naast de bos- en culturele commissie en op welke wijze
burgers kunnen worden opgenomen,"
Ik meen dat dit een volstrekt ander onderwerp is dan
het onderwerp waarop het agendapunt betrekking
heeft.
De heer VISSER: Ik vind dit slim gevonden van u,
mijnheer de voorzitter. U mag beslissen of mijn voor
stel wel of niet in stemming wordt gebracht, maar ik
zou dat graag aan de raad overlaten.
De VOORZITTER: Ik zou het ook graag aan de raad
overlaten, mijnheer Visser.
Dames en heren! Vindt u dat er stemming over het
voorstel van de heer Visser moet plaats vinden?
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Mijn
heer de voorzitter! Onze fractie heeft geen behoefte
om het voorstel van de heer Visser nu aan de orde te
stellen. Het is geen agendapunt.
De heer ONDERDELINDEN: Ook onze fractie heeft
er geen behoefte aan, mijnheer de voorzitter.
De heer GOOTE: Wij ook niet, mijnheer de voorzit
ter.
De heer JONKER: Mijnheer de voorzitter! Wij kun
nen ons voorstellen dat u bij het onderhavige agenda
punt om formele redenen wat moeite heeft met het
voorstel van de heer Visser, maar wij zijn het er eigen
lijk toch wel met de heer Visser over eens, dat hier
bepaalde afspraken niet zijn uitgevoerd op de wijze
waarop dat destijds in het voornemen lag. Ik neem aan
dat het de bedoeling van de heer Visser was om zijn
desbetreffende opvatting nog eens te onderstrepen en
ik meen dat hij daar vanavond wel in is geslaagd.
De VOORZITTER: Ik neem nu aan, dames en heren,
dat u zich inderdaad tot het aan de orde zijnde agen
dapunt wenst te beperken en verder geen behoefte
heeft aan stemming. Mag ik ook aannemen dat u ak
koord gaat met het voorstel van het college?
Mevrouw KORTHUIS-ELION: Minus het woord
„tenminste".
De VOORZITTER: Akkoord.
Hierna wordt zonder hoofdelijke stemming besloten
het woord „tenminste" in het voorstel te schrappen.
Vervolgens wordt het gewijzigde voorstel zonder hoof
delijke stemming aangenomen.
Daarop stelt de VOORZITTER wederom aan de orde:
Voorstel tot het benoemen van leden in het algemeen
bestuur van de Stichting Samenwerking Woningbouw
corporaties.
De VOORZITTER verzoekt de heer Jonker en mevrouw
Tomassen-Holsheimer met hem het stembureau te vor
men.
De heer VISSER: Mijnheer de voorzitter! In het alge
meen bestuur van de onderhavige stichting zijn niet al
le partijen vertegenwoordigd die in de gemeenteraad
van Soest zijn vertegenwoordigd. Het is misschien ver
standig om wanneer bepaalde leden moeten aftreden,
er bijvoorbeeld in de commissie algemene bestuursza
ken of het seniorenconvent over te overleggen door
wie zij moeten worden opgevolgd. Wij maken er een
beetje bezwaar tegen, dat het altijd de grote partijen
zijn die in dergelijke stichtingsbesturen zijn vertegen
woordigd.
Mede namens D'66 stellen wij in dit geval mevrouw
Allard-Knol en de heer Nuijten kandidaat, als tegen
kandidaten van de door het college voorgedragen he
ren Blaauw en Storimans.
Uitgebracht worden 18 stemmen op de heer P.L.J.M.
Storimans, 16 stemmen op de heer W.A. Blaauw, 7
stemmen op mevrouw J. Allard-Knol en 7 stemmen op
de heer J.G. Nuijten, zodat de heren P.L.J.M. Stori
mans en W.A. Blaauw zijn benoemd,
85 Voorstel tot benoeming van leden in de commissie
culturele zaken:
a. benoeming van een niet-raadslid.
De uitslag der stemming is dat met algemene (24)
stemmen is benoemd de heer G. Düermeyer,
b. benoeming van drie raadsleden.
Uitgebracht worden 24 stemmen op mevrouw
J.W.D.P. van Gelder-Cornelissen, 23 stemmen op
mevrouw J. Allard-Knol, 23 stemmen op de heer
J. Visser, 1 stem op de heer J.J. van den Brakel en 1
stem op de heer C. Verheus, zodat mevrouw J.W.D.P.
van Gelder-Cornelissen, mevrouw J. Allard-Knol en
de heer J. Visser zijn benoemd.
De VOORZITTER dankt de heer Jonker en me
vrouw Tomassen-Holsheimer voor de verrichte werk
zaamheden en ontbindt het stembureau.
86 Voorstel tot het verlenen van een ontheffing als be
doeld in artikel 1 van de Zoneverordening Hinder
wet, aangevraagd door:
a. de heer A.J. Plekkepoel voor het uitbreiden van een
bestaand benzineverkooppunt aan de Parklaan 4 te
Soest.
De heer NUIJTEN: Mijnheer de voorzitter! Hoewel
ons de zin ontgaat van de in het voorstel opgenomen
insinuerende opmerking van het college dat de teke
ning van de heer Plekkepoel veel meer aangeeft dan
hij zegt te vragen, gaan wij uiteraard akkoord met het
voorstel, dat wel heel anders is dan het in de vorige
vergadering behandelde voorstel over hetzelfde onder
werp. Het verheugt ons dat de suggesties van onze
fractie terzake door het college zijn overgenomen,
maar wij stellen het college wel voor de gewraakte pas
sage te schrappen, omdat ze hier totaal niet terzake is.
Wethouder MENNE: Mijnheer de voorzitter! De pas
sage betreffende de verwachting dat er nog andere ac
tiviteiten in het onderhavige bedrijf zullen plaats
hebben of plaats vinden is geen insinuatie. Ik meen
dat het hier gewoon een feitelijkheid betreft. En de
bedoelde zin staat niet voor niets in het voorstel. Het
gaat nu niet over het verlenen van een vergunning in
gevolge de Hinderwet, maar over het verlenen van een
ontheffing als bedoeld in ar tikel 1 van de Zoneveror
dening Hinderwet, Het zou kunnen zijn dat behalve
de onderhavige uitbreidingsactiviteit er nog een activi
teit is waarvoor ook een hinderwetvergunning nodig
is. Het is trouwens zo dat wanneer een bepaald onder
deel van een bedrijf een vergunning vereist, het gehele
bedrijf een vergunning nodig heeft. Vandaar dat wij
nauwkeurig Ietten op alle activiteiten van zo'n bedrijf.
Bijvoorbeeld een autogeen lasapparaat, een werkplaats
en ook andere activiteiten in het onderhavige bedrijf
zullen straks betrokken worden bij de voorbereiding
van het verlenen van de hinderwetvergunning, dat
thans nog niet aan de orde is
De heer NUIJTENMijnheer de voorzitter1 Wij blij
ven erbij dat de gewraakte opmerking in het kader van
het voorstel dat hier nu voorligt, niet terzake is.
Wethouder MENNE: Het is alleen een verduidelijking,
mijnheer de voorzitter. Het is inderdaad een toegift.
Graag gedaan.