ben Als ik het goed zie, is nl. het probleem dat speelt tussen de bewoners van de Molenstiaat en het bestuur van St Joseph, dat de bewoners van de Molenstraat menen, aanspraak te kunnen maken - krachtens toezeg gingen die het bestuur zou hebben gedaan - op het mogen kopen van de woningen aan de Molenstraat, terwijl het bestuur van de woningbouwvereniging dat bestrijdt Niet echter is mijns inziens in het geding dat zowel het bestuur van de woningbouwvereniging als de bewoners van oordeel zijn, dat deze woningen ge handhaafd moeten worden. Als dus vragen worden ge steld die niet met het probleem te maken hebben dat onder de rechter is, dienen deze vragen mijns inziens beantwoord te wo-den. Dat gebeurt echter niet in de ontwerp-antwoor dbrief. Het gaat hierbij om drie vragen. De eerste vraag is of een bestemmingsplan in voorbereiding kan worden genomen opdat het gebied een woonbestemming krijgt, De tweede vraag is of de gemeente steun wil' verlenen bij renovatie en rehabilitatie van de woon omgeving. De de-de vraag is of duidelijkheid kan worden verschaft met betrekking tot het riolerings- probleem, Of de woningen nu straks, mede door een beslissing van de rechter, gekocht zullen mogen wor den door de bewone s, dan wel of ze in het bezit zul len blijven van de woningbouwvereniging en uit dien hoofde gerenoveerd en gerehabiliteerd zullen worden, doet niets af of toe aan mijn stelling dat alle drie ge noemde wagen op hun plaats zijn Beantwoording van die vragen kan men niet ontlopen door erop te wijzen dat beide partijen bezig zijn om een geschil voor de rechter uit te vechten. Ik vind de antwoordbrief dan ook volstrekt onvol doende, want deze brief beantwoordt de gestelde vra gen niet. Ik stel het college dan ook voor dat het deze brief nu terugneemt en de gestelde vragen wel beant woordt, zich daa'bij uiteraard met begevende in het punt dat onder de rechte' is De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik wil u nog met nadruk wijzen op de uoleringskwestie. Dat is nl, een nijpende kwestie aan het wo-den in de Molen straat Ik stel u dan ook voo- dat hierover een passage wordt opgenomen in de antwoo-dbrief Verder is het mij opgevallen dat deze antwoordbrief - in tegenstelling tot de andere antwoordbrieven die ons zijn voo'gelegd begint met de zin dat de brief in de raadsvergadering is behandeld In de andere antwoord brieven staat steeds dar de brief aan de orde is geweest Een maand geleden mochten wij deze brieven eigen lijk helemaal niet behandelen in de raad. U moet mij toch eens het verschil uitleggen, In de derde alinea van de antwoordbrief zegt het colle ge dat de werkgroep geen eensluidend standpunt heeft kunnen formuleren Ik heb tevergeefs in de leeskamer gezocht naar een verslag over de activiteit van deze werkgroep. Is het mogelijk dat een verslag op dit punt nog eens ter inzage wor dt gelegd De heer VAN POPPETEN: Mevrouw de voorzitter Inderdaad gaat het hier ondet andere om een kwestie die onder de rechter is en waarbij wrij dus de uitspraak van de rechter moeten afwachten. Ik ben het echter daarnaast wel met de heer De Wilde eens dat de kwes tie van de Molenstraat nu al zo lang sleept dat er in planologische zin eens een duidelijke uitspraak moet komen ove-: de vraag, of de woningen gehandhaafd moeten worden (al dan niet verkocht aan de bewo ners) of moeten worden afgebroken. Dat laatste kun nen wij echter rustig vergeten, gezien de duidelijke be langstelling van de bewoners van de Molenstraat voor het kopen van de woningen en ook het renoveren er van. Ik verwacht dus zeker niet dat de woningen nog zullen worden afgebroken. Het lijkt mij dan ook goed dat de antwoordbrief wordt gewijzigd en dat wordt aangegeven hoe de stand van zaken is op het vlak van de ruimtelijke ordening. De heer LANGE: Mevrouw de voorzitter! Wij moeten wel bedenken dat, als wij daarover een uitspraak gaan doen in antwoord op de gestelde vragen, wij ons dan ook meteen uitspreken over de bestemming van deze woningen. De VOORZITTER: Dames en heren! De heer De Wilde heeft gesteld dat het punt dat onder de rechter is alleen slaat op de vraag of de woningen al dan niet zullen worden verkocht, maar dat er verder van kan worden uitgegaan dat de woningen ter plaatse blijven staan en zullen worden gerenoveerd. Zo ver zou ik op dit ogen blik echter nog niet durven gaan, Er zijn al allerlei plannen voor de Molenstraat geweest. Wanneer de wo ningen worden verkocht zullen ze blijven staan op de huidige plaats. Wanneer echter de uitspraak van de rechter zou worden dat de woningbouwvereniging niet gehouden is om de woningen te verkopen, zou ook nog aandacht kunnen worden besteed aan een plan dat al zo'n vier jaar geleden naar voren is gekomen. Inder tijd is nl. duidelijk geworden dat renovatie van deze woningen duur zou worden; dat is toen uitgebreid uit gerekend, Bij renovatie zouden dan de huren ook vrij sterk stijgen. Die gesprekken over dit plan zijn al,heel wat jaren geleden gevoerd, maar De heer LANGE: Het was wél in deze zittingsperiode van de raad- De VOORZITTER: Inderdaad, maar dat kan dan ook al bijna vier jaar geleden zijn. Met het oog op dit alles is toen naar voren gekomen dat St. Joseph de moge lijkheid wilde openhouden om de woningen opnieuw op te trekken, maar dan een stuk achteruit, zodat er meer openheid op de Eng zou ontstaan en daar voel de men in de raad toch ook wel veel voor, naar ik toen heb begrepen. Zolang dus het geschil dat nu bij de rechter is of St. Joseph verplicht is de woningen te verkopen, niet is uitgevochten, kan mijns inziens niet met zekerheid worden gezegd dat de woningen altijd ter plaatse zul len blijven staan. Met het oog hierop is het ook moei lijk om te gaan spreken over de bestemming. De Wo ningbouwvereniging St. Joseph vraagt nu, zo begrijp ik uit haar brief, om een woonbestemming op deze plaats te leggen, maar enkele jaren geleden is duide lijk gesproken met deze vereniging over afbraak van de huidige woningen en wederopbouw op een plaats wat verder naar achter, juist omdat de renovatiekos- ten van de woningen zo hoog zouden uitvallen. Ik meen hiermee ook te hebben gereageerd op de twee de vraag in de brief van St. Joseph, nl. inzake het ver lenen van medewerking voor de renovatie en rehabili tatie van de woonomgeving. Daarover kan ook pas worden gesproken als duidelijk is of de woningen op de huidige plaats blijven staan, dan wel op een andere plaats komen. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Als inderdaad zou vaststaan dat er maar twee mogelijkhe den zijn en dat duidelijk is dat de woningen in ieder geval op de huidige plaats blijven staan, kan men bin nen twee raadsvergaderingen een rioleringsplan voor de 54

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 55