- Brief d.d. 14 november 1978 van een aantal sportver enigingen, waarbij wordt ingestemd met de brief d.d. 13 november 1978 van het bestuur van de Stichting Lichamelijke Opvoeding en Sport. - Brief van 24 november 1978 van de besturen van de Knickerbockers, S.O. Soest/Voetbal en S.O. Soest/At- letiek. - Brief d.d. 27 november 1978, nummer US 0498 van de Stichting Lichamelijke Opvoeding en Sport Soest, waarbij een afschrift van een brief aan burgemeester en wethouders wordt toegezonden met betrekking tot het investeringsbeleid in de sector sport. - Brief d.d. 27 november 1978, nummer US 0497 van de Stichting Lichamelijke Opvoeding en Sport Soest, waarbij een afschrift van een brief aan burgemeester en wethouders wordt toegezonden met betrekking tot een door de deelnemersvergadering aangenomen mo tie betreffende de vaststelling van de begroting 1979. Voor het standpunt van burgemeester en wethouders wordt verwezen naar het ter inzage liggend afschrift van hun brief d.d. 12 december 1978 aan de sport stichting, als antwoord op de brief van 14 november 1978. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mevrouw de voorzitter! In het rapport van de Utrechtse provin ciale raad voor lichamelijke opvoeding en sport valt te lezen dat de behoefte aan accommodaties in de perio de 1978/1983 zal verdubbelen ten opzichte van de pe riode 1973/1978. Dit zijn gegevens die voor zichzelf spreken en gestaafd worden door andere publicaties, zoals van de Nederlandse Sportfederatie. De spectacu laire groei van het aantal sportbeoefenaren van de laatste jaren zet zich nog steeds voort. Het betekent een steeds zwaardere belasting voor de sportvereni gingen zelf, voor wat betreft zowel het technisch als het bestuurlijk kader. Het betekent tevens een steeds grotere vraag aan gemeentebesturen naar sportaccom modaties. Al jaren speelt dit overigens ook hier in de gemeente. Een aantal knelpunten is dit jaar opgelost of bijna opgelost, (hockey). In de aanbiedingsbrief stelt het college dat de com plexen Bosstraat-Oost en Bosstraat-West als één accom modatie kunnen worden gezien. (Mevrouw Korthuis-Elion komt, te 08.45 uur, ter ver gadering). Naar onze mening gaat het college daarmee voorbij aan de verbondenheid die leden van een vereniging voelen met hun club. Dat de sportverenigingen zich, na het naar buiten komen van de aanbiedingsbrief, verontrust voelen, is alleszins begrijpelijk. In het verleden zijn zo al geen toezeggingen gedaan, er zijn in ieder geval wel verwachtingen gewekt. Het plan Bosstraat-Oost is bij de vaststelling van het plan Landelijk Gebied bewust eruit gelaten. In 1971 zijn de gronden aan de Bosstraat reeds aangekocht voor sportdoeleinden. Naar onze me ning zal er nu op korte termijn duidelijkheid moeten komen over het te voeren beleid in deze. Ook in fe bruari jl., bij de behandeling van de nota aanleg sport- voorzieningen, is daar van verschillende zijden op aan gedrongen. Uitvoerig is toen gesproken over de inves tering die déze complexen van de gemeente vragen. Op alle punten die toen zijn besproken, zoals meervou dig gebruik van een atletiekaccommodatie, wil ik nu niet ingaan. Wel herhaal ik dat naar onze mening niet mag gelden dat minder bekende sporten - dat zijn ze nu nog; het kan veranderen - zoals atletiek en honkbal voor altijd gedoemd zouden zijn hun sport op een onvolledige accommodatie te beoefenen. De ruimte die beschikbaar is aan de Bosstraat-Oost, laat onzes inziens ook niet toe dat de geplande nieuwe atletiekvoorzienin- gen gerealiseerd kunnen worden. De uitbreiding van de voetbalvelden is dringend nodig, gezien de huidige overbespeling, waardoor de onder houdskosten ongetwijfeld hoger gaan worden. Gisteren heb ik een vraag gesteld over de waarde die het college nog hecht aan het ontwikkelingsplan. Die vraag is blij ven hangen, maar in het ontwikkelingsplan wordt de atletiekaccommodatie met name genoemd. Onze fractie is van mening dat, als de prioriteitenlijst zorgvuldig is nagegaan én aan de hand van het beleids plan, er wellicht ruimte is om te komen tot een gefaseerd plan voor de afronding van de Bosstraat-Oost, zoals ook maandagavond al is gesteld, uiteraard in overleg met de sportstichting. De zaalsporten in Soesterberg vormen ook nog steeds een knelpunt. Een aantal weken geleden stond er in de Soester Courant een artikel waaruit bleek dat er in Soesterberg op dit punt toch wel iets van de grond zou kunnen komen. Kan het college ons hierover al nader inlichten? De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Op blz. 23 van de nota van aanbieding komen enkele passages voor over sport. In antwoord op vraag 27 onder punt c geeft het college ronduit toe dat er geen overleg is geweest met de sportstichting ten aanzien van deze passages. Waarom is dit overleg niet van te voren gepleegd? Het college ontkent een wijziging van het sportbeleid, maar geeft onmiddellijk de schuld aan een aanmerkelijke ver slechtering van de budgettaire mogelijkheden als men dit beleid niet kan waarmaken. In de brief van 12 decem ber jl. herhaalt het college dit standpunt, met verwij zing naar een zinsnede op de laatste pagina van de nota aanleg sportvoorzieningen: „Wij achten het niet juist, u thans een voorstel te doen met betrekking tot de jaren waarin deze voorzieningen tot stand zullen komen". - Dat is echter maar een half citaat van het college, want in de nota staat ook dat het tegelijk met de begroting voor 1979 een investeringsplan zal aanbieden. Op blz. 8 van de nota aanleg sportvoorzieningen staat duide lijk dat de atletiekaccommodatie en de uitbreiding van de voetbalvelden voor 1979 zijn gepland. Het is dus onjuist om te stellen in de brief van 12 de cember jl. dat bij-voorbeeld het jaartal 1979 helemaal niet wordt genoemd. Het college ontkent in die brief een ombuiging van beleid, maar hoe verklaart het dan het volgende? Op blz. 2 van de nota aanleg sportvoor zieningen zegt het college dat de behoefte aan een atletiekaccommodatie is aangetoond. Als draagvlak wordt daarbij genoemd een gemeente met zo'n 35.000 inwoners. In de nota van aanbieding zegt het college echter weer op blz. 24: „Wij kunnen niet anders concluderen dan dat een atle tiekaccommodatie voor onze gemeente alleen een niet haalbare zaak is". Dat is strijdig met elkaar. Daarom is er ook de afgelo pen maanden een hele briefwisseling gevoerd en wij krijgen daarop nog graag een reactie van het college. Zonder overleg en zonder studie schrijft het college dat de totstandkoming van een overdekt zwembad en/ of sporthal een hogere prioriteit moet hebben, alleen al vanwege het veel grotere aantal gebruikers (blz. 24 van de nota van aanbieding). Er ligt echter een brief van 24 november van S.O. Soest en de Knickerbockers, 116

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 323