl er mensen (voornamelijk
één- en tweepersoonshuishoudens) zijn die worden ge
confronteerd met een schrijnend woningtekort. Die
mensen hebben het oog laten vallen op een schitte
rend huis dat al tijden leegstaat en waarvan zij denken
dat het best geschikt is te maken voor bewoning.
Ik meen dat de vragen duidelijk zijn. De laatste vraag
slaat op de festiviteiten van Apollo waarmede ik niet
zo gelukkig ben. Je moet nl. alleen feest vieren wan
neer de oorlog over is en de oorlog is nog niet over,
want er zijn 2000 woningzoekenden. Er is in Soest
op het ogenblik helemaal geen animo voor het vieren
van een feest en dat zal ook volgend jaar (wanneer
Soest 950 jaar bestaat) niet het geval zijn.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! De vra
gen 1 en 2 luiden:
„Welke plannen bestaan er bij uw college met betrek
king tot het Landgoed Tetterode in Soesterberg en
het daarin gelegen, verwaarloosde, landhuis?"
en:
„Nu de plannen met de handelsonderneming niet zijn
doorgegaan welke bestemming krijgt dan het land
huis?"
De gemeente heeft nog steeds de bedoeling een tijde
lijke bestemming aan het gebouw te geven. In dit
verband verwijs ik ook naar de uitspraken van de in-
spraakgroep Soesterberg in het kader van het ontwik
kelingsplan. Wij zijn nog steeds in gesprek met een
aantal gegadigden en wij verwac hten op korte termijn
uitsluitsel te kunnen geven.
Met bedoelde handelsonderneming is de zaak niet
doorgegaan, maar daarna zijn andere gegadigden ko
men opdagen.
Vraag 3 luidt:
„Bent U bereid te willen onderzoeken of het mogelijk
is het landhuis geschikt te maken voor een aantal één-
en/of tweepersoonshuishoudens
Een dergelijk onderzoek zullen wij zeker bij het be
zien van alle mogelijkheden betrekken, maar ik wil
geen verwachtingen wekken, omdat het gebouw ligt
binnen de lawaaibelastingslijnen van het vliegveld. Die
lawaaibelastingslijnen spelen ongetwijfeld een rol,
vooral wanneer wij ten behoeve van de één- en twee
persoonshuishoudens subsidie vragen; wellicht is het
verlenen van subsidie op grond van die lawaaibelas
tingslijnen niet eens mogelijk.
Vraag 4 luidt:
„Bent U bereid de wijkraad in Soesterberg te infor
meren over en te betrekken bij de plannen t.a.v. het
landhuis Tetterode?"
Zodra nadere gegevens bekend zijn, zijn wij zeker be
reid om de wijkraad nader te informeren en te betrek
ken bij de plannen
Van het gestelde in de laatste vraag van de heer Vis
ser hebben wij kennis genomen. Ik zie de initiatieven
van de heer Visser daaromtrent gaarne tegemoet.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik ben zeer
tevreden over het antwoord van wethouder Ebbers.
De VOORZITTER verklaart het vragenhalfuurtje voor
geëindigd
28 Voorstel tot het beschikbaar stellen van een aanvul
lend krediet ten behoeve van de bouw van een kleu
ter/lagere school voor het protestants-christelijk on
derwijs aan de Prins Bernhardlaan.
29 Voorstel tot het verlenen van medewerking als be
doeld in artikel 72 van de Lager-onderwijswet 1920
aan het R,K,-schoolbestuur te Soesterberg voor het
aanschaffen van gymnastiekmateriaal ten behoeve
van de gymnastiekzaal bij de Carolusschool te Soes
terberg
Deze voorstellen worden achtereenvolgens zonder
discussie en zonder hoofdelijke stemming aangeno
men