dienst Eemland te komen, zullen daar grote bedragen
mee gemoeid zijn. Ik teken hierbij overigens aan dat
wij blij zijn dat hierop een voorschot is genomen door
de bedrijfsgezondheidszorg een aantal taken toe te be
delen die onzes inziens dringend nodig zijn.
Wij hebben een nieuwe begrotingspost op onze begro
ting. Het gaat daarbij weliswaar om een gering bedrag,
maar er blijkt in ieder geval uit dat wij hiervoor aandacht
hebben. Het gaat hier om de tandheelkundige zorg
voor gehandicapten.
De heer GERTH: Mevrouw de voorzitter! De woorden
van de heer Onderdelinden over Zonnegloren onderschrijf
ik volledig. Ook ben ik het eens met zijn opmerkingen
over het geven van voorlichting aan de bevolking van
Soest. Wel wijs ik erop dat er ook onder het personeel
van Zonnegloren enige onrust heerst en ook daaraan
zou iets gedaan moeten worden.
Wat de centrale meldpost voor ambulancevervoer be
treft, vraag ik mij af of de wagens inderdaad pas kunnen
uitrukken wanneer de gemeente Amersfoort meent
dat ze ook kunnen uitrukken.
Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN-
BERG: Mevrouw de voorzitter! Wat Zonnegloren be
treft, is verleden jaar in de raad bij de begrotingsbehan
deling al gezegd dat er een provinciale commissie was
ingesteld die advies zou moeten uitbrengen aan gedepu
teerde staten, op grond waarvan gedeputeerde staten
hun provinciaal plan zouden kunnen opstellen en zou
den kunnen zenden aan de minister van volksgezond
heid. Deze provinciale adviescommissie heeft echter
nog steeds geen rapport uitgebracht en tot die tijd
weten wij niet precies wat de ontwikkelingen ten aan
zien van Zonnegloren zullen zijn. Wij hebben wel enige
officieuze informatie gekregen, onder andere via vroege
re gemeenteraadsleden die een andere functie hebben
gekregen, maar officieel hebben wij geen gegevens
hierover. Uiteraard zullen wij alert blijven op deze zaak.
Overigens is ons van de zijde van het ministerie toege
zegd dat, zodra er nieuwe ontwikkelingen in zicht zou
den zijn omtrent mogelijkheden voor Zonnegloren, dan
wel - hetgeen wij uiteraard niet hopen - eventuele op
heffing van Zonnegloren met gelijktijdige uitbouw van
de Amersfoortse ziekenhuizen, wij dan zullen worden
ingelicht.
Wat het ambulancevervoer betreft, is het inderdaad
zeer waarschijnlijk dat per 1 juli 1979 gestart kan wor
den met de centrale post. Het programma van eisen voor
onze ambulancewagens is inmiddels ingevuld. De raad
heeft hiervoor ook een krediet ter beschikking gesteld
en deze zaak wordt nu uitgevoerd. De bezetting van
onze wagens is na overleg met de centrale post voldoen
de bevonden. Wij hebben één volledige bezetting in
het weekeind beschikbaar en door de week een bezet
ting voor twee wagens beschikbaar. Als er na de totstand
koming van de centrale post in de weekeinden proble
men zouden rijzen omdat wij dan maar één volledige
bezetting hebben, dan kan de centrale post andere wa
gens oproepen.
Ik wijs erop, dit naar aanleiding van de opmerking van
de heer Gerth,dat de wagens niet meer zullen kunnen uit
rukken op eigen bevindingen. Daar is immers juist de
centrale post voor in het leven geroepen. Bij deze post
beoordeelt men of uitrukking van een wagen noodzake
lijk is.
De heer Gerth heeft ook nog gesproken over onrust
die bij het personeel van Zonnegloren zou heersen over
een mogelijke fusie of zelfs opheffing van Zonnegloren,
hetgeen wij dus niet hopen. Op zichzelf is dit een zaak
die ons niet direct aangaat: het is een zaak van het zie
kenhuis zelf.
Wat de districtsgezondheidsdienst betreft, moeten er
nog aanvullende berekeningen komen, na de behande
ling van het rapport in het samenwerkingsorgaan Eem
land, inzake de deelname van Woudenberg. Vervolgens
zal het rapport op zo kort mogelijke termijn aan de
gemeenten worden gezonden en krijgt men het rapport
in de eerstvolgende vergadering van de commissie. De
gemeenteraad zal zich dan vervolgens principieel moeten
uitspreken over de vraag of men wil meewerken aan
een districtsgezondheidsdienst.
Mevrouw Van Gelder heeft nog geattendeerd op de
post voor tandheelkundige zorg voor gehandicapten.
Het is inderdaad een klein begin op dit punt. Tot nu
toe is dit alleen officieel geregeld voor geestelijk gehan
dicapten in dagverblijven en inrichtingen. Na overleg
met de commissie gezondheidszorg hebben wij nu in
ieder geval bereikt dat thuiswonende geestelijk gehan
dicapten bij een speciale tandarts die zich hiervoor
beschikbaar heeft gesteld, terecht kunnen, na overleg
met de eigen gezinstandarts. Het is dus nog maar een
klein begin van een oplossing van het totale probleem
van gezondheidszorg voor geestelijk gehandicapten.
Hoofdstuk IV, Volksgezondheid, wordt zonder hoof
delijke stemming voorlopig vastgesteld.
Hoofdstuk V, Volkshuisvesting.
De VOORZITTER: Bij dit onderdeel, dames en heren,
is ook de ruimtelijke ordening aan de orde.
De heer STORIMANS: Mevrouw de voorzitter! Met
belangstelling volgen wij de ontwikkeling waarbij het
gaat om de keuze tussen koop en huur van woningen.
Kan het college ons hierover zijn beleidsvisie geven?
Wij hebben in Soest gekozen voor een beperkte groei
van het inwonertal en dat is te vertalen in een aantal
woningen. Het college hoopt de komende vier jaar
200 woningen per jaar terealiseren, waarop wij gisteren
echter al onze twijfels hebben uitgesproken, juist in
verband met het slecht op gang komen van Overhees
II, tweede fase. Daarnaast zullen wij graag horen in
welke categorieën van woningen - koopwoningen, huur
woningen, premiekoopwoningen, enz. - er de komende
vier jaar gebouwd zal worden.
De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter! Wij
zijn bijzonder blij met de voorgestelde aanpak van de
problematiek van de knelpunten. Met name de nadruk
die wordt gelegd op de organisatie van de inspraak,
heeft .onze hartelijke instemming. De gevaren die hier
dreigen, worden opgeroepen als wij bij voorbeeld te
snel willen gaan. Als wij teveel haast maken, dreigt een
verkeerde communicatie met de bevolking. Reeds is
het oorspronkelijke voorstel ten aanzien van het onder
deel inspraak aanzienlijk ingekort. Wij vragen nogmaals
de grootste aandacht voor de communicatie met de be
volking.
Hoewel het onderwerp woonwagens op meerdere
plaatsen kan worden behandeld willen wij bij dit
hoofdstuk nu graag enige aandacht aan deze problema
tiek wijden. Wij zullen met name die aspecten die de
ruimtelijke ordening betreffen, hierbij enige nadruk
geven. Zoals bekend zal zijn, heeft onze fractie in het
verleden sterk de nadruk gelegd op het bevorderen van
vestiging van huidige woonwagenbewoners in aangepas
te groepen woningen. Een gedeelte van onze fractie
heeft daartoe een jaar geleden een bezoek gebracht aan
een gemeente in het zuiden van ons land, namelijk
Deurne, waar een experiment op dit punt in gang is ge
zet. Tijdens de behandeling van het collegevoorstel
om een plaats aan te wijzen voor een woonwagenkamp
in Soest is door het college toegezegd, tegelijkertijd
aandacht te zullen besteden aan een vestiging in aange-