delijke oorzit- voor u is. Immers, twee maanden geleden heeft om vijf minuten vóór twaalf de Van der Huchtschool zich gemeld als ook nog gegadigde voor de Margriet- school. De wethouder van onderwijs heeft een gesprek gevoerd. Daaruit vloeide voort, dat u nu het punt weer op de agenda vindt, omdat uit dat gesprek bleek, dat de Van der Huchtschool haar claim introk. Maar na dat gesprek is, blijkbaar na intern beraad, vandaag de brief ingekomen waarin staat, dat de Van der Hucht school toch nog achter de inhoud van de brief van fe bruari blijft staan. Ik moet u zeggen dat het mij voor komt dat het voor een gemeenteraad toch wel moei lijk wordt om zo een grote lijn te blijven trekken en op deze wijze te besturen. Mevrouw ALLARD-KNOL: Mevrouw de voorzitter! Ik vind het merkwaardig dat u uit het raadsvoorstel de conclusie trekt, dat de Van der Huchtschool de claim intrekt. In het voorstel staat onder meer: „Uit het verslag van het gesprek met het schoolbe stuur blijkt dat het bestuur er niet zoveel moeite mee heeft als de voormalige Margrietschool aan de biblio theek wordt toegewezen, mits daaraan de raadsuit- spraak wordt gekoppeld, dat bij vaststelling van een toekomstig bestemmingsplan voor de omgeving van de Bosstraat, rekening wordt gehouden met de bouw van een permanente Van der Huchtschool als daar op enig moment behoefte aan bestaat." Het schoolbestuur stelt dus een mits, een voorwaar de, voor mijn gevoel een ontbindende voorwaarde. Wordt daar niet aan voldaan, dan handhaaft het schoolbestuur de claim op de Margrietschool. Het college noemt verder in het voorstel wat argu menten en zegt dan: „Dit betekent dat het niet mogelijk is in dit stadium concrete toezeggingen te doen." Ik begrijp het eigenlijk niet. De VOORZITTER: Wat begrijpt u niet? Mevrouw ALLARD-KNOL: De tegenstelling in het voorstel. U zegt dat het schoolbestuur de claim heeft ingetrokken. Ik zeg dat het voor mijn gevoel een ont bindende voorwaarde heeft gesteld en dat als aan die voorwaarde niet wordt voldaan, het schoolbestuur zijn claim handhaaft. De heer VERHEUS: Mevrouw de voorzitter! De ver warring rond deze zaak schijnt steeds groter te worden naarmate de tijd verstrijkt. Ons is gebleken dat het bestuur van de Van der Hucht school aanvankelijk een andere mening had dan het inderhaast geformeerde oudercomité. Dat blijkt nu weer achterhaald te zijn door een brief die één minuut vóór twaalf hier op tafel komt en waarvan wij eerder deze avond in de commissie onderwijs en jeugdzaken kennis hebben kunnen nemen. Wij hebben verder de indruk dat er door allerlei par tijen in deze zaak min of meer langs elkaar heen wordt gewerkt. Maar over één ding schijnen de meesten het roerend met elkaar eens te zijn, nl. het feit dat het van geen juist onderwijsbeleid zou getuigen als wij de Mar grietschool zouden bestemmen voor andere dan onder wijskundige doeleinden, waarvoor de Margrietschool indertijd is gebouwd. Onze fractie stond en staat nog steeds op het standpunt dat dit gebouw voor het on derwijs bewaard moet blijven. Er is over deze zaakal zo veel gezegd, dat ik er heel weinig meer aan heb toe te voegen. Wel willen wij en naar ik denk velen met ons eindelijk wel duidelijkheid. Het is niet onze bedoeling de bibliotheek te duperen. Daar is zeker een adequate oplossing voor te vinden. Maar wij willen wel de raad duidelijk laten uitspreken waaraan hij de voorkeur geeft. Het is daarom dat ik namens onze fractie voorstel dat het voorstel van het college van 7 februari jl. zodanig wordt geamendeerd, dat de vierde alinea daarvan luidt als volgt: „Wij stellen u voor thans een principebeslissing te nemen om de voormalige Margrietschool te bestem men voor onderwijskundige doeleinden." De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! De zaak van de Margrietschool, de zaak Van der Hucht, het wordt, zou ik zeggen, bijna een klucht als je het een en ander op een rijtje zet. Twee maanden geleden kwam om vijf vóór twaalf de claim van het bestuur van de Van der Huchtschool. Dat bestuur heeft twee maanden de tijd gehad om die claim hard te maken. Verleden week heeft men een an der standpunt ingenomen. Dat blijkt duidelijk. Het is ook duidelijk gebleken uit de toelichting die de wet houder van onderwijs in de vanavond gehouden verga dering van de commissie onderwijs en jeugdzaken heeft gegeven. En om één minuut vóór twaalf wordt het standpunt weer gewijzigd. Ik kan er nauwelijks een touw aan vastknopen, behalve het touw dat er naar ons gevoel ook door de brief van 20 februari jl. toch weinig harde argumenten en ook weinig cijfer matige argumenten naar voren zijn gebracht die de claim van Van der Hucht op de Margrietschool onder steunen. Eveneens is ons gebleken dat er van de kant van ouders zeer uiteenlopende geluiden komen. Er is een comité dat sterk voor vestiging van de Van der Hucht school in de Margrietschool is. Daarnaast zijn er ook brieven waaruit naar voren komt, dat een belangrijk aantal ouders van kinderen die op het ogenblik op de Van der Huchtschool zitten, daar sterk tegen gekant zijn. Kortom, het Van der Huchtbestuur vaart een zigzag- koers en uit hetgeen de ouders naar voren brengen is ook geen duidelijke lijn te trekken. Ik geloof dat in een dergelijke situatie wij als raad toch maar de moed moeten opbrengen om een beslissing te nemen. Naar onze mening is er geen voldoende argument om de Margrietschool aan de Van der Huchtschool toe te wijzen en is er ook geen voldoende argument om de Margrietschool aan de Willibrordusschool toe te wij zen. De laatste stelling wordt nog eens in sterke mate onderbouwd door hetgeen de beide inspecteurs naar voren brengen. De heer Verheus heeft net gezegd dat er maar weinigen zijn die eraan twijfelen dat de Mar grietschool voor het onderwijs zou moeten worden bestemd. Maar die weinigen zijn dan net wel de beide inspecteurs van het kleuteronderwijs en het lager on derwijs. Deze weinigen zijn voorwaar niet de minsten. Ik wil de argumenten die verder naar voren zijn ge bracht, niet verder uitspinnen. Bij de keuze tussen de Willibrordusschool en de bibliotheek spelen de prog noses de hoofdrol in de argumentatie. Ook van de zij de van de inspecties wordt onderschreven, dat de prog noses van het schoolbestuur zelve zodanig zijn, dat er op langere termijn geen bodem is voor een tweede ka tholieke school in Soest-Zuid. Kortom, voor ons is de conclusie duidelijk. Wij hand haven het standpunt dat wij in februari jl. hebben in genomen. Dit betekent dat wij voor het collegevoorstel zijn dat beoogt de bibliotheek in de Margrietschool te vestigen. 75

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 128