onder bepaalde voorwaarden, al instemmen met de bouw van deze hal. Voor zo'n zaak gaan wij, nog vóór dat het wettelijk vooroverleg op grond van de artike len 8 en 10 van het besluit ruimtelijke ordening wordt gevoerd, met papieren onder de arm naar de provin cie met de vraag of zij in beginsel hiermee akkoord gaat en of het zin heeft dat wij het vooroverleg offi cieel gaan openen. De heer BEIJEN: Ik heb met deze opmerking ook ge doeld op de ontwikkeling van het winkelbestand, met name aan de Soesterbergsestraat, Hartje-Zuid dus. Wethouder MENNE: Dat is ook een zeer interessante zaak, maar het valt wel buiten dit geheel. Het is één van de zaken die zijn achtergebleven in het bekende procedurevoorstel en in dat verband wordt deze zaak ook meegenomen. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: Mevrouw de voorzitter! Om al te hooggespan nen verwachtingen iets af te dempen, attendeer ik er toch op dat, ondanks het feit dat er op Mariënburg flink gebouwd wordt, de meeste woningen - op 50 wo ningen na waarbij wij in gezamenlijk overleg komen tot toewijzing - worden toegewezen aan niet-Soester ingezetenen. Die bouw in Mariënburg maakt dus niet veel uit voor de woningmarkt van Soest als zodanig. Ik hoop ook dat de stelling van mijn collega van ruim telijke ordening dat Overhees II, tweede fase, pas in 1982 aan bod komt, niet berust op een of ander col- legebesluit. Daarover moet toch nog maar eens in het college worden gesproken. Wethouder MENNE: Ik heb gesproken over plannen die, als de huidige omstandigheden zo blijven en de voortekenen niet bedriegen, zullen kunnen worden gerealiseerd. Ik ben daarbij niet optimistisch of pessi mistisch geweest, maar gewoon zo objectief mogelijk. Wethouder mevrouw VAN STIPHOUT-CROONEN- BERG: De heer Storimans heeft nog gesproken over de relatie tussen kopen en huren van woningen, waar op door de heer Menne al het een en ander is gezegd, ik vestig hierbij de aandacht van de raad erop dat van de 2400 woningzoekenden die wij op dit moment hebben, het gemiddelde inkomen (belastbaar inko men) ligt op f. 22.000,- per jaar. Wij moeten dus echt niet al te hooggespannen verwachtingen op dit punt hebben; deze mensen hebben in feite nauwelijks mogelijkheden om te komen tot de koop van een wo ning. Voor andere groepen in Soest kan het bouwen van koopwoningen een oplossing betekenen, maar dat geldt niet zozeer voor de mensen die op dit moment staan ingeschreven. Ik meen dat ik de vraag over de bijzondere vormen van huisvesting wel mag aanhouden totdat het onder zoek inzake één- en tweepersoonshuishoudens en be jaardenhuisvesting aan de orde komt, in januari of fe bruari a.s. Bij de woonwagenproblematiek is de heer Oldenboom uiteraard namens de CDA-fractie teruggekomen op de woningen die ook beschikbaar zouden kunnen wor den gesteld voor woonwagenbewoners. De heer Menne heeft al aangegeven dat de gemeenschappelijke rege ling die wij op dit punt hebben in Eemland, niet spreekt over woningen. Dat wil echter niet zeggen dat dit ook zou betekenen dat woningen helemaal niet in de gedachten zouden kunnen worden betrokken. Het probleem is wel dat het provinciaal plan aangeeft dat er op dit ogenblik in de provincie Utrecht al een te kort is van 1.000 standplaatsen. De 25 standplaatsen in Soest zijn dan ook zonder meer noodzakelijk, ter wijl binnen het woonwagenschap wel degelijk de ge dachte leeft om zoveel mogelijk woonwagenbewoners in woningen onder te brengen als zij de wens daartoe te kennen geven. Ik moet hierbij echter ook erop wijzen dat wij in Eemland al een experiment hebben gehad met het onderbrengen in woningen van tien gezinnen. Van die tien gezinnen wil nu het laatste gezin weer te rug naar het kamp. Dat stemt een mens dus niet opti mistisch. Natuurlijk is het een zaak van wennen en van integreren en de mogelijkheden van woningen zijn ook niet volledig van de baan, maar er is zeker geen reden om aan te nemen dat dit een behoorlijke oplos sing zou zijn van de nood die er binnen het kamp in Amersfoort is. De heer Oldenboom heeft voorts gesproken over de provinciale enquete. Inderdaad hebben gedeputeerde staten geen enquete gehouden in het kamp in Amers foort. Dat is bepaald niet alleen veroorzaakt door de houding van de welzijnswerkers, waarover de heer Ol denboom heeft gesproken, maar ook door een initia tief van het schapbestuur. Men kan de verschillende kampen niet goed met elkaar vergelijken, maar wij kunnen gerust, zij het met de nodige triestheid, toege ven dat het woonwagenkamp in Amersfoort één van de slechtste kampen in Nederland is. Als men het verge lijkt met kampen in bijvoorbeeld Veenendaal en Zeist waar wel het onderzoek is gehouden, komen er enorme verschillen naar voren. Daar gaat het om uit stekende kampen waar een heel goede sfeer hangt. Van de geënqueteerde gezinnen waren er 37 die in principe zeiden dat zij wel in een huis zouden willen wonen. Ik verwijs daarbij nog even naar het experi ment dat wij in het Amersfoortse kamp hebben ge had, waar tien gezinnen in woningen zijn geplaatst en waarvan nu het laatste gezin weer terug wil naar het kamp. In andere kampen lag de situatie heel anders, vooral omdat de voorzieningen al zoveel beter zijn in die kampen. Concluderend moet ik zeggen dat er in het Amers foortse woonwagenkamp een situatie is die niet meer te handhaven is en ook niet meer goedgepraat kan worden. Er is daar een enorme nood. Het gemeente bestuur van Soest is gewoon verplicht aan de oplos sing van dit probleem een bijdrage te leveren. Met de gemeente Amersfoort is afgesproken dat wij de proce dures zoveel mogelijk gelijk op laten lopen, mede om dat verleden jaar vanuit de CDA- en de PvdA-fractie de vraag is gekomen wie er eigenlijk naar het kamp in Soest toe willen. Er is nu een lijst van 60 mensen op gesteld - die lijst is overigens niet openbaar - die in principe bereid zijn om uit Amersfoort weg te trek ken naar één van de twee nieuwe kampen, in Amers foort en in Soest. Het schapbestuur heeft ook beslo ten dat er voor geen enkel kamp binnen de regio een spade in de grond gaat voordat er zekerheid is dat de ze mensen ook uit het huidige kamp in Amersfoort zullen vertrekken. Deze afspraak is door mij en de heer Menne verleden week nog herhaald tegenover het gemeentebestuur van Amersfoort en vastgelegd is dat beide colleges van burgemeester en wethouders zich aan deze uitspraak zullen houden. Dat neemt overigens niet weg dat met de procedure voortgang moet worden gemaakt. Er is nu een twee maandelijks overleg tussen het schapbestuur en de ge deputeerden Schapenk en Venzelaar-De Boer, temeer omdat gedeputeerde staten gezien een aantal nare ont-

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 344