De heet JONKER: Ik bedoelde niet een tijdelijke ont heffing van de Hinderwet. De Hinderwet levert vol gens mij in dezen geen grote problemen op ten aanzien van de hinder. De problemen zitten volgens mij in het vlak van de planologie. De VOORZITTER: Ja. De heer JONKER: Die problemen zijn aan de orde en mijn vraag was of wij te dien aanzien niet iets tijdelijks zouden kunnen bedenken. Ik denk dat daar gewoon meer tijd voor nodig is dan wij er vanavond voor ter beschikking hebben. Ik meen dat de schriftgeleerden nog maar eens goed in het Besluit op de Ruimtelijke Ordening zouden moeten duiken en dat enig nader overleg met de betrokkene ook gewenst zou zijn. Hiermede kom ik eigenlijk in het straatje van wat de heer Bolhuis eerder heeft betoogd. Het lijkt mij dus juist, dat wij de zaak nog eens even rustig bekijken en vervolgens tot een goed besluit komen. Ik geloof niet dat het zinvol zou zijn om vanavond het voorstel aan te nemen. De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! De wethou der heeft zelf al toegegeven, dat er in het voorstel din gen staan die feitelijk niet juist zijn. Daaruit blijkt toch wel hoe zwak het voorstel is. Het betreft hier iets waarover weken gedubd is. Toch zijn er zeer zwak ke argumenten op tafel gekomen om de heer Plekke- poel de door hem gewenste pompen niet te geven. Ik geloof niet dat als wij de zaak uitstellen het college in staat zou zijn om nog wat sterkere argumenten aan te dragen om de heer Plekkepoel niet te geven wat hij wenst. Als de wethouder zegt dat wij in het betrokken gebied misschien iets heerlijks gaan creëren, weet ik niet wat hij bedoelt. Misschien denkt hij aan een parfumfabriek. Als hij zegt dat het daar in de toekomst misschien ple zierig leven en wonen is, dan overtuigt mij dat helemaal niet, want het gemeentebestuur heeft dan toch maar in dertig jaar tijd geen kans gezien om daar iets heerlijks te creëren, om daar iets te creëren dat plezierig leven en wonen garandeert. Integendeel. Er zijn aan de Parklaan zelfs mensen verjaagd die daar heerlijk en prettig woon den. Ik vind niet dat de heer Plekkepoel daarvan de dupe moet zijn. Wanneer gebeurt wat hij wil, bevor dert dat alleen maar de veiligheid en dus het plezierige leven en wonen. Er is gedurende de achttien jaar dat hij aan de Par klaan woont geen enkele klacht geuit over zijn aanwezigheid aldaar. Integendeel. Kortom, onze fractie is helemaal niet voor uitstel, maar wil gaar ne vanavond al de heer Plekkepoel de vergunning verle nen waarop hij recht heeft. Anders moet hij nog dertig jaar wachten. Ik geloof niet dat de heer Plekkepoel er belang bij heeft om zich elders in Soest te vestigen. Want iemand die achttien jaar aan de Parklaan woont, moetje niet van zijn heerlijke, plezierige plekje vandaan halen. Dat zou maar erg vervelend voor hem zijn. Een punt waarover ik in eerste instantie heb vergeten te spreken is de manier waai op deze hele zaak gegaan is. De zaak is in de commissie ruimtelijke ordening aan de orde geweest. Hoewel de heer Plekkepoel ernaar heeft geïnformeerd wanneer zijn zaak in de commissie ruimtelijke ordening zou worden besproken, is hij daarvan toch niet op de hoogte gesteld. Als hij in de commissievergadering aanwezig was geweest en een beetje inspraak had gehad, zoals wij dat toch van plan zijn in de toekomst, had de commissie ruimtelijke or dening daar wel het een en ander te horen gekregen. Maar men is eroverheen gewalst en nu zijn wij hier al ik weet niet hoelang aan het praten over een voorstel dat eigenlijk in de commissie ruimtelijke ordening had moeten worden uitgediept. Ik vind deze manier van doen niet goed. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Een re den te meer om het voorstel aan te houden. De heer VISSER: Neen. Wij stellen voor de heer Plek kepoel vanavond de door hem gewenste vergunning te verlenen, De heer BOLHUIS: Mevrouw de voorzitter! Ik zou nog eens willen beklemtonen, dat er enerzijds op pa gina 2 van het voorstel argumenten staan waarmede ik niet zo gelukkig ben en waarmede ook de portefeuille houder eigenlijk niet zo gelukkig is, maar dat ander zijds door de heer Plekkepoel aangevoerde argumen ten toch ook wel verduidelijking behoeven en ook wel nader advies zouden vereisen. Ik zou daarom willen blijven bij het voorstel om op dit moment niet te be slissen. ik zou eigenlijk ook het advies van de verkeers- adviescommissie hebben willen zien. Ik zou het op prijs stellen als wij deze zaak nog eens zouden bespre ken in de commissie ruimtelijke ordening, waarin ze volgens de heer Visser had moeten worden uitgediept. Ik stel daarom voor dat het voorstel nu van de agen da wordt afgevoerd. De VOORZITTER: We hebben nu al twee voorstellen, dames en heren. Toch geef ik eerst nog het woord aan de heren Beijen en Goote. Daarna zetten wij een en ander even op een rijtje. De heer BEIJEN: Mevrouw de voorzitter! Uit de ge sprekken met de heer Plekkepoel is gebleken dat er toch nogal wat misverstanden ook van zijn kant ont staan zijn, omdat hij steeds zegt: De gemeente heeft de schuld. Wij moeten nu maar eens duidelijk uiteen zetten dat het gemeentebestuur, ook juist in de situa tie die nu is gegroeid, bestaat uit de raad in zijn tota liteit. Ik vind ook dat de raad in de onderhavige pro blematiek eigenlijk moet proberen de heer Plekkepoel behulpzaam te zijn. Daarom en ook om duidelijk te maken dat het niet zo is, dat wij de schuld willen ge ven aan een college dat niet wil, vragen wij gewoon of het college de planologische maatregelen wil treffen waardoor het door de heer Plekkepoel gevraagde toe gestaan kan worden. Dit betekent niet dat wij willen, dat er vanavond een uitspraak voor of tegen het verle nen van het gevraagde wordt gedaan. Wij menen dat het geen enkele zin heeft om vanavond een beslissing in dezen te nemen. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik had even de indruk dat de portefeuillehouder trachtte ons in te pakken in een woordenbrij. Hij heeft de zaak nl. nogal langdurig en wollig toegelicht. Dat neemt niet weg dat ik heb begrepen dat het planologisch argu ment eigenlijk de toekomstige bestemming is. Ik neem aan dat de wethouder daarbij met name heeft gedacht aan de toekomstige bestemming als woongebied. Zo ziet onze fractie, althans in meerderheid, het ook. Volgens de wethouder is het verlenen van ontheffing niet mogelijk. Maar uiteraard is dat wel mogelijk. De raad heeft nl. op grond van artikel 1 van de Zonever ordening Hinderwet de bevoegdheid daartoe, ongeacht de geldende bestemming. Wij hebben duidelijk gesproken over het onderhande len over een eventuele verplaatsing. Wij hebben dat ge daan vanuit de visie datje niet moet beknotten, maar dat als je vindt dat ergens iets planologisch niet past,

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 100