Een ander zwaar punt betreft de vraag hoe het schap
in staat denkt te zijn een sociale begeleiding van de
verhuizing te realiseren. Ook daarvoor hebben wij ga
ranties gekregen; mogelijkheden hiervoor zijn aanwe
zig, gezien de personeelssamenstelling van het schap.
Daar realiseert men zich tevens zeer goed - het is ook
een landelijk ervaringsfeit - dat de begeleiding bij de
verhuizing naar twee kanten moet worden gericht. In
de eerste plaats moet dat een begeleiding zijn naar de
omwonenden toe, in de tweede plaats een begeleiding
van de woonwagenbewoners die op het Soester stuk
grond willen gaan wonen. Er is daarbij ook duidelijk
naar voren gekomen dat er geen sprake mag zijn van
een gedwongen verhuizing.
Vooral uit de bezwaren die nu al naar voren zijn ge
bracht door een aantal bewoners en anderen, blijkt
duidelijk dat het een bijzonder zware taak zal zijn
voor het maatschappelijk werk om de verhuizing zo
danig voor te bereiden dat men kan verwachten dat
op den duur sprake zal zijn van een maatschappelijke
acceptatie. Ik vrees dat dit een bijzonder zwaar karwei
zal zijn. De werkers die zich daarvoor willen inzetten,
wens ik alle kracht en sterkte toe die daarvoor nodig
is.
De selectie van de bewoners die op vrijwillige basis
naar Soest willen, zal eveneens zeer moeilijk zijn,
vooral als nu reeds bekend is hoe de omwonenden
zullen reageren op de vestiging van deze woonwagen
bewoners. Dit gehele probleem dat ons is opgelegd
door de wet en dat wij hebben geaccepteerd door het
aannemen van de gemeenschappelijke regeling, zal
emotioneel een zeer zwaar beroep doen op alle Soes
ter bewoners en alle mensen die in Soest en het schap
bezig zijn met de problemen die in Soest zullen gaan
spelen over een aantal jaren. Tegelijkertijd zullen in
een aantal andere plaatsen in de provincie dezelfde
problemen de kop opsteken.
Wij gaan akkoord met het voorstel van het college
om een stuk grond van één hectare langs de Akker-
weg te bestemmen voor de plaatsing van 25 wagens.
Wij hebben het volste vertrouwen in de toezeggingen
die van de kant van het maatschappelijk werk zijn ge
daan, dat de maatschappelijke begeleiding van de om
wonenden en de overige bewoners van Soest, alsmede
van de woonwagenbewoners die zich op deze plaats
willen vestigen, tot een goed resultaat zal kunnen lei
den.
In de tweede plaats stelt het college voor, aan het be
stuur van het schap in overweging te geven om tegelij
kertijd op dezelfde plaats of anders elders in Soest spe
ciale woningen te gaan bouwen voor woonwagenbewo
ners. Dit ontslaat ons overigens niet van de verplichting
om toch een plaats aan te wijzen als standplaats voor
woonwagens. Over het aantal zal ik verder niet spre
ken, want misschien is het bestuur van het schap in
dat geval bereid het aantal te verminderen met het aan
tal huizen dat zal worden gebouwd; dat zal het schap-
bestuur verder ook zelf moeten beslissen. Wij menen
echter wel dat het creëren van een concentratie van
aangepaste huizen aan de Akkerweg nauwelijks een
vorm van integratie te noemen is die acceptabel is.
De eerste aanzet tot integratie moet zijn dat een we
derzijdse acceptatie ontstaat van woonwagenbewo
ners en omwonenden. Daarbij kan tot een accepteren
van eikaars leefwijze worden gekomen en tot een om
buiging van voor anderen niet acceptabele leefwijze,
opdat in ieder geval kan worden gesproken van een
elkaar aanvullende en elkaar geen schade toebrengende
66
samenlevingsvorm. Wanneer de eerste stap van integra
tie na een aantal jaren gelukt blijkt te zijn en dan blijkt
dat er bij de woonwagenbewoners behoefte bestaat om
hun wagen te verlaten en in een woning te gaan wonen,
meen ik dat de integratie in zoverre geslaagd zal zijn
dat de woonwagenbewoners sociaal gesproken niet
meer een aparte bevolkingsgroep in de gemeenschap
zullen vormen, maar gewoon als Soester burgers inge
schreven kunnen worden bij het bureau huisvesting om
in aanmerking te komen voor een woning in een nor
male woonwijk, zonder te komen tot een nieuwe con
centratie van afwijkende woningen, met daarin een so
ciaal afwijkende bewoning, in Soest, ttarmee wordt
het probleem alleen verplaatst; dit heeft mijns inziens
niets te maken met integratie. Die woonwagenbewo
ners die wel in een woning willen gaan wonen, zullen
dan gewoon nummer 2070 of misschien tegen die tijd
nummer 4080 worden op de lijst van woningzoeken
den binnen de gemeente Soest.
Mevrouw de voorzitter! Onze fractie gaat akkoord
met dit voorstel. Wij zijn ons er daarbij van bewust dat
een en ander zeer nauwkeurig zal moeten worden be
handeld. Wij wijzen echter het voorstel af, althans op
dit ogenblik, om al te gaan denken aan speciale wonin
gen ter plaatse, eventueel in mindering te brengen op
het aantal van 25 woonwagens.
De heer DE WILDE: Mevrouw de voorzitter! Ik meen
dat in de brief van de heer De Bruin en vier anderen
het meest duidelijk naar voren komt waarmee wij eigen
lijk te maken hebben. In die brief staat nl. onder ande
re:
„Zij zijn zich terdege bewust dat ingevolge de Wet de
Gemeente Soest moet zorgen voor een terrein voor
Woonwagenbewoners."
Ik ben blij met die opmerking; het geeft duidelijk aan
voor welke moeilijke beslissing deze gemeenteraad
staat. Deze briefschrijvers zeggen vervolgens weliswaar
dat men toch bij hun deur vandaan moet blijven, maar
zij beginnen met te zeggen dat zij zich ervan bewust
zijn dat de gemeenteraad tot een beslissing op dit punt
moet komen, Daarvoor ben ik dankbaar. Ik zou zeker
liever willen dat wij deze beslissing niet zouden behoe
ven te nemen. Immers, welke beslissing men ook
neemt, als het ons voornemen zou zijn om op een an
dere plaats X of IJ een woonwagencentrum te vesti
gen, zou de zaal opnieuw gevuld zijn, maar dan met
andere mensen dan nu het geval is. Op het moment dat
men erop wijst dat de wet voorschrijft dat wij in Soest
een kamp voor 25 woonwagens inrichten, begint hét
grote probleem dat iedereen die dit beseft, onmiddel
lijk zegt: Als het even kan, niét in mijn buurt.
Ik heb daarvoor begrip. Ik kan mij zeer goed voorstel
len dat in het zicht van de woonwagenkampen die wij
in dit land kennen, er meer wordt gedacht aan woon
wagenkampen die ons het ergste doen vrezen dan aan
kampen waarvan wij moeten zeggen dat het toch eigen
lijk een volkomen aanvaardbare zaak is. Beide soorten
kampen zijn er in Nederland. Er zijn woonwagenkam
pen die volledig aanvaardbaar zijn, uit een oogpunt van
hygiëne, overlast en een zekere rust en orde. Er zijn
echter ook woonwagenkampen - en het beroerde daar
bij is dat wij veelal het kamp in Amersfoort voor ogen
hebben, omdat wij daar zo vaak langs moeten - die het
toppunt zijn van hetgeen men in een woonwagenkamp
juist niet moet hebben. Wat een sportterrein beoogde
te zijn is inmiddels een auto-opslagplaats geworden. Het
geen een kamp voor 60 a 70 wagens zou moeten zijn,