Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Er zijn ver schillende bouwstenen nodig om te komen tot een goed en algemeen verkeerscirculatieplan waarin alle verkeers- facetten zijn opgenomen. Bij dit agendapunt hebben wij het alleen over het doorgaande verkeer; bij het volgende agendapunt komt het overige verkeer erbij. Dan hoop ik over het verkeerscirculatieplan te spreken. De VOORZITTER: De heer Menne zal derhalve de op merkingen over het verkeerscirculatieplan bij het volgen de agendapunt beantwoorden. In feite zou ik de raad wil len vragen om de eerste drie, vier of vijfjaar nooit meer het woord verkeerscirculatieplan te gebruiken. Wij kun nen natuurlijk wel zeggen dat het verkeer in Soest moet circuleren en dat het zware verkeer uit de woonwijken moet worden gehaald. Wij hebben echter geen weg waar over wij dat zware verkeer dan kunnen leiden. Wij kun nen nu wel zeggen dat de aansluiting tussen de Konings weg en de Beckeringhstraat moet worden aangelegd, maar wat een ellende zal er ontstaan wanneer die hele zaak op de Nieuweweg uitkomt. Ik stel mij daar niets van voor; mijns inziens zal er geen sprake zijn van een oplossing. Ik meen ook dat deze raad reëel moet zijn; hij moet ons de eerste vijfjaar niet meer vragen om een verkeerscircu latieplan. De raad mag ons hoogstens vragen om een klein plannetje (voor mijn part een stukje circulatie voor fietsplannen), maar ik geloof dat de raad het woord ver keerscirculatieplan voor deze gehele raadsperiode uit zijn vocabulaire moet schrappen. De heer VISSER: Wij behouden ons het recht voor om op elk gewenst moment suggesties aan te dragen voor een verkeerscirculatieplan. De VOORZITTER: Dat is fijn. De heer JONKER: Ik meen dat het een volstrekt misver stand is om te denken dat een verkeerscirculatieplan uit sluitend op autootjes betrekking heeft. De VOORZITTER: Dat heb ik juist gezegd want ik heb opgemerkt, dat wij een stukje fietsplannen wel kunnen doen. De heer JONKER: Daarop heb ik ook de nadruk gelegd. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Maar de auto is het be langrijkste. De heer JONKER: Een heleboel mensen denken alleen maar aan de auto's. De VOORZITTER: Wij denken aan de totaliteit. De heer JONKER: Dan kim je erkennen dat je voor bepaalde onderdelen geen prioriteiten gaat stellen, terwijl je toch over een totaalplan kunt praten. Mevrouw KORTHUIS-ELION: Maar dan ontbreekt wel het gevaarlijkste onderdeel. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Bij het vol gende agendapunt wil ik graag op dit aspect terugkomen. De heer STAM: Mevrouw de voorzitter' Ik kan mij in dit stadium niet verenigen met het voorstel van het col lege. Wij zitten hier in Soest nu eenmaal niet op een eiland, hoewel sommige mensen dat schijnbaar wel denken. Ik wil meer informatie alvorens ik een standpunt kan bepa len. De VOORZITTER: Die vraagt u op dit moment? De heer STAM: Neen, want dat is onmogelijk. Op dit moment ben ik tegen dit voorstel. De heer ONDERDELINDEN: Mevrouw de voorzitter! Ik sluit mij aan bij de vorige spreker. Ik geloof dat het ge woon zinvol kan zijn om van bepaalde duidelijke uitgangs punten uit te gaan, ook bij het realiseren van bepaalde deel- of facetplannen. Wij moeten bepaalde principes han teren bij het ontwikkelen van desnoods kleine planne tjes; wij moeten niet zonder meer zeggen dat wij het idee van een verkeerscirculatieplan maar helemaal moeten la ten varen. Er kunnen zich omstandigheden gaan voordoen die het wel degelijk wenselijk maken om deze materie opnieuw in studie te nemen. De VOORZITTER: De heer Stam is tegen het voorstel in zake het intrekken van het ontwerp-bestemmingsplan Cen- trumweg. De heer ONDERDELINDEN: Dan heb ik dat verkeerd begrepen; ik heb ingehaakt op uw opmerking over het verkeerscirculatieplan. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming aange nomen. De heer Stam verkrijgt op zijn verzoek aantekening in de notulen, dat hij zich met de genomen beslissing niet heeft verenigd. 12 Voorstel met betrekking tot een procedure om een aantal gemeentelijke knelpunten op te lossen. De heer NUIJTEN: Mevrouw de voorzitter! Wij blijven veel moeite hebben met de in het voorstel vermelde streef datum van 1 juli 1979. Dan zijn wij alweer ongeveer een halfjaar verder, terwijl er door de zomervakanties nog wel mkele maanden zullen bijkomen. Wij verzoeken het col lege ernaar te streven de studie op 1 mei gereed te heb ben. Er moet immers ook iets kunnen worden gedaan met de enquetegegevens die reeds bij vorige gelegenheden zijn verzameld. Het moet ons van het hart dat wij na alle sterk theoretisch gekleurde beschouwingen zo langzamerhand steeds nieuws gieriger worden naar concrete voorstellen van het college. Tijdens de laatste vergadering van de commissie voor ruim telijke ordening menen wij duidelijk te hebben begrepen dat het college de uitdrukkelijke bedoeling heeft de be langhebbenden steeds zoveel mogelijk parallel aan de door middel van een aselecte steekproef gekozen Soestenaren te raadplegen, hoewel daarover in het onderhavige voorstel helemaal niet wordt gerept. Mevrouw VAN GELDER-CORNELISSEN: Mevrouw de voorzitter! In de commissie voor ruimtelijke ordening heb ik begrepen dat er weinig te veranderen valt aan het tijdstip waarop de studie zal zijn afgerond. Ik verzoek het college aan het tijdstip van gereedkoming van deze studie de grootst mogelijke aandacht te besteden; rond 1 juli is immers de vakantieperiode reeds begonnen. Voorkomen moet worden dat die studie in vakantietijd aan de orde wordt gesteld. Dit procedurevoorstel beperkt zich in feite tot de aan kondiging van het maken van een aantal uitgebreide ana lyses van mogelijke oplossingen met de daaraan verbon den voor- en nadelen. Als uitgangspunt voor de inspraak noemt het college alleen de aselecte steekproef met daar naast een loskoppeling van de knelpunten van het inter ne verkeer en het externe verkeer. Uit het voorstel heb ik begrepen dat het college voor wat de inspraak betreft vasthoudt aan de aselecte steekproef. In het vorige procedurevoorstel had het college een aselec te steekproef voor een enquete in fase I en een aselecte steekproef voor het uitnodigen van deelnemers aan de inspraak. Uit dit voorstel wordt mij niet duidelijk wat nu wordt bedoeld. Het college stelt: „Uitgangspunten zijn voor ons college wel dat het inwin nen van de mening van de bevolking noodzakelijk is en dat dit het beste kan plaatsvinden door middel van een a-selecte steekproef.

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 13