de heer Van Poppelen. Inderdaad kan de voorgestelde antwoordbrief niet op deze manier uitgaan. De aange voerde bezwaren zullen toch individueel moeten wor den behandeld, terwijl ook van enige waardering gewag zal moeten worden gemaakt voor al het werk dat dege nen die gereageerd hebben zich hebben getroost. Daar waar dat mogelijk is zonder al te detaillistisch op de bezwaren in te gaan, moet ook worden aangegeven waarom de aangevoerde argumenten geen aanleiding zijn voor de raad om nu het ontwikkelingsplan te wij zigen. Overigens ben ik bijzonder blij - dit in afwijking van de procedure die bij een echt structuurplan zou moe ten worden gevolgd - met uw aankondiging dat het ont wikkelingsplan jaarlijks aan de raad zal worden voorge legd, waarbij nagegaan kan worden of in het afgelopen jaar nieuwe ontwikkelingen en visies naar voren zijn gekomen die ons dan zouden nopen tot het wél bijstel len van het ontwikkelingsplan. In ieder geval blijft daardoor het ontwikkelingsplan in de raad leven en blijven wij ons bewust van het feit dat dit ontwikke lingsplan bestaat met een aantal ontwikkelingsinten ties. Wij zijn daarnaast wel iets opgeschoten. In het ont wikkelingsplan dient dan ook nu te worden verwerkt dat de raad een standpunt heeft geformuleerd ten aanzien van het tracé van de Centrumweg. Wat de gemaakte voorbehouden bij het aanvaarden van het ontwikkelingsplan betreft, vraag ik mij af of wij op dat punt in mei a.s. niet al wat meer details in het ontwikkelingsplan zouden kunnen gaan opnemen, details die dan natuurlijk ook terug te vinden zijn in het ontwerp-bestemmingsplan, maar juist teneinde het ontwikkelingsplan actueel te houden. Bovendien is er wat meer zicht gekomen op de zaak van de finan ciële haalbaarheid en ook dat zou kunnen worden verwerkt. Ik ben het dan ook niet eens met de nogal absolute stelling dat er niets is gebeurd in de afgelo pen tijd en dat het ontwikkelingsplan op geen enkel punt behoeft te worden bijgesteld. De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! In het stuk staat dat het college de afslag van rijksweg 28 bij de Richelleweg juist gunstig vindt. Als die afslag er niet zou komen, aldus het college, gaat het verkeer toch bij Huis ter Heide van rijksweg 28 af en komt het daardoor toch door Soesterberg. Die stelling is natuur lijk nauwelijks onderbouwd. Als men hiervoor kiest, krijgt men immers al te maken met vijf stoplichten, voordat men op de Stichtse Rotonde is, terwijl in het algemeen de weggebruiker juist stoplichten mijdt, omdat die vertragend werken. Deze stelling van het college vind ik dan ook nogal vreemd. Bovendien wijs ik erop dat zowel de inspraakgroep die breed was samengesteld als de wijkraad expliciet heb ben gesteld dat er geen afslag van rijksweg 28 bij de Richelleweg dient te komen, juist omdat dan de Amersfoortsestraat toch gereconstrueerd zal worden. Er wordt nu door het college gezegd dat er op 21 maart a.s. een informatie-avond zal worden gehouden over rijksweg 28, maar ik zal hierover nu toch graag iets meer vernemen. Wat het contact met de gemeente Zeist betreft wordt in het stuk gezegd dat dit negatief is verlopen. Welke vorm van overleg is hierover eigenlijk met de gemeen te Zeist gevoerd? Alleen schriftelijk en op ambtelijk niveau of ook op een andere manier? De heer VAN AALST: Mevrouw de voorzitter! Ik had in tweede ronde mijn gramschap kenbaar willen ma ken inzake de afslag van rijksweg 28 bij de Richelle weg. Nu de heer Verheus hierover in eerste termijn al heeft gesproken, sluit ik mij graag bij zijn woorden aan. Ook ik ben nog steeds niet overtuigd van de nood zaak van deze afslag. In ieder geval wil ik wachten op de informatie-avond op 21 maart a.s. en ik ben be nieuwd welke fantasieën daarbij nu weer door rijks waterstaat naar voren zullen worden gebracht, ik blijf voorlopig tegen het op dit punt gestelde in het voor stel. De VOORZITTER: Dames en heren! Wat de voorge stelde antwoordbrief betreft, ben ik het volledig eens met hetgeen de heer Van Poppelen en later ook ande re sprekers hebben opgemerkt Ook ik meen dat er verschillende soorten brieven zullen moeten worden opgesteld, waarin tevens waardering voor het verrich te werk tot uiting wordt gebracht. De heer DE WILDE: Maar ik neem toch wel aan dat de nu voorgelegde ontwerpbrief voor rekening van het college komt. Ik verbaas mij enigszins over het gemak waarmee u deze brief laat vallen. De VOORZITTER: Nu ik u allen heb gehoord - het college mag zich gelukkig nog wel laten overtuigen door de raad - ben ik tot dit standpunt gekomen. Er zal zeker wat meer waardering in naar voren moeten worden gebracht en De heer VISSER: Wat koopt de Soester bevolking voor wat meer waardering? Daar hebben wij toch niets aan? Wij willen een Soest hebben dat leefbaar is! De VOORZITTER: Ik zal nu toch graag mijn betoog vervolgen. U kunt altijd nog in tweede instantie het woord voeren, mijnheer Visser. Vanuit de raad zijn wij dus ervan overtuigd geraakt dat de antwoordbrief zal moeten worden veranderd en dat tevens meer zal moeten worden ingegaan op de ver schillende soorten opmerkingen die door de briefschrij vers zijn gemaakt. Ik meen dat de heer Visser de status van het ontwikke lingsplan te veel vermengt met de status van een be stemmingsplan, Het ontwikkelingsplan is alleen grond slag voor de besluitvorming voor de komende vijfjaar en uitgangspunt voor de doelstellingen op langere ter mijn. Er zijn dus al wel bepaalde visies verwoord, maar die moeten nog helemaal worden uitgewerkt in be stemmingsplannen. In juni jl. is het ontwikkelingsplan aangenomen, waarbij ook een hele discussie is ge voerd over de status van het ontwikkelingsplan of die van een structuurplan ex artikel 8, Die discussie wil ik nu niet meer opnieuw voeren, nu hierover in juni jl. lang is gesproken en de meerderheid van de raad zich tevreden heeft gesteld met de status van het ontwikke lingsplan. Er is nu een brief aangehaald van de directeur van de P.P.D. waarin deze naar voren brengt dat hij zich niet gebonden acht aan het ontwikkelingsplan. Als ik di recteur van de P.P.D. zou zijn zou ik datzelfde hebben geschreven. Immers, uit reacties op het Centrumplan en ook wel de Centrumweg was al duidelijk geworden dat de P.P.D. zich niet daaraan gebonden achtte. Bo vendien zou de P.P.D. ook niet gebonden zijn aan een echt structuurplan, waarbij ik overigens niet met de heer De Wilde wil strijden over de vraag of de P.P.D. zich iets minder vrijblijvend tegenover een structuur plan zou moeten hebben opstellen. Ik vind het dan ook helemaal niet vreemd dat de P.P.D. op deze ma nier heeft gereageerd.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1978 | | pagina 78