tussen college en sportstichting - de heer Visser zal dit
ook wel uit de pers hebben vernomen - verliep op een
manier die ik graag zie. Dat bepaalde wensen niet in
vervulling kunnen gaan, is een andere zaak, maar het is
op zich zelf een bijzonder plezierige bespreking ge
weest die in ieder geval ook duidelijkheid heeft ver
schaft.
Inzake onderwijszaken is nog door de woordvoerder
van de fractie van D'66 gezegd dat mijn antwoord op
het plan-Gerth enige onduidelijkheid heeft veroor
zaakt. Ik ben nog eens nagegaan hoe het staat met het
antwoord op de brief van de heer Gerth. Ik meende
gisteren dat hij dit antwoord al in zijn bezit zou heb
ben, maar dat blijkt niet het geval te zijn. Ik kan nu
zeggen dat dit antwoord ten spoedigste zal komen en
wij hopen dat de argumentatie ten aanzien van deze
kwestie voldoende zal worden geacht.
De heer Visser heeft nog gesteld dat de gemeente on
bestuurbaar zou zijn en dat iedereen die hier aanwezig
is, het daarmee eens zou moeten zijn. Ik moet zeggen
dat ik althans het daar beslist niet mee eens ben en ik
hoop dat een ieder die bij het bestuur betrokken is,
zijn bijdrage ertoe zal leveren dat de gemeente ook be
stuurbaar blijft.
Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Mevrouw
Greefhorst heeft gevraagd wanneer Overhees II, twee
de fase, zal starten. Als alles gaat zoals wij op dit mo
ment denken, zal de start van het bouwrijpmaken in
de tweede helft van 1980 plaats vinden.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Is dat
niet erg laat?
Wethouder MENNE: Ja, dat vind ik ook wel.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: De wo
ningbouw heeft toch grote prioriteit en ik meende dat
de uitvoering van Overhees II, tweede fase, direct zou
aansluiten op Overhees II, eerste fase. Nu blijkt er
toch weer een halfjaar te zitten tot het moment van
bouwrijpmaken. Voordat er dan iets gerealiseerd is, is
het wel 1981.
Wethouder MENNE: Ja, ik geef mevrouw Greefhorst
daar op zichzelf volledig gelijk in, mevrouw de voor
zitter. Wij hebben echter indertijd de grens in de rich
ting van de Biltseweg verlegd en daarom moet het be
stemmingsplan Overhees gewijzigd worden. Dat heeft
ook weer repercussies op allerlei andere voorbereiden
de werkzaamheden. Het is nu eenmaal niet anders.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Het is
misschien goed als u in de commissie ruimtelijke orde
ning hierover opening van zaken geeft.
Wethouder MENNE: Ja, als daar belangstelling voor is,
zal ik dat zeker doen!
Gevraagd is ook wanneer de winkeliers in Soest duide
lijkheid zullen krijgen over de toekomst, waarbij me
vrouw Greefhorst het oog heeft op uitbreidingsmogelijk
heden en op de vestiging van nieuwe zaken. Het is be
kend dat wij in januari a.s. aan de raad een voorstel
zullen voorleggen waarin het winkelbestand zijn plaats
zal krijgen in een bepaalde procedure. Wij zijn daar nu
nog niet helemaal uit, maar afhankelijk van de resulta
ten van de werkzaamheden die in deze procedure zul
len worden verricht, kan het moment van die duidelijk
heid worden bepaald, hetzij voor het geheel van de ge
meente, dan wel voor delen van de gemeente. Ik kan
hierop dus nu nog geen concreet antwoord geven en
moet verwijzen naar het voorstel dat in januari a.s. aan
de raad zal worden voorgelegd. Dat betreft dus het
voorstel inzake de procedure ten aanzien van de knelpun
ten die zijn blijven liggen uit het aanvankelijke proce-
durevoorstel waarvan de eerste fase nu is geschrapt.
Mevrouw Greefhorst heeft ook geïnformeerd naar het
geluid van de nieuwe vliegtuigen die in mei a.s. worden
verwacht.
De VOORZITTER: Neen, die zijn er al.
Wethouder MENNE: Vanavond hoorde ik juist dat ze
in mei a.s. zouden komen.
De VOORZITTER: Dat is niet juist. De F 15 is er al.
Wethouder MENNE: In de werkgroep akoestiek heb ik
van een zegsman van het ministerie van defensie verno
men dat het geluid bij de bron ongeveer 10% minder
zal zijn bij deze nieuwe vliegtuigen.
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Dat geeft dus meer
kansen.
Wethouder MENNE: Ja, het geeft inderdaad waar
schijnlijk meer kansen, maar er is al wel eens eerder
iets in het vooruitzicht gesteld dat later tegen bleek te
vallen. Mevrouw Korthuis heeft in dit verband ook ge
vraagd naar de bebouwingsmogelijkheden in de kom
van Soesterberg. Wij hebben natuurlijk ons ontwikke
lingsplan Soest nog en niet alles is geschrapt uit dat
ontwikkelingsplan, zoals mevrouw Greefhorst al heeft
opgemerkt. Op blz. 80 van het ontwikkelingsplan wordt
gesproken over de ruimtelijke mogelijkheden in Soes
terberg en daarin is concreet aangegeven welke welis
waar kleine plekken in het gebied van de kom van Soes
terberg nog mogelijkheden hebben voor bebouwing. Bo
vendien is daarbij vermeld dat het gehele gebied is ge
legen tussen 35 en 55 Kosteneenheden, hetgeen beper
kingen voor woningbouw inhoudt. Op dit ogenblik zijn
wij eigenlijk op dit punt nog niet verder, maar als de
bron van het geluid minder sterk wordt, hopen wij na
tuurlijk dat dit zal leiden tot een vermindering van het
aantal Kosteneenheden en dat daardoor gemakkelijker
tot woningbouw zal kunnen worden gekomen, vooral
op plaatsen die nu een grensgeval zijn.
De heer EBBERS: Het rapport over de geluidsbelas-
tinglijnen zou inderdaad in mei jl. uitgekomen zijn. Is
dat nog steeds niet binnen bij het college? Ik heb nl.
eens ergens een kopie daarvan zien zwerven.
De VOORZITTER: Het is nog niet binnen, maar het
zou eens kunnen worden gevraagd aan de commandant
van de vliegbasis.
De heer BLAAUW: U moet toch eerst de Zoneringswet
afwachten. De minister legt alles vast in een wet en dat
geldt voor alle plaatsen in Nederland.
Wethouder MENNE: Wanneer komt die wet er dan,
mijnheer Blaauw?
De heer BLAAUW: Ik meen binnenkort.
De VOORZITTER: En wanneer is dat precies in Den
Haag?
Wethouder MENNE: Ik hoop dat die wet er is voordat
wij de woningen gebouwd hebben!
De motie die mevrouw Greefhorst heeft ingediend, be
treft een probleem van ruimtelijke ordening, hoewel
het ook met de portefeuille van collega Hoekstra te
maken heeft. Het gaat hier dus om de verbinding tus
sen Koningsweg en Nieuweweg. Wij hadden oorspron
kelijk het ontwerp-plan Centrumweg. Dat ontwerp was
al in een bepaald stadium van vooroverleg gekomen,
op grond van artikel 8 en artikel 10 van het besluit
ruimtelijke ordening. Op dat moment werd door het
college van burgemeester en wethouders besloten om
98