handeling zouden moeten worden genomen. De moge
lijkheid om voorstellen terzake aan de raad voor te leg
gen, moet ook naar mijn mening zeker blijven bestaan.
Binnen dit kader is in het college ook de door de heer
Van Poppelen genoemde beregeningsinstallatie aan de
orde geweest. Daarbij is in het college afgesproken dat
deze zaak in de volgende raadsvergadering (als ik mij
tenminste nu niet vergis) aan de orde kan komen.
De VOORZITTER: Ik voeg er nog aan toe dat de leden
van de gemeenteraad door de sportstichting bevoordeeld
zijn boven de leden van het college van burgemeester en
wethouders, want wij hebben het rapport pas ontvangen
nadat het al in de deelnemersvergadering was behandeld.
De heer DE WILDE: De sportstichting heeft zeker iets
met ons voor!
Wethouder PLOMP: Ja, inderdaad, maar iets goeds. Het
stuk is aan de raadsleden toegezonden omdat het de
sportstichting wenselijk leek dat de raadsleden vóór de
begrotingsbehandeling beschikten over het nodige cijfer
materiaal. Dat is de reden van de bevoorrechting van de
raadsleden geweest.
De heer DE WILDE: Het was geen kritiek!
Wethouder PLOMP: Zo zie ik het ook helemaal niet.
De VOORZITTER: Maar het is wél een achterstelling
van het college!
De VOORZITTER verklaart het vragenhalfuurtje voor
geëindigd.
5. Voorstel om te verklaren dat tegen toetreding van de
gemeente Woudenberg tot de gemeenschappelijke rege
ling „Samenwerkingsorgaan Eemland" geen bezwaar be
staat.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter!
Onze fractie gaat met dit voorstel akkoord; wij hebben
geen bezwaar tegen toetreding van de gemeente Wou
denberg. Deze gemeente weet heel goed wat zij doet,
want ik heb begrepen dat al enige jaren een waarnemer
van deze gemeente aanwezig is op de vergaderingen van
het orgaan en het dagelijks bestuur. Wij vragen ons in dit
verband wel af, hoe het staat met alle onderzoeken die
zouden worden gepleegd door het samenwerkingsorgaan
en hoe het staat met de gemeenschappelijke regeling zelf.
Zoudt u in het dagelijks bestuur van het orgaan nog eens
op haast willen aandringen?
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Wij
zijn op zichzelf blij met deze toetreding van de gemeente
Woudenberg. Wij hopen dat daardoor ook de besluitvor
ming in het samenwerkingsorgaan beter zal worden.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik moet u antwoor
den dat de gemeenschappelijke regeling al een hele tijd
bij de Kroon ligt, ter goedkeuring. Deze goedkeuring van
de Kroon is nodig, omdat het samenwerkingsorgaan ook
leden uit een andere provincie telt. De voorzitter van het
orgaan, de burgemeester van Amersfoort, die om andere
redenen regelmatig in Den Haag komt, heeft al enige ke
ten gevraagd hoe het nu staat met deze goedkeuring, maar
zij is nog niet afgekomen. Het is ook mogelijk dat deze
goedkeuring zo lang uitblijft omdat men zich op het
hoogste bestuurlijke niveau afvraagt, of het wel juist is
om door te gaan met pre-gewesten en gewestvorming.
Wat de onderzoeken van het orgaan betreft, kan ik zeg
gen dat de begeleidingscommissie voor het winkelplan-
ningsonderzoek rond 10 februari a.s. de laatste hoofd
stukken van dit onderzoek zal ontvangen, zodat nu echt
binnenkort het winkelplanningsonderzoek Eemland zal
worden afgerond. Het verkeers- en vervoersonderzoek
verkeert ook in de allerlaatste fase van afronding. Over
ongeveer een maand zal dit onderzoek klaar kunnen
zijn, waarna ook allerlei uitdraaien per gemeente kunnen
worden verschaft. Daarnaast wordt gewerkt aan een re
creatiebasisplan.
Overigens is ook het dagelijks bestuur van het orgaan
van mening, met een aantal werkgroepen, dat de be
sluitvorming maar moeizaam verloopt. Dat komt ook wel
omdat men steeds wordt geconfronteerd met nieuwe
ontwerp-streekplannen met weer andere gegevens, waar
door aanpassing van de eigen onderzoeken nodig is. Wij
staan daardoor wel eens voor de vraag waarmee wij eigen
lijk verder moeten gaan en wat precies van belang is om
concreet in Eemland-verband te onderzoeken en wat
niet meer, omdat het achterhaald is door bijvoorbeeld
grotere eenheden. Ik blijf wel van mening dat het nuttig
is om te proberen, samen iets op te bouwen. Het over
leg is ook altijd prettig, hetgeen mevrouw Oranje zal
weten, omdat zij voor mij enkele keren als plaatsver
vangster is opgetreden in het dagelijks bestuur, maar je
vraagt je wel eens af, waar de resultaten blijven.
Overigens heb ik begrepen dat de raad niet tegen toetre
ding van Woudenberg is. Misschien begint met deze toe
treding wel de grote stimulans!
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
6. Voorstel tot het beschikbaar stellen van een krediet ten
behoeve van de voorbereiding van plannen voor de uit
breiding van en de bouw van een aula op de begraafplaats
aan de Veldweg.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Het
voorstel als zodanig juicht onze fractie wel toe. In het
voorstel wordt echter ook aangegeven aan welke zaken
de voorbereidingskosten van f. 20.000,- zullen worden
uitgegeven en daarbij heb ik bezwaar tegen de zaken die
worden genoemd onder het tweede, derde en vijfde ge-
dachtenstreepje, dus de terreinwaterpassingen en de kar
tering daarvan, het bodemkundig onderzoek en het ma
ken van een technisch plan met eventueel een drainage
plan. Enkele jaren geleden nl. toen wij bezig waren om
een plaats voor een nieuw kerkhof te vinden in plaats
van het kerkhof aan de Dalweg, zijn er verschillende
onderzoeken verricht, onder andere bij de Noorderweg,
de Wieksloterplas, enz. Daarbij is gebleken dat deze
gronden niet geschikt waren om als begraafplaats te
worden aangewezen in verband met de hoge waterstand.
Nu, bij dit voorstel, gaat het om het uitbreiden van een
kerkhof dat er al vele jaren ligt en het is bekend,uit de
stukken van indertijd, dat men in heel Soest praktisch
geen mooiere plaats voor een kerkhof kan vinden, gezien
de geaardheid van de grond, de grofzandigheid, het ho
ge gehalte aan zuurstof, enz. Het is volkomen waanzin
om daarbij te spreken over bijvoorbeeld een drainageplan,
want iedere regenbui die op déze grond valt, gaat recht
streeks de grond in. Iedere gulden die wordt besteed aan
de zaken die ik heb genoemd (tweede, derde en vijfde
gedachtenstreepje) is een weggegooide gulden. Ik zie veel
liever dat dit geld wordt besteed aan het vervaardigen
van een beplantingsplan (zesde gedachtenstreepje). Juist
wanneer er een goede afscherming van de uitbreiding
komt met coniferen, komt het kerkhof goed ingeplant in
het groen te liggen en vervallen misschien ook de bezwa
ren die nu leven tegen deze uitbreiding bij enkele bejaar
den van Molenschot, hetgeen ik mij overigens best kan
voorstellen.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik sluit mij
aan bij de woorden van de heer Van Poppelen over de
zaken die bij de verschillende gedachtenstreepjes worden
genoemd.
6