Id. n- let ot n ng 5n- ti b eigenlijk te formalistisch wordt benaderd. Ik vind dat hij het woord „formalistisch" ten opzichte van mijn voorstel niet mag gebruiken. Ik vind dat ik, wan neer ik kies voor mogelijkheid b, het meest simpele voorstel doe, want in dat geval behoeven de mensen zich niet twee keer over de wijkraad uit te spreken. Er wordt in dat geval gewoon tegen de mensen gezegd: Wanneer niet meer dan 50% van de mensen een stem uitbrengt op een kandidaat, is het afgelopen met de wijkraad. Ik zie niet goed in wat er formalistisch is aan dat standpunt. Ik heb de stellige hoop dat mogelijkheid b het haalt; dat zou ik een erg verstandige keuze vinden. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Er is geen sprake van een principiële zaak, want het gaat feitelijk om de vraag welke mogelijkheid on- zes inziens een betere kans maakt. In ieder geval zal - op welk ogenblik de uitspraak ook plaats vindt - een duidelijk inzicht moeten bestaan in het nut van de wijkraad, zodat de bevolking met deskundigheid kan stemmen. De heer OLDENBOOM: Mevrouw de voorzitter Het blijft een inschatting van wat wel of niet op een gegeven moment het meeste effect zal opleveren. Een aantal leden van de C.D.A.-fractie blijft van mening, dat mogelijkheid b een betere opkomst garandeert en dat daardoor ook een betere keuzemogelijkheid aan wezig zal zijn. (Dat wil helemaal niet zeggen dat dege nen die wegblijven geen wijkraad moet worden ge gund, want dat is weer een ander verhaal.) De wijkraad krijgt onzes inziens de maximale kansen bij mogelijk heid c. Er is sprake van een kwestie van taxatie en niemand kan zeggen wat het resultaat zal zijn. Er is zelfs geen vergelijking mogelijk, want er wordt maar voor één manier gekozen en naderhand zal nooit kunnen wor den gezegd, dat de andere manier beter was geweest. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Ik hoorde even spreken over de wijkraad voor altijd en eeuwig. Wordt dat in de verordening opgenomen? De VOORZITTER: Wij moeten de levensduur altijd wat relativeren. Het is mij duidelijk geworden dat ook bij hantering van mogelijkheid b niet iedere vier jaar aan de bevolking de vraag zal worden voorgelegd of zij een wijkraad wil. Stel dat nu wordt besloten een wijkraad in te stellen. Misschien zal dan over 25 jaar (dan is het leven heel anders) opnieuw een soort gelijke discussie in de gemeenteraad van Soest moe ten plaats vinden. Ik heb het gevoel dat de meerderheid van de raad kiest voor mogelijkheid b. Daarover zal moeten wor den gestemd. In feite heeft de heer De Wilde een amendement ingediend op ons voorstel. Ik verzoek de heer De Wilde nog eens precies aan te geven hoe het ontwerp-besluit zijns inziens dient te Tuiden. De heer DE WILDE: Ik stel voor het ontwerp-be sluit als volgt te doen luiden: „in oktober 1978 zullen de kiesgerechtigde inwo ners van Soesterberg de gelegenheid krijgen een wijk raad te kiezen op basis van kandidatenlijsten en op basis van de door de raad vastgestelde verordening omtrent bevoegdheden en inrichting van de wijkraad, met dien verstande, dat de wijkraad geacht kan wor den te bestaan, indien 50% of meer van de kiesgerech tigde inwoners een rechtsgeldige stem op een kandi daat uitbrengt." De VOORZITTER: Dit is duidelijk een vertaling van hetgeen onder ad b is verwoord. Het amendement van de heer De Wilde wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met 13 tegen 7 stemmen. Voor hebben gestemd de leden: De Wilde, Menne, Lange, mevrouw Van Gelder-Cornelissen, Banki, Ver- heus, Plomp, Van Aalst, Van Logtenstein, Van den Brakel, mevrouw Van Stiphout-Croonenberg, me vrouw Korthuis-Elion en Visser. Tegen hebben gestemd de leden: Blaauw, Ebbers, Stam, Oldenboom, mevrouw Oranje-Entink, me vrouw Greefhorst-Van Overdam en Hilhorst. 33 Voorstel tot het benoemen van mevrouw J.H.M.R. Lekanne dit Deprez tot hoofdleidster aan de open bare kleuterschool „De Nachtegaal". De VOORZITTER verzoekt de heren Verheus en Banki met haar het stembureau te vormen. Met algemene (20) stemmen wordt benoemd me vrouw J.H.M.R. Lekanne dit Deprez. De VOORZITTER dankt de leden van het stem bureau voor de verrichte werkzaamheden en ontbindt het. 34 Voorstel tot het voor kennisgeving aannemen van het rapport tarifering sportaccommodaties en er mee in te stemmen dat het voorstel van de commissie met ingang van 1979 als overgangsmaatregel voor enkele jaren als uitgangspunt gehanteerd wordt voor het bepalen van de bijdragen van de sportverenigingen in de kosten van de sportaccommodaties. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Mevrouw de voorzit ter! Wij zijn blij met het rapport dat thans voor ons ligt. In het rapport komt tot uitdrukking hetgeen wordt gewenst door de bij de stichting voor lichame lijke opvoeding en sport aangesloten verenigingen. Er is gevraagd om een inzicht in de tarievenopbouw. Een commissie van vrijwilligers uit de stichting is aan het werk gegaan. De commissieleden hebben zeer veel tijd in het werk gestoken. In de loop der jaren zijn er veel onrechtvaardigheden gegroeid in het subsidiëringsbeleid ten aanzien van de sportverenigingen. Uit de bij het rapport behoren de bijlagen blijkt dat er bij veel zaken veel vraagte kens moeten worden gezet. Gelet echter op de histo risch gegroeide situaties is het onmogelijk om op kor te termijn eenheid tot stand te brengen. Wij kunnen dan ook instemmen met het rapport. Wij weten dat in de statuten van de sportstichting staat, dat het be stuur van de sportstichting de tarieven vaststelt on der goedkeuring van het college; er is derhalve geen sprake van een raadszaak als zodanig. Wel zal de raad op grond van dit rapport ieder jaar in de begroting het bedrag kunnen aangeven dat naar de mening van de raad moet terugkomen als bijdrage van de sport. De sportstichting zal dan moeten aangeven hoe hoog de bijdrage per lid dient te zijn. Wij vinden dit voors hands een goed uitgangspunt. Wij zijn erg benieuwd op welk tijdstip meer duide lijkheid zal zijn verkregen over het overleg dat thans in het kader van de welzijnszorg aan de gang is over andere subsidiëringsmogelijkheden. Wij menen dat deze hele materie over een aantal jaren, wanneer er meer duidelijkheid is over de regelingen in het kader van de ontwerp-kaderwet specifiek welzijn, nog eens in een groter raam moet worden bezien. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Het leven wordt wel erg moeilijk, wanneer het college de ene keer belooft een commissie ad hoe te zullen instel len en wanneer de andere keer de zaak wordt terug- 35

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 36