nu moeten wonen en u dit vergelijkt met het huis dat
onbewoonbaar is verklaard, is het duidelijk dat het beter
was geweest om dit huis te laten staan; de mensen had
den dan tenminste niet in zulke benarde toestanden ge
woond.
De VOORZITTER: Dames en heren! Het was mijn be
doeling om na afhandeling van de op de lijst van inge
komen stukken vermelde brieven aan u mede te delen
dat deze brief van 31 december was binnengekomen.
Wij hebben deze brief niet meer op een aanvullende lijst
gezet, maar de brief is wel aan de leden toegestuurd,
naar ik meen, en heeft ook in extenso in de pers gestaan.
De brief heeft ook enige vreemde omzwervingen gemaakt.
Het is de bedoeling om u hierover in de volgende raads
vergadering verder te informeren.
De heer DE WILDE: Wij weten nu dus - wij hadden er
ook naar willen vragen - dat deze brief van 31 december
jl. van de stichting Huisvesting Buitenlandse Werkne
mers is binnengekomen. Wordt deze brief dan nu in han
den van het college gesteld om advies?
De VOORZITTER: Deze brief komt op de lijst van in
gekomen stukken voor de raadsvergadering van februari,
als vervolg op een al veel eerder ontvangen brief die eni
ge vreemde omzwervingen heeft gemaakt.
De heer DE WILDE: Het lijkt mij beter om nu maar
meteen een besluit over deze brief te nemen.
De VOORZITTER: Goed, dan stel ik voor deze brief nu
om advies in handen van het college te stellen. In de
raadsvergadering van februari zal het college dit advies
dan uitbrengen.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeenkomstig dit
voorstel van de voorzitter besloten.
Wethouder EBBERS: Mevrouw de voorzitter! Ik wil
nog even ingaan op de opmerking v ai de heer Visser
over het „mooie huis". Het huis was echt niet zo mooi
als de heer Visser voorstelt; de toestand binnenin het
huis was bar en boos. De heer Joosten is niet voor niets
enkele keren op mijn spreekuur geweest, omdat hij daar
de nodige zaken aan wilde doen. Anderzijds wijs ik er
nog op - de heer Visser is daarvan misschien niet op de
hoogte - dat al lang geleden in de commissie voor ruim
telijke ordening is afgesproken ten aanzien van een aan
tal woningen in dat gebied, dat ze zullen worden afge
broken zodra ze vrijgekomen zijn en in handen van de
gemeente zijn gekomen.
Met betrekking tot het stuk wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent
door burgemeester en wethouders is voorgesteld,
e. Begroting 1978 van de A-kring Utrecht-c Bescher
ming Bevolking met voorstel deze begroting voor ken
nisgeving aan te nemen.
De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Ik spreek
mijn verontrusting erover uit dat in de begeleidingsbrief
bij deze begroting letterlijk staat, dat er nog geen inzicht
is in het tijdstip waarop de reorganisatie van de Bescher
ming Bevolking haar beslag zal krijgen. Er is nu voor
1978 een bedrag van bijna f. 2 miljoen geraamd en het
kost de gemeente inderdaad geen geld; het is nl. een zo
genaamde rendabele investering. Toch zal ik hierover
graag meer horen. Daarnaast krijg ik nog wel eens de
vraag te horen of men in Soest ergens kan schuilen als
een atoombom dreigt te vallen. Insiders verwijzen dan
naar de schuilgelegenheid in Molenschot, maar anderen
zeggen weer dat dit alleen voor het bestuur is. Hoe zit
dat eigenlijk?
De VOORZITTER: Er is indertijd een enquete ingesteld
naar de mogelijkheden in de verschillende gemeenten om
te schuilen tegen de fall-out. Daarbij is gebleken dat daar
voor in Soest heel weinig mogelijkheden zijn; dat is iets
waarmee de mensen zullen moeten leren leven. Dit komt
vooral omdat de mogelijkheden die er nog zijn, zeer ver
spreid liggen. Er zijn alleen wat kelders van huizen en ge
bouwen die geschikt zijn als schuilplaats en daar kan ze
ker niet de hele bevolking van Soest in schuilen. Wat
Molenschot betreft kan ik zeggen dat daar de primitieve
post is ingericht voor de civiele verdediging. Als de nood
aan de man komt zal dat dus de noodbestuurspost wor
den voor degenen die in het kader van het bestuur door
zullen moeten werken. Er zijn daar bijvoorbeeld verbin
dingen met de B.B.-post in Doorn, enz. Wij zitten daar
ook wel eens om te oefenen. Overigens: als je daar een
half uur in bent geweest, wil je er bijzonder graag weer
uit, want de verwarmingsbuizen van Molenschot lopen
er doorheen, hoewel misschien de verwarming in nood
situaties niet meer zal branden, hetgeen ik overigens
niet hoop voor Molenschot. In een nieuw gemeentehuis
- waarvoor wel eens schetsen zijn gemaakt! - zal dan
ook een nieuwe noodbestuurspost worden ingericht. In
ieder geval kan zeker niet de hele bevolking onder Mo
lenschot schuilen.
Met de reorganisatie van de B.B. is het nog niet goed ge
steld. Twee jaar geleden is de nota hulpverlening in de
Tweede Kamer geweest, maar dat is verder bij een nota
gebleven. De reorganisatie van de B.B. staat nog steeds
op een agenda van een minister van binnenlandse zaken;
het zal langzamerhand wel de zesde of zevende minister
zijn die hiermee te maken krijgt. Voordat men hieraan
toe is, is men echter al dikwijls weer afgetreden als mi
nister. Er wordt echter nog wel over gedacht. De B.B.-
kring waarmee wij te maken hebben, heeft ook een nogal
grote reserve (men kan dat zien in de begroting) waar
mee op dit ogenblik weinig gebeurt. Het is echter wel
de bedoeling dat in de toekomst, als het iedereen duide
lijk is hoe het verder moet gaan met de B.B., ook in vre
destijd, deze reserve wordt gebruikt om te komen tot
een beter gebouw.
De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Wordt dat
dan een beter gebouw bóven de grond? Is er een bepaal
de visie om in de toekomst betere schuilgelegenheden
voor de mensen te maken? Kunt u op dat punt misschien
een initiatief nemen door na te gaan welke mogelijkhe
den er zijn in de gemeente om te komen tot schuilgele
genheid?
De VOORZITTER: Ik heb al gezegd dat er enige tijd ge
leden, uitgaande van de provincies, een enquete is gehou
den naar schuilmogelijkheden tegen de fall-out. Aan de
hand van die enquete heeft men echter nog geen oplos
singen gevonden. Het is nl. niet mogelijk (en ook niet
juist) om één kelder te bouwen voor de hele bevolking.
Men weet op dit ogenblik ook eigenlijk niet wat men zou
moeten bouwen om veilig te zijn.
De heer MENNE: Persoonlijk vind ik dat wel een veront
rustende zaak.
Met betrekking tot het stuk wordt zonder hoofdelijke
stemming besloten overeenkomstig hetgeen daaromtrent
door burgemeester en wethouders is voorgesteld,
f. Brief van de gemeente Zeist d.d. 21 december 1977,
met de mededeling, dat de „Bruil-Arnhem Groep B.V."
te Arnhem besloten heeft af te zien van een vestiging
van een asfaltmenginstallatie nabij het dorp Soesterberg.
Een afschrift van dit schrijven is verzonden aan de
Wijkraad Soesterberg. Voorgesteld wordt deze brief voor
kennisgeving aan te nemen.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb na-
4