eenvoudig is, zoals volgens de fractievoorzitter van Pro
gressief Soest ook het overal aanwezig zijn zo eenvoudig
is. Hij heeft gezegd dat ik als burgemeester niet aanwe
zig ben geweest bij de uitreiking van het boek kern
land, een weerbarstige streek". Ik heb toen een keurig
briefje geschreven dat ik niet aanwezig kon zijn, omdat
wij op dat moment een vergadering hadden van de
commissie algemene bestuurszaken. Waren wij maar
allemaal zo vlot en verstandig als de leden van Progres
sief Soest, dan zou het Soest en haar inwoners waar
schijnlijk heel erg goed gaan!
Het zal duidelijk zijn dat het ingaan op deze negatieve
benadering van de kant van Progressief Soest eigenlijk
geen zin heeft. Ik wil echter nog wel twee voorbeelden
uit het betoog noemen. Progressief Soest concludeert
reeds thans dat de inspraakprocedure inzake het wel-
zijnsplan is mislukt. Dat is knap werk, als het resultaat
ervan nog niet op tafel ligt. Waarom daarbij niet ver
meld dat Soest één van de gemeenten is die het ont
staan van het welzijnsplan zeer zorgvuldig hebben op
gezet, met inschakeling van verenigingen en instellin
gen, terwijl ook de inspraak met zorg en aandacht en
zeer breed is opgezet, op een wijze die de eisen van het
ministerie verre overschrijdt?
Daarnaast neemt Progressief Soest geen verantwoorde
lijkheid op zich voor het werk van Stad en Landschap
in deze gemeente. Dat hoeft Progressief Soest ook he
lemaal niet te doen, want burgemeester en wethouders
dragen hiervoor de verantwoordelijkheid. Waarom
echter nu al deze opstelling van Progressief Soest?
Waarom niet eerst het resultaat van het werk van Stad
en Landschap afgewacht en aan de hand hiervan een
oordeel uitgesproken? Waarom reeds nu onverant
woord een negatieve opstelling gekozen?
Progressief Soest vraagt het college zich nog eens te
bezinnen. Wij menen dat het verstandig zou zijn als
Progressief Soest op dit punt een goed voorbeeld zou
geven door zich te bezinnen op deze wijze van opere
ren in de raad.
Ik heb geen behoefte om verder nog in te gaan op het
geen de fractievoorzitter van Progressief Soest van
avond aan de orde heeft gesteld.
Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Ik kom
eerst tot de beantwoording van de vragen over voor
lichting en inspraak. Daarbij is gevraagd wanneer het
informatiecentrum er zal komen, waarbij ook is ge
steld dat het er snel zal moeten komen. Ik meen dat
het college het met dit laatste eens is. Gisteren heb-
ben wij een brief gekregen van het ministerie waarbij
de taxateur is aangesteld. Het zal bekend zijn dat wij
met betrekking tot het informatiecentrum op het aller
hoogste niveau contacten hebben gelegd, teneinde de
zaak te bespoedigen. Ik hoop dat de taxateur die nu
juist is aangesteld, spoedig met zijn taxatie zal komen
die vervolgens naar Den Haag zal moeten worden ge
zonden. ik hoop wel dat wij dan niet vervolgens - zo
als in het verleden wel eens is gebeurd - weer over de
taxatieprijs moeten gaan bakkeleien, waardoor weer
veel tijd verloren zou gaan. In ieder geval heeft het in
formatiecentrum in Soest nu ook van de hoogste in
stanties in Den Haag de aandacht.
De vraag is voorts gesteld of de uitgave van Op 't
Hoogt is beëindigd. Ik kan mededelen dat dit niet het
geval is. Wel kunnen wij tot het einde van dit jaar na
tuurlijk geen drie afleveringen meer laten verschijnen.
Het is de vragensteller op dit punt echter bekend -
omdat één van zijn fractieleden zitting heeft in de
commissie voorlichting en inspraak - wat de reden van
een en ander is. In deze commissie is nl. afgesproken
om een begeleidingscommissie in te stellen die zich
met het voorlichtingsblad Op't Hoogt bezig zal hou
den. Morgen zal in het college worden bezien hoe deze
begeleidingscommissie kan worden samengesteld en in
de volgende commissievergadering hopen wij dan hier
over met zinnige mededelingen te kunnen komen. De
ze afspraak omtrent een begeleidingscommissie is ook
de oorzaak ervan dat na het laatste nummer van Op't
Hoogt er geen populaire uitgave is verschenen met be
trekking tot de begroting.
De heer Jonker maakt zich voorts zorgen erover dat
mede met het oog hierop de informatie naar de bur
gers toe niet zo duidelijk is geweest. Ik meen dat de
burgers toch wel voldoende inzicht hebben kunnen
krijgen in de begrotingsbehandeling. De commissiever
gaderingen zijn immers openbaar, ook vanavond is de
vergadering openbaar en de pers heeft er ruime aan
dacht aan besteed.
Wat de relatie tussen gemeente en burger betreft, heb
ik begrepen dat ik voor de volgende nummers van Op't
Hoogt twee leuke onderwerpen heb die de heer Jon-
-ker heeft genoemd, in de eerste plaats een stuk waarin
£le heer Jonker zijn economische beschouwingen die
ik nog niet helemaal door heb, kan geven en in de twee-
'de plaats een vraaggesprek met de voorzitter van de
Mixed Hockeyclub Soest over de vraag of hij ook met
minder tevreden zou zijn geweest. Ik heb wel een ver
moeden over de gang van zaken van dit vraaggesprek!
Ook is nog op dit punt van inspraak en voorlichting
opgemerkt dat een en ander nog in de kinderschoenen
staat en enigszins aan kinderziekten lijdt. Ik hoop dat
er in samenwerking met het fractielid van de heer Vis
ser dat in de commissie zit, positieve injecties in de
commissie zullen komen, opdat de kinderziekten snel
tot het verleden zullen behoren.
Ik kom vervolgens tot de opmerkingen over onderwijs.
Daarbij is gesproken over het zogenaamde plan-Gerth,
waarbij de kwestie van de verkeersveiligheid langs de
Smitsweg aan de orde is gekomen. Zoals bekend zal
zijn - het heeft ook in de pers gestaan - heeft het colle
ge het plan-Gerth niet overgenomen. Ik heb overigens
begrepen dat de schoolraad zich met deze kwestie be
zig houdt en ik neem aan dat wij binnenkort wel te
horen zullen krijgen hoe de schoolraad erover denkt.
Ook is gevraagd hoe het zal gaan met de opvang van de
kinderen van de bewoners van het nieuwe woonwagen
kamp in Soest. Wij moeten dan wel eerst gegevens heb
ben over de samenstelling van de gezinnen, de leeftij
den en de aantallen kinderen. Eerder kunnen wij niet
gericht te werk gaan. Wel hebben wij al enige ervaring
met de opvang van kinderen in een achterstandsituatie;
ik neem ook aan dat hierop de vraag was gericht. Wij
hebben hier immers een aantal mensen uit de West ge
kregen indertijd. Wij zullen ook zeker alert hierop zijn,
maar concrete plannen kunnen pas worden gemaakt als
concrete gegevens beschikbaar zijn.
Gevraagd is voorts hoe het verder zal gaan met de reac
ties op de onderwijsnota. Deze reacties worden thans
verwerkt en ik hoop in de eerstkomende vergadering
van de commissie onderwijs daarover nadere informa
ties te kunnen geven.
De vrees is geuit dat de leegstand van schoollokalen
nog zal toenemen. Ik meen dat wij dit eerst maar eens
moeten afwachten en niet al te pessimistisch moeten
zijn. Er staat op dit moment misschien één lokaal leeg
82