Wat de waardevermeerdering van het onroerend goed van de heer Peters betreft zou ik willen zeggen: de ruimte is er, de kans ligt er, de heer Peters wil betalen wat de gemeenteraad vraagt en ik zie dan ook geen enkele reden om hem niet een strookje ter breedte van 1 meter te verkopen. Er zijn al meer precedenten geweest. Al met al snap ik in het geheel niet waarom het colle ge zich zo halsstarrig verzet tegen het verkopen van een strook grond ter breedte van 1 meter. De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzit ter! Mijn fractie - minus één lid - vindt dat er van een ongewenst precedent geen sprake is. Wij vinden dat wij de heer Peters maar een strookje grond ter breedte van 1 meter moeten verkopen. Dat is een stukje welzijn voor hem en ik geloof niet dat er sprake is van moeilijkheden. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! De wethou der mag dan welsprekend zijn, maar ik heb mij in hoge mate geïrriteerd aan zijn antwoord. Ik vond het eigen lijk een schandelijke beantwoording. De wethouder heeft op de man gespeeld door te zeg gen: Als je maar welbespraakt bent, als je maar vol houdt. Alsof dat iemand zou diskwalificeren. Ik ben het daarmede bepaald niet eens. Wethouder MENNE: Dat heb ik niet gezegd, mijnheer Goote. De heer GOOTE: Die indruk kreeg ik uit uw betoog. Wethouder MENNE: Een verkeerde indruk. De heer GOOTE: Ik kreeg uit uw betoog de indruk dat u het deed voorkomen alsof de heer Peters het uit sluitend uit eigen gewin zou doen. U heeft gezegd: Die laatste paar meters kunnen een geweldige waardestij ging betekenen. Welnu, mocht dat zo zijn (waar ik aan twijfel), dan zou dat kunnen worden gecompenseerd door de koper een behoorlijke grondprijs te vragen, zodat er voor hem geen extra gewin ontstaat. Mevrouw de voorzitter. Ik vond de wijze van beant woording eerlijk gezegd beneden de maat. Pas in laatste instantie is de wethouder met zakelijke argu menten op tafel gekomen die betrekking hebben op de bus en het parkeren. Ik moet eerlijk zeggen dat hij mij daardoor niet heeft overtuigd. Ik heb de situatie ter plekke bekeken en mijn overtuiging is, datje daar zo nodig een aantal parkeerplaatsen kunt realiseren én een strook van 1 a 2 meter aan de heer Peters kunt verkopen, kortom datje beide zaken op het stuk grond in kwestie kunt realiseren en datje daarbij ook nog een gemeentelijke groenstrook kunt overhouden. Wij steunen het amendement van de fractie van D'66. Mevrouw TOMASSEN-HOLSHEIMER: Mevrouw de voorzitter! Ook wij steunen het amendement van de fractie van D'66. Ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag over het inventariseren van terreintjes als het onderhavige in Overhees. Mevrouw GREEFHORST-VAN O VERDAM: Mevrouw de voorzitter! De kwestie van de parkeermogelijkhe- den is ons nog niet zo erg duidelijk geworden. Mis schien kan de wethouder van openbare werken er iets meer over vertellen of er ter plekke veel of weinig par keerplaatsen nodig zijn. Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Me vrouw Greefhorst vraagt de wethouder van openbare werken te argumenteren of er op het perceel grond in kwestie geparkeerd moet worden. Dat kan niet met een rapport. Dat kan alleen met verslagen van vergade ringen Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Tijdens het begrotingsonderzoek in de afdelingen heeft de commissaris van politie, de heer Adema, op vragen ge zegd, dat hij in de Van der Weijdenstraat de auto's juist op de straat wil houden, omdat dat daar een rem mende werking zou hebben. Is die zienswijze veran derd? Wethouder MENNE: Dat was geen zienswijze. Ik heb dit aspect nagegaan met de commissaris van politie. Hij vindt dat als je auto's op de weg zet, dat de snel heid van het verkeer kan verminderen, maar dat de onderhavige plek een bijdrage kan zijn voor het oplos sen van het parkeervraagstuk aldaar. Ik heb het nu ook over het van verschillende kanten genoemde strookje ter breedte van 1 meter. Want het is een serieuze zaak. De heer Goote moet niet denken dat ik op de man speel. Het gaat erom dat wij het onderhavige hoekje nodig hebben voor het parkeren ten algemenen nutte zoals wij in onze brief hebben gezet. De heer Adema heeft ook gezegd dat ook als er op het onderhavige perceel grond parkeerplaatsen worden gecreëerd, er al daar toch nog auto's op de weg blijven staan, zodat het argument van snelheidsvertraging blijft bestaan. Het spreken over de prijs is naar mijn mening een af leidingsmanoeuvre. Zodra men over een prijs voor een strookje grond spreekt, spreekt men ook over het ver werven van dat strookje. Ik meen dat als er tot ver koop zou worden besloten, wij het over de prijs best eens zouden worden. Ik denk dat dat helemaal geen punt is. Naar aanleiding van de opmerking van de heer Onder- delinden dat het hier geen precedent betreft moet ik zeggen, dat er al enkele brieven liggen van mensen die ook stukjes grond willen bijkopen. In het onderhavige geval hebben wij een dringende behoefte aan de grond in kwestie voor het algemeen nut van de buurt. In een ander geval ligt het misschien iets anders. Ik vind dat juist in een wijk in ontwikkeling als de onderhavige, waarin iedereen vindt dat hij eigenlijk te wemig ruim te, te weinig tuin heeft, de kans op precedentwerking zeer groot is. Misschien moet wethouder Hoekstra antwoord geven op de vraag van mevrouw Tomassen. Ik weet nl. niet of er een totale inventarisatie van de hele wijk heeft plaats gehad. Wethouder HOEKSTRA: Mevrouw de voorzitter! Wat het parkeren betreft, ken ik geen uitspraken van de commissaris van politie. Ik weet wel dat wij met de hele A.V.C. twee keer met de bus door de Van der Weijdenstraat zijn gegaan en dat het toen zo was dat de bus daar moeilijk de draai kon nemen. Het ging toen over een andere route voor de bus. Er is toen ge vraagd: Kunnen wij de auto's hier nog ergens kwijt? Toen is het onderhavige hoekje genoemd. Ik geloof dat de zaak op dit moment heel eenvoudig ligt en dat er ook heel weinig woorden voor nodig zijn. Wij moe ten op dit moment geen meter grond aan de heer Pe ters verkopen. Wij moeten eerst bekijken hoeveel par keerplaatsen wij op het perceel in kwestie kunnen maken. Daarna zal er helemaal geen bezwaar tegen be staan om een strookje dat dan resteert, ongeacht of het 40 cm, 1 meter dan wel 1.50 meter breed is, aan de heer Peters te verkopen. Zo eenvoudig ligt mijns inziens de zaak. De raad moet vanavond niet beslis sen. Laat de raad ons maar laten terugkomen. En dan zullen wij in overleg met de heer Peters wel bekijken of er een strook van 1 meter dan wel een strook van 1.50 meter overblijft. 70

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 123