lijkt mij ook logisch. In het najaar heeft deze man f. 25,- verdiend aan rente. Dat klopt toch? De heer VAN POPPELEN: Hij heeft zelfs nog méér verdiend, want hij mag ook nog in twee termijnen be talen. De heer GOOTE: Waarmee zijn wij nu eigenlijk bezig? Met een cursus financiering voor beginners, of met al gemene beschouwingen? De VOORZITTER: Het gaat erom dat de heer Jonker met het rekenvoorbeeld heeft willen aantonen dat wij ons niet zó druk om de voorgestelde verhoging behoe ven te maken, omdat de voorgestelde 5% uiteindelijk neerkomt op zo'n 214% voor de Soester burger. Dit alles gehoord hebbende, wil het college toch voor alsnog vasthouden aan het gedane voorstel. Als men iets anders wil, lijkt het mij nodig dat daarvoor dan een duidelijk voorstel wordt gedaan. Er bestaan op dit punt duidelijk verschillende meningen in de raad en er zijn nog geen duidelijke uitspraken over gedaan. Misschien is het met het oog hierop wel het beste om de suggestie van mevrouw Greefhorst te volgen en te wachten tot de definitieve vaststelling van de grondslag in maart a.s. Dan kan nog worden bekeken of de schok iets verminderd kan worden. Overigens heb ik niet de illusie dat wij daartoe in staat zullen zijn als men voor stelt om in totaal f. 40.000,- te besparen, gezien het totale bedrag van deze belasting. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Ons standpunt is volkomen duidelijk. Wij willen nu een ver hoging met 3/4% en later bezien of dit nog bijgesteld moet worden, dan wel of er meer uit de saldireserves moet worden geput. De VOORZITTER: Op dit ogenblik ligt er een college voorstel om te komen tot een verhoging met 5%. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Wij wil len vasthouden aan 31/4%. De VOORZITTER: In uw eerste termijn, mevrouw Greefhorst, hebt u gezegd dat u zich het recht voorbe houdt om eerst dan definitieve beslissingen omtrent het stijgingspercentage van de onroerend-goedbelasting te nemen wanneer duidelijkheid is verkregen omtrent de heffingsfactoren van de onroerend-goedbelasting en de financiële gevolgen voor de Soester belastingbeta ler. Nu aanvaardt de CD A-fractie dus de voorgestelde verhoging van 5% die in de begroting is opgenomen, maar behoudt zij zich het recht voor om hierop in maart a.s. terug te komen. Het college houdt vooralsnog vast aan zijn voorstel inzake 5% verhoging, maar wanneer de raad in het voorjaar van mening is dat dit te hoog is, kan de raad een definitieve beslissing nemen. Juist nu de gedachten in de raad hierover nog niet zo concreet blijken te zijn, lijkt mij dit wel de beste werkwijze. Een vermindering van het totale bedrag aan belastingop brengst met f. 40.000,-zoals genoemd in de motie van mevrouw Korthuis, zal niet zoveel soelaas bieden, ge zien de grootte van het totale bedrag, voor eventuele schokeffecten. De aanslagen voor de personele belasting zijn nu uit, van juni tot december. Dat heeft enige verwarring ge geven, want normaliter loopt de personele belasting altijd van juni tot juni. Wij zullen een persbericht ver zorgen op dit punt, ook al omdat hierover reeds de no dige telefoontjes bij het gemeentehuis zijn binnenge komen, waarin zal worden uiteengezet hoe dit zit en erop zal worden gewezen dat men echt niet personele belasting én onroerend-goedbelasting over hetzelfde tijdperk behoeft te betalen. Mevrouw Korthuis heeft gezegd dat de verhouding tus sen gemeente en burgerij zodanig moet zijn dat de bur gerij wel moet worden geïnformeerd van de zijde van de gemeente (ambtenaren, wethouders, burgemeester en eventueel ook raadsleden) maar dat daarbij nooit een toezegging moet worden gedaan. Ik moet wel zeggen - er is ook een brief over bij de ingekomen stukken - dat soms iemand pertinent een andere indruk krijgt van een gesprek dan volgens de gesprekspartner mogelijk kan zijn. Dat is ook eigenlijk niet meer dan normaal, want de mensen komen vaak met bepaalde verwachtingen naar een gesprek toe en willen graag horen dat aan die verwachtingen beantwoord wordt. In dit bepaalde geval dat wellicht nog bij de behandeling van de ingekomen stukken ter sprake kan komen, kan ik in ieder geval pertinent zeggen dat ik geen bepaalde verwachtingen heb gewekt. (De heer Bolhuis komt, te 20.07 uur, ter vergadering). Mevrouw Korthuis is verheugd dat wij zullen letten op kostenbewaking en daarbij ook moderne apparatuur denken in te schakelen. Mevrouw Greefhorst heeft de begroting zeer grondig doorgespit. Op blz. 270 van de begroting is in de staat van afschrijvingen nl.inderdaad f. 20.000,— geraamd, vooruitlopend op de investering van f. 200.000,—, die zij heeft genoemd. Dat had niet mogen gebeuren en deze post van £20.000,- moet derhalve worden ge schrapt. Eén van onze grootste financiële deskundigen begrijpt ook niet hoe deze post daar is blijven staan, want in de bijlage staat L 2 van de gemeentebegroting is deze post niet overgenomen. Maar goed, het is heel knap dat deze fout eruit is gehaald. Wethouder MENNE: En door een vrouw! De VOORZITTER: Ja, ik heb onlangs al eens ge merkt dat de heer Menne bijzonder onder de indruk is als vrouwen kunnen rekenen! Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Weet hij dan niet dat huisvrouwen dat dagelijks doen? De VOORZITTER: Ik denk dan toch dat de heer Men ne ten aanzien van de emancipatie van de vrouw iets achterloopt! In dit college zal hij echter wel worden bijgespijkerd op dit punt. Mevrouw Van Gelder kan ik zeggen dat een meerjaren begroting ook onafhankelijk van een beleidsplan met een prioriteitenstelling kan worden opgemaakt. In de miljoenennota van 1977 staat overigens dat men inmid dels ervaren heeft dat meerjarenramingen verstarrend werken. Bij dergelijke ramingen gaat men immers uit van de vorige begrotingen, rekening houdend met een bepaald inflatiepercentage. Ideaal is het als een meerja renbegroting samengaat met een voortschrijdende prioriteitenlijst. Wij zullen er naar toe werken dat wij meer op de toekomst gericht gaan werken met onze ramingen, juist ook omdat het geld enigszins op begint te raken en wij dus enorm zullen moeten oppassen met de financiën die ons nog ter beschikking staan. Mevrouw Van Gelder heeft terecht erop gewezen dat een gemeente ónder de maximum bedragen van de ver goedingen voor raadsleden mag gaan zitten. Indertijd heeft de raad besloten om het maximum aan te houden en op zich zelf kan de raad dus ook besluiten om lage re bedragen aan te gaan houden. Ikzelf vind het niet zo gelukkig om, als men eenmaal voor een bepaald sy steem gekozen heeft, dat al na enkele jaren weer te ver anderen, maar het is verder aan de raad en men kan er natuurlijk een voorstel over indienen dat ik dan overi- 96

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 303