loog zou kunnen bestrijken, in Soest al het nodige ge beurt. Dat werk is dan niet zo compleet als het geval zou kunnen zijn bij een schoolbioloog, maar op dit punt is Soest bepaald geen achtergebleven gebied of een witte vlek. Er kan vervolgens natuurlijk worden gekeken naar moge lijke alternatieven, waar mevrouw Blommers over heeft gesproken. Dit kan dan ook worden toegezegd. Mevrouw Tomassen heeft gevraagd wanneer de onderwijs nota er zal komen. Die vraag is al vele keren gesteld en ik kan er zeer kort over zijn. Op dit moment zijn brieven uitgegaan naar diegenen die nog niet gereageerd hadden op de nota, met het verzoek om dit alsnog te doen voor een bepaalde datum. Er zijn nu zo'n 28 reacties binnen en wij vragen ons af - de zaak moet echter nog nader in het college worden besproken - of niet hier en daar de wens leeft dat de nota een soort spoorboekje wordt, juist iets dat wij in het definitieve concept hebben verlaten. Het gaat er enigszins op lijken dat men eigenlijk een soort cathechismus wil hebben, waaruit men vraag en antwoord direct zou kunnen aflezen. Ik betwijfel of dat allemaal haalbaar is, maar het zal nader worden bespro ken in het college en de 28 reacties vragen echt nog wel op de een of andere manier de aandacht, alvorens wij met de nota naar buiten kunnen komen. Mevrouw Tomassen heeft daarnaast nog gesproken over vernielingen, een onderwerp dat vanmorgen bij de behan deling van het onderdeel politie ook al aandacht heeft gekregen. Voor het voorkómen van vernielingen moeten wij het mijns inziens toch vooral in het gezin zelf zoe ken. Het zou goed zijn als ouders en buren soms wat meer moed zouden hebben om op te treden, enerzijds in de richting van hun kind, anderzijds in de richting van een buurkind. Weliswaar dekt een W.A.-verzekering wel alles, maar dat betekent nog niet dat men maar mag toe staan dat vernielingen worden aangericht. Hier ligt mijns inziens vooral een taak voor de ouders. De onderwijs krachten zijn hierop ook geattendeerd en weten dat zij een en ander ook aan de schoolkinderen moeten voor houden. Dat gebeurt ook, al is het maar uit eigenbelang omdat niemand graag in de kou zit op scholen. Op de kwestie van de situatie aan de Smitsweg ben ik al bij de algemene beschouwingen ingegaan. Wat de mogelijkheid van artikel 61-commissies betreft, herinner ik eraan dat dit punt indertijd in het hoofden- beraad aan de orde is gesteld. Er is toen gezegd dat men graag wilde wachten totdat de A.B.O.P. hierover advies zou hebben uitgebracht. Dit advies is inmiddels binnen en er blijkt uit dat de A.B.O.P. tégen de instelling van arti kel 61-commissies is. Ook het college denkt niet direct aan het instellen van dergelijke commissies, maar het is natuurlijk wel zaak om nog verder na te gaan wat men zou kunnen doen op dit punt. Al eerder heb ik erop gewe zen dat met behulp van dit soort commissies de inspraak kan worden vergroot, maar ik heb toen ook betoogd - en de A.B.O.P. betoogt hetzelfde - dat er door middel van oudercommissies en schoolraad toch al de nodige inspraak is. Overigens komt ook deze zaak nader aan de orde in de onderwijsnota. Mevrouw Greefhorst heeft een vraag gesteld over de sy steembegeleiders. Wat dat betreft zitten wij in een wat moeilijke positie. De ene keer ga je wat te snel als dage lijks bestuur van een gemeente, de andere keer weer wat te langzaam. Het is bijzonder moeilijk om daarin het juiste midden te vinden. Ik moet echter wel zeggen dat wij ten aanzien van deze zaak niet alleen afhankelijk zijn van hetgeen wij in Soest doen; wij moeten dit in een groter kader bekijken. Afgesproken is in een vergadering van de S.P.D. dat iedere vertegenwoordiger van een gemeente zou trachten zo spoedig mogelijk duidelijk heid te krijgen. Juist met het oog op die afspraak zijn wij ook snel met voorstellen bij de raad gekomen. Dat andere gemeenten niet zo vlug zijn, betekent nog niet dat dan het verwijt kan worden gemaakt dat wij te snel hebben gehandeld. Wij hebben snel willen handelen om ook de roep vanuit de scholen zo snel mogelijk te kunnen beantwoorden. Op dit ogenblik is er eigenlijk nauwelijks verandering in de situatie gekomen; een be spreking die kort geleden is gehouden, heeft toch weer niet tot het gewenste resultaat geleid. In januari a.s. zal men opnieuw bijeenkomen over deze kwestie van de systeembegeleiding. Het is geen plaatselijke zaak, maar een zaak waar meerderen bij betrokken zijn. Als één van de partners zegt dat hij de zaak nog nader moet bekijken, moet daarmee gewoon rekening worden gehouden. Mevrouw Greefhorst heeft ook gezegd te hopen dat zo spoedig mogelijk kan worden gekomen tot de regiona lisatie van de schooladviesdienst. Ook daar proberen wij zo goed mogelijk de zaken in het reine te krijgen. Ook op dit punt is echter een al geplande bespreking uitgesteld tot januari a.s., omdat bepaalde gegevens nog niet binnen waren. Wij kunnen natuurlijk niet in ons eentje gaan vergaderen in deze zaak; dan zouden wij trouwens altijd gelijk hebben. Het gaat hier immers om een regionale zaak. Tenslotte heeft mevrouw Greefhorst nog gesproken over de tekorten op de onderwijsuitkeringen. In de commissievergadering heb ik hierover het nodige ge zegd en ik zal dit nu niet herhalen, ook al omdat de vergadering openbaar was en de argumenten bekend zijn. Ik heb gezegd dat ik bereid was om nog eens aan te dringen op verbetering van de onderwijsuitkeringen, maar dat dit een druppel op een gloeiende plaat zou zijn, omdat al vele instanties, een aantal ook veel be langrijker dan wij, zich hiermee bezighouden. Via de V.N.G. wordt eraan gewerkt en ook de commissie-Lon- do die zich hiermee bezighoudt, schijnt het eeuwige le ven te moeten hebben. Mevrouw Blommers heeft gevraagd om een bijgestelde leerlingenprognose. Dat zal ik graag nader bekijken. Ik heb wel begrepen van de desbetreffende afdeling dat dit bijzonder veel tijd zal kosten, omdat dit volgens de oude ambachtelijke methode van het handwerk schijnt te moeten gebeuren, nadat de basisgegevens uit de computer zijn gehaald. Mevrouw TOMASSEN-HOLSHEIMER: Mevrouw de voorzitter! Ik heb het misschien verkeerd begrepen, maar mijn vraag was of van het college een initiatief is te verwachten ter verbetering van de veiligheid bij de scholen aan de Smitsweg. De wethouder heeft daar over niets gezegd. Hij heeft ook niet gezegd dat hij eventueel het advies van de schoolraad wü afwachten. Daarnaast heb ik gevraagd of hij ook iets ziet in een commissie zoals nu in Hilversum is ingesteld die zoekt naar oplossingen voor het voorkómen van vernielin gen. Wethouder PLOMP: Mevrouw de voorzitter! Op dat laatste punt ben ik inderdaad niet ingegaan, maar het eerste heb ik wel genoemd. Het college ziet geen mo gelijkheden om de situatie aan de Smitsweg te veran deren en ik heb eraan toegevoegd dat ons vanuit de schoolraad nog iets hierover zal bereiken. Daarop zul len wij dan uiteraard weer antwoord geven. Ik kan voorts natuurlijk een commissie instellen zoals in Hilversum is gedaan. Ik vind echter veeleer dat de

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 348