De heer MENNE: Het is goed om dan ook de commis
sies erbij te betrekken, alvorens een en ander terug
komt in de raad.
De VOORZITTER: Ja, dat is duidelijk.
De heer MENNE: Overigens ken ik de panden die me
vrouw Korthuis heeft genoemd, niet.
De VOORZITTER: Het degelijke werk van de werk
groep karakteristiek Soest staat er toch wel borg voor
dat voorlopig moet worden aangenomen dat deze pan
den niet dienen te worden gesloopt. In overleg met
de werkgroep kan daarop dan nog nader worden te
ruggekomen.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen, met inachtneming van het door de heer
Goote gedane en door de voorzitter verwoorde voor
stel.
Voorstel tot het verhuren van het genot van de jacht
aan de heer W. v.d. Heuvel, Eemweg 4 te Soest.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzitter.'
Mijn tegenzin tegen de jacht als recreatie zal voldoen
de bekend zijn. Ik vraag de aantekening dat ik tegen
dit voorstel heb gestemd.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik sluit
mij daar gaarne bij aan. Ik ben tegen de jacht als genot.
De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Hetzelfde
geldt voor mij. Deze zaak is thans sterk in discussie en
het is mij bekend dat de jachtwet per 1 april jl. is ge
wijzigd. Is dat nog van invloed op het voorstel dat
thans voor ons ligt
Daarnaast wil ik nog een kort citaat geven van het rijks
instituut voor natuurbeheer, luidende:
„Vóór 1940 werd er in het nationale park De Hoge Ve-
luwe intensief gejaagd. Na het uitbreken van de oorlog
moest de jacht worden gestaakt en men vreesde voor
een sterke toename van de konijnen en grote schade
aan het bos. Dit gebeurde echter niet."
De heer STORIMANS: Neen, want toen kwam de
myxomatose!
De heer MENNE: Het citaat luidt verder:
„Het aantal vossen nam snel toe en de konijnen werden
tot een laag niveau teruggebracht".
De VOORZITTER: Vossen hebben wij niet in Soest!
De heer MENNE: Het is maar één voorbeeld. Ik zou
er nog veel meer kunnen geven.
De heer VAN POPPELEN: Mevrouw de voorzitter! Ik
kan het standpunt van mevrouw Oranje en de heer Vis
ser wel begrijpen; de heer Menne heeft nog meer be
zwaren genoemd. Is het mogelijk om de term „jacht
als genot" voortaan niet meer te gebruiken in dit
soort voorstellen? Dan vervallen misschien de bezwa
ren van mevrouw Oranje en de heer Visser.
De VOORZITTER: Deze term moeten wij gebruiken
op grond van de jachtwet.
De heer MENNE: Mevrouw de voorzitter! Zouden
mevrouw Oranje en de heer Visser wél voor een der
gelijk voorstel stemmen als de term „jacht als genot"
zou vervallen?
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Neen, dat is niet het ge
val. Ik ben gekant tegen de jacht als recreatie-object,
dus tegen jachtpartijen. Dat een landbouwer de konij
nen die zijn tarwe opeten, van zijn terrein probeert te
verjagen, is nog tot daar aan toe. Ik ben er echter tegen
als men er een feestje van bouwt.
De heer VISSER: Het is jammer dat mevrouw Oranje
uit de raad gaat!
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aan
genomen.
Mevrouw Oranje-Entink en de heren Visser en Menne
verkrijgen op hun verzoek aantekening in de notulen
dat zij zich met de genomen beslissing niet hebben
verenigd.
72 Voorstel tot aankoop van grond, gelegen nabij de
Korndorfferlaan van het missiehuis St. Jan te Soes-
terberg.
Dit voorstel wordt zonder discussie en zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
73 Voorstel van de commissie voor de beroepschriften
tot het nemen van een beslissing op een door de heer
ir. J.G. Nuijten ingesteld beroep tegen de weigering
van een bouwvergunning.
Mevrouw ORANJE-ENTINK: Mevrouw de voorzit
ter.' In dit voorstel - en het geldt ook voor de volgen
de agendapunten - heeft de commissie voor de beroep
schriften een uitgebreide beschrijving van een en an
der opgenomen, teneinde de raad zo goed mogelijk in
te lichten over de bezwaren van de reclamant, de
overwegingen van het college en de conclusies waartoe
de commissie is gekomen. Ik behoef hierop nu geen
verdere toelichting te geven,
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik ken dat
rijtje huizen aan de Gerrit van der Veenstraat wel!
Er wonen allemaal zogenaamde zelfbouwers die op
16 oktober 1972 een gesprek hebben gehad met ver
tegenwoordigers van het college. Helaas zijn van dat
gesprek geen notulen gemaakt. De commissie voor de
beroepschriften zegt ook - blz. 2 bovenaan - dat dit
een manco is. Ik meen dat burgers niet de dupe mo
gen worden van een manco van het gemeentebestuur,
vooral niet nu er 12 getuigen zijn die dit gesprek heb
ben bijgewoond en die heel goed weten welke afspra
ken er zijn gemaakt. Dat functionarissen van de ge
meente zich die afspraken niet meer kunnen herinne
ren, kan ik mij goed voorstellen, omdat zij allerlei za
ken moeten behandelen, maar de mensen zelf die de
huizen hebben gebouwd, herinneren zich heel goed
welke afspraken er zijn gemaakt. De heer Nuijten had
indertijd geen geld om er een stukje bij te bouwen,
maar nu heeft hij wel geld en heeft hij een bouwplan
ingeleverd. Gezien de indertijd gemaakte afspraken is
het dan ook logisch dat hij gek te kijken staat en zich
nogal belazerd voelt nu blijkt dat het niet mogelijk is
volgens het bestemmingsplan.
De gemeente stelt dat na het gesprek op 16 oktober
1972 het bestemmingsplan is gepubliceerd en dat het
natuurlijk niet mogelijk was om iedereen in Klaarwa-
ter dat bestemmingsplan toe te sturen. Het gaat hier
echter om 12 zelfbouwers waarmee afspraken zijn ge
maakt, afspraken die later zijn veranderd. Ik meen
dan ook dat de gemeente die mensen op de hoogte er
van had moeten stellen dat die afspraken niet meer
gelden.
Ik meen dat de heer Nuijten in de gelegenheid moet
worden gesteld om dit stukje erbij te bouwen. De ga
rage van mijn buurman staat ook op de erfafschei-
ding en het is niet belangrijk of je aankijkt tegen de
muur van een garage of van een bergruimte. De buur
man van de heer Nuijten zou het trouwens wel fijn
vinden als er een muur zou komen in plaats van wat
er nu staat. Kortom: Niemand heeft er bezwaar tegen.
Het college suggereert nu wel een bepaalde oplossing,
maar die is niet te verwezenlijken. De heer Nuijten