Mevrouw VAN DIJK-VAN STAVEREN (Wijkraad Soesterberg): Mevrouw de voorzitter! Ik kan heel kort zijn, want ik vind dat de heer De Wilde heel dui delijk het minderheidsstandpunt van de wijkraad on der woorden heeft gebracht. Aan zijn woorden heb ik dan ook eigenlijk heel weinig toe te voegen. Ik hoop dat de raad wil instemmen met het voorstel van de heer De Wilde. Mogelijkheid b geeft het duidelijkst aan waarmede wij bezig zijn en wat de bedoeling is. Het gaat niet om het instituut wijkraad zonder enig verhaal, maar om de vraag hoe die wijkraad straks met zijn bevoegd heden en met de mensen die er zitting in krijgen gaat functioneren. Het meest overzichtelijke beeld voor al le buitenstaanders wordt verkregen, wanneer wordt gekozen voor mogelijkheid b. Ik steun dan ook van harte het voorstel dat de heer De Wilde heeft gedaan. De heer WESTER (Wijkraad Soesterberg): Mevrouw de voorzitter! In de openbare vergadering van 14 april 1977 heeft de wijkraad besloten dat de bevol king van Soesterberg de gelegenheid zou moeten krij gen de nieuwe wijkraad rechtstreeks te kiezen. Deze beslissing van de wijkraad is de gemeenteraad in een schrijven van 17 mei 1977 medegedeeld. Tijdens de gemeenteraadsvergadering van 15 septem ber 1977 bleek, dat ook de gemeenteraad meende, dat, zij het onder bepaalde voorwaarden, wijkraads verkiezingen mogelijk moesten worden. Eén van die voorwaarden betreft een hoeveelheid positieve stem men ten aanzien van het instituut wijkraad (een prin cipiële uitspraak). Later hebben wij ontvangen het ontwerp-voorstel tot het vragen van een uitspraak van de bevolking over de wenselijkheid van een wijkraad (eveneens een princi piële uitspraak). In dit voorstel worden drie mogelijk heden aangedragen om te komen tot zo'n uitspraak van de bevolking. De meerderheid van de wijkraad heeft gekozen voor het advies van het college, terwijl een minderheid bezwaren heeft tegen de door het college voorgestelde mogelijkheid. De minderheid van de wijkraad is het college en de raad dankbaar voor het feit, dat zij in staat wordt gesteld haar minder heidsstandpunt in de gemeenteraad duidelijk te ma ken, Wij zijn, hoewel daarover in het verleden wel eens wat onduidelijkheid heeft bestaan, voor rechtstreekse ver kiezing van de wijkraad. Bij de door het college voor gestane mogelijkheid c zal er een koppeling ontstaan tussen een principiële uitspraak en de verkiezingen voor de gemeenteraad. Een gefaseerde verkiezing be tekent immers, dat eerst de vraag „wel of geen wijk raad" wordt voorgelegd en dat later het verkiezen van de leden van de nieuwe wijkraad plaats vindt. Deze koppeling kan onzes inziens leiden tot een onzuiver beeld ten aanzien van de vraag of de bevolking van Soesterberg al dan niet een wijkraad wenst. De prin cipe-uitspraak „wel of geen wijkraad" is voor ons be langrijker dan de verkiezing van de leden van de wijk raad; anders gezegd: invulling van de beschikbare plaatsen (nadat de bevolking zich eventueel voor een wijkraad zou hebben uitgesproken) is in eerste aan leg van minder importantie voor de bevolking dan de vraag of er wel moet worden doorgegaan met een wijkraad (in welke vorm dan ook). Juist vanwege die door ons gesignaleerde importantie, zijn wij geen voorstander van vorenbedoelde koppeling. De op pa gina 2 onder ad b door het college gesignaleerde pro blemen (bij het niet tot stand komen van een wijk raad zou er sprake zijn van onnodig gevoerde verkie zingscampagnes door groeperingen en/of personen) vinden wij in dit kader minder terzake doen. Ons voorstel in de wijkraad was een aparte (onge- koppelde) uitspraak - verkiezingen sec dus -, waarbij een stem op een kandidaat wordt uitgebracht en waarbij door de opkomst wordt bepaald of de wijk raad al dan niet zal voortbestaan. Wanneer de wijk raad blijft voortbestaan, gelden de uitgebrachte stem men en dan nemen de aldus gekozen leden zitting in de nieuwe wijkraad. Verkiezingen op de door ons geschetste wijze komen ons opener, eerlijker en zuiverder voor Gezien de opkomstresultaten in Soesterberg (80% a 90% van de bevolking neemt deel aan de gemeente raadsverkiezingen) zou het door ons gesignaleerde vertekende beeld kunnen ontstaan van kiezers die en passant bij de gemeenteraadsverkiezingen de wijk raad meenemen. Gezien dit principiële karakter kun nen wij ons niet verenigen met het advies van het college en wij adviseren dan ook mogelijkheid b (met de norm van 50%) te accepteren. De VOORZITTER: Dames en heren! Zowel moge lijkheid b als mogelijkheid c bevat een aantal ele menten die het college aanspreken. Ik meen ook niet dat er tussen b en c een duidelijk principieel verschil is; het college heeft voor mogelijkheid c ge kozen in verband met een praktisch aspect dat ook door de heer De Wilde is genoemd, Hij erkent dat een verkiezingscampagne een hoop extra werk oplevert, maar hij meent dat het in verband met het functione ren van de wijkraad belangrijker is om te weten met wat voor mannen en vrouwen je te maken krijgt dan dat aan de bevolking wordt gevraagd of zij voor of tegen de instelling van een wijkraad is. Die laatste vraag betreft het eerste deel van voorstel c. Terecht meent mevrouw Korthuis dat, wanneer eerst die principiële vraag wordt gesteld, de bevol king duidelijk moet kunnen worden verteld wat het karakter van de wijkraad is, De wijkraadsverorde ning zal dan ook tijdig klaar moeten zijn, zodat de bevolking van Soesterberg duidelijk weet wat de be voegdheden van de wijkraad zullen zijn en wat dus eigenlijk het doel van de wijkraad is. De heer De Wil de meent echter dat de zaak voor de bevolking van Soesterberg duidelijker wordt wanneer zij mannen en vrouwen voor zich ziet. De heer Oldenboom ziet voordelen in mogelijkheid c, omdat dan eerst een aantal mensen uit Soesterberg zich kan inspannen om het nut van de wijkraad uit te leggen, Op een ander tijdstip kunnen de politieke groeperingen proberen de bevolking te bewegen zo veel mogelijk op één bepaalde groepering te stemmen. De heer Oldenboom meent derhalve evenals mevrouw Korthuis, dat het instituut wijkraad eerst duidelijk uit de doeken moet worden gedaan. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Ik heb gesproken over karakter en samenstelling. De VOORZITTER: In dat verband wil ik aan mer vrouw Korthuis een wedervraag stellen. Het karak ter van de wijkraad kunnen wij duidelijk maken door het maken van een wijkraadsverordening waarin on der meer de bevoegdheden ter sprake komen. Me vrouw Korthuis zal echter, wanneer zij wenst dat er ook inzicht bestaat over de samenstelling van de wijk raad, moeten overhellen naar mogelijkheid b. 33

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 34