de afslag bij de Richelleweg in de richting van de Van
Weerden Poelman weg doorgaat, blijft er nog wel enige
grond over en het is misschien mogelijk om onder be
paalde voorwaarden daar nog woningbouw te plegen.
Enige toezegging hierover op dit ogenblik kan ik echter
zeker nog niet doen,
De verdere mogelijkheden in Soesterberg zijn beperkt,
zoals bekend is, omdat op allerlei plaatsen het maxima
le aantal Kosteneenheden wordt overschreden. Daar
over bestaan nog wel wat meningsverschillen tussen de
verschillende ministeries. Bovendien kennen wij de
mening van de bewoners van Soesterberg; zij stellen
dat zij in het algemeen niet zoveel last hebben van la
waaioverlast. Hier doet zich dus inderdaad een con
frontatie van meningen voor. Of dit toch nog kan lei
den tot woningbouw op plaatsen waar dat thans niet
mogelijk is, is nog niet duidelijk.
Mevrouw Korthuis heeft zich afgevraagd of het kapel
letje in het bestemmingsplangebied Soestdijk nog te
redden is. Als juriste weet zij natuurlijk dat de rechts
zekerheid bij bestemmingsplannen een grote rol speelt.
Verschillende bedrijven zijn bijzonder blij met het be
stemmingsplan dat nu voor dit gebied is vastgesteld.
Het gaat hier overigens om een bijzonder mooi kapel
letje, op de hoek van het Nassauplantsoen en de Van
Weedestraat. Ik ken het vrij goed en het zal duidelijk
zijn dat ik persoonlijk helemaal geen bezwaar heb te
gen kapelletjes! Men heeft echter een bestemmingsplan
vastgesteld en met het oog hierop komen wij toch wel
in de moeilijkheden met dit kapelletje, hetgeen wel
meer voorkomt als men indertijd bestemmingsplannen
heeft vastgesteld en nu voor de uitvoering ervan staat.
Wij kunnen nog overleg plegen met de eigenaar, maar
wij weten ook dat deze eigenaar bepaalde bedoelin
gen heeft met zijn bedrijf; die zijn nog niet zo con
creet, maar dat kan binnenkort wel het geval worden.
Wij kunnen dit punt echter nog meenemen in het over
leg met de eigenaar. Ik moet hierbij nog wel opmer
ken dat de indertijd vastgestelde achterrooilijn van de
winkelruimte ter plaatse dwars door dit kapelletje
loopt. Het zal dus zeker geen eenvoudige zaak worden.
Gevraagd is ook of de afdeling welzijn mee mag parti
ciperen in de adviesgroep ruimtelijke ordening. Zodra
aspecten van welzijn om de hoek komen kijken, lijkt
het mij normaal dat de afdeling welzijn dan ook volle
dig „aan de bak komt" bij het voorbereiden van een
plan op het gebied van ruimtelijke ordening. In het ver
leden is dat ook het geval geweest.
De heer Visser heeft gesproken over geheimzinnigheid
inzake externe adviseurs. Daarop wil ik toch nog even
ingaan. Wij zijn bijzonder blij dat bijna 100% overeen
stemming is bereikt in de commissie ruimtelijke orde
ning en als men wil opschieten met de plannen en echt
iets tot stand wil zien komen, moeten wij eenvoudig
gebruik maken van externe deskundigen, gezien onze
eigen capaciteit. Mocht er nog ergens een vlaag van
wantrouwen aanwezig zijn, dan willen wij dat graag
wegnemen; daarbij is er geen sprake van geheimzinnig
heid betrachten. Dat de vergadering van de commissie
ruimtelijke ordening besloten is geweest, vindt zijn
oorzaak in het feit dat er ook persoonlijke zaken aan
de orde zijn gekomen die wij graag in kleine kring wil
den bespreken. Dat is toch goed ontvangen mijns
inziens.
De opmerking van de heer Visser over de communica
tie met de burgerij begrijp ik ook niet goed. Wij heb
ben ons uiterste best gedaan en zijn daarbij tot op de
bodem gegaan om de mensen te vragen naar hun me
ning, of er ook naar hun inzicht sprake was van knelpun
ten en of men akkoord ging met de wijze waarop de
zaak zou worden aangepakt. Toen stelde de heer Vis
ser echter dat dit allemaal niet nodig was, terwijl hij
aiderzijds toch de kampioen van de communicatie met
de burgerij wil zijn.
In het kader van het milieu heeft de heer Jonker nog
het kringlooppapier genoemd. Dat is een zeer interes
sant onderwerp en als wethouder heb ik dit punt ook
opgepakt. Wij gaan hieraan aandacht besteden, hoewel
ook weer niet alles tegelijk kan. Dat kringlooppapier
wordt in een andere gemeente, groter dan Soest, op
grote schaal gebruikt en zelfs op een rendabele wijze.
Ik wil dat graag nader onderzoeken en wij komen dan
bij de raad terug zo dat tot resultaten lijkt te leiden.
De heer Jonker heeft voorts een aantal knelpunten ge
noemd en daarvoor zelfs mogelijke lokaties aangege
ven. Het lijkt mij prematuur om hierop nu in te gaan;
ik heb ze genoteerd en zal ze nader bekijken. Er zijn
nu drie knelpunten uitgelicht en afgesproken is dat
het college daarvoor mogelijke lokaties aan de raad
zal voorleggen, eerst via de commissie ruimtelijke or
dening. U, mevrouw de voorzitter, hebt gezegd dat
het nieuwe gemeentehuis nog wel enige tijd weg zal
blijven, maar ik hoop dat toch niet. ik ben er eigen
lijk ook wel van overtuigd dat u het nog haalt als
burgemeester, dat u nog op een nieuw bordes van het
gemeentehuis de Sint zult kunnen ontvangen. Let op
mijn woorden!
De winkels in Overhees vormen inderdaad een apart
punt. Het heeft wel gedeeltelijk te maken met hetgeen
wij de raad binnenkort zullen voorleggen op het ge
bied van het winkelbestand.
De suggestie van Hartje Zuid zullen wij ook als één
van de mogelijke alternatieven en deeloplossingen
meenemen in de besluitvorming inzake het winkelbe
stand.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Mevrouw de voorzitter! Door verschillende
fracties is gesproken over het woningverdelingsbeleid
en een commissie woonruimtebeleid. Mij is niet hele
maal duidelijk wat mevrouw Greefhorst en de heer
Visser met zo'n commissie woonruimtebeleid precies
voor ogen hebben, dit te meer, omdat wij in de verga
dering van 5 september jl. hebben afgesproken dat er
in januari a.s. een notitie hierover zal komen. Ik teken
daarbij aan dat naar de mening van het college de hui
dige manier van bespreken van het punt van de woon
ruimteverdeling niet meer van deze tijd is; ook elders
is dat niet meer gebruikelijk. In het gemeentelijk be
stuur wordt vrij algemeen een duidelijk onderscheid
gemaakt tussen de woonruimteverdeling die door de
minister mede is toegewezen aan de woningbouwcor
poraties, naast de colleges van burgemeester en wet
houders wat betreft het afgeven van woonvergunnin
gen en de beleidslijnen op grond waarvan men tot
woningbouw en de prioriteitstelling daarbinnen - dat
betreft dus de soort woningen - komt. In januari zul
len wij, zoals al aangegeven, met een notitie hierover
komen en het lijkt mij niet opportuun om nu hierover
al te gaan discussiëren.
Mevrouw Greefhorst heeft in dit verband nog ge
vraagd hoe de regels van de urgentie op dit ogenblik
functioneren. Wij kennen nu vijf aanduidingen, nl. de
duur van de inschrijving, de huidige huisvesting, de ge
zinssamenstelling, medische en sociale indicaties en an-
84