Mevrouw KORTHUIS-ELION: Ik wil graag een preala bele vraag stellen, mijnheer de voorzitter De wethou der heeft gezegd dat hij niet weet welke disciplines de inspectie van de volksgezondheid en de arbeidsinspec tie in huis hebben, maar dat hij meent dat ze veelzijdig zijn en dat hij ons terzake graag nader inzicht zal ge ven. Als dan blijkt dat de disciplines bij de genoemde inspecties toch niet zo veelzijdig zijn als de disciplines bij TNO, zitten wij er net naast als wij nu instemmen met het voorstel van het college. Ik zou alleen dan te gen het voorstel van Progressief Soest en voor het voorstel van het college willen stemmen als ik nu de toezegging van het college krijg, dat als bij het bekij ken van de disciplines bij de genoemde inspecties blijkt dat ze toch voornamelijk in het medische vlak liggen, het college bereid is om TNO te raadplegen. Anders komen wij misschien met een kluitje in het riet. De VOORZITTER: Die toezegging kan worden gege ven. Ik meen nu ook namens de heet Menne te spreken. Wethouder MENNE: Inderdaad, De VOORZITTER: Het college doet de gevraagde toe zegging. De heer BOLHUIS: Wat acht u het voorstel met de verste strekking? Het voorstel van het college om de gevraagde ontheffing te verlenen of het voorstel van Progressief Soest om het voorstel van het college aan te houden? De VOORZITTER: Naar mijn mening is het voorstel van het college het voorstel met de verste strekking. De heer BOLHUIS: Ik stelde mijn vraag vanuit mijn opvatting dat het voorstel met de verste strekking het eerst in stemming moet worden gebracht De heer GOOTE: Ik bestrijd de stelling dat het voor stel van het college het verst strekt. Ik heb, zoals ik al heb gezegd, wat dit betreft een precedent, en wel in de vorm van het feit dat in de raadsvergadering waarin het voorstel tot het verlenen van ontheffing aan Lind- ner is aangehouden, het voorstel tot aanhouding als het voorstel met de verste strekking is beschouwd. De heer BOLHUIS: Als er een precedent is geweest, behoeft het niet altijd op dezelfde manier te worden uitgewerkt. De VOORZITTER: Neen, dat is een duidelijke zaak. Ik meen duidelijk te hebben gesteld dat het voorstel van het college op dit moment het vetst strekt. Ik blijf bij die stelling. Er is in het verleden inderdaad een voorbeeld gesteld, maar ik blijf toch voorstellen dat er nu wordt gestemd over het voorstel van het college. Ik meen overigens dat ik als voorzitter hierover kan be slissen. De heer GOOTE: Ik ben het niet met u eens, mijnheer de voorzitter. Hierbij is aan de orde de vraag wie be paalt wat het verst strekt en ik meen dat uiteindelijk de raad deze vraag zou dienen te beantwoorden. Ik denk dus dat er nu eerst een voorstel moet worden gedaan om te bepalen welk voorstel het verst srtekt. De VOORZITTER: Goed. Dames en heren! Ik stel u voor uit te spreken dat het voorstel van het college het verst strekt, verder strekt dan het voorstel van Progressief Soest. Het voorstel van de voorzitter wordt in stemming ge bracht en aangenomen met 14 tegen 10 stemmen Voor stemmen de leden: Hoekstra, Van Logtenstein, mevrouw Korthuis-Elion, Onder delinden, Menne, me vrouw Blommers-Biezeno, Bolhuis, Beijen, Verheus, Stam, mevrouw Greefhorst-Van Overdam, Plomp, Blaauw en Van Poppelen. Tegen stemmen de leden: Mevrouw Van Gelder-Corne- lissen, Gerth, mevrouw Allard-Knol, mevrouw Van Stiphout-Croonenberg, Goote, Jonker, Visser, me vrouw Tomassen-Holsheimer, Nuijten en Van den Bra- kel. Tijdens deze stemming merkt wethouder mevrouw Van Stiphout-Croonenberg ter verklaring van haar stem op: Ik vind dat mensen die niet tegen het voor stel van het college willen stemmen, niet in een situa tie moeten worden gebracht waarin zij er wel tegen moeten stemmen. De VOORZITTER geeft gelegenheid tot het afleggen van stemverklaringen ten aanzien van het voorstel van burgemeester en wethouders. De heer GOOTE: Mijnheer de voorzitter! Mijn fractie zal tegen het voorstel stemmen, niet omdat wij er in houdelijk tegen zijn, maar omdat wij het niet op dit moment in stemming gebracht wensen te zien, m aar het wensen te zien aangehouden. Het voorstel van burgemeester en wethouders wordt hierna in stemming gebracht en aangenomen met 15 tegen 9 stemmen. Voor stemmen de leden: Van Logtenstein, mevrouw Korthuis-Elion, Onderdelinden, Menne, mevrouw Blommers-Biezeno, Bolhuis, Beijen, Verheus, Stam, mevrouw Van Stiphout-Croonenberg, mevrouw Greefhorst-Van Overdam, Plomp, Blaauw, Van Pop- pelen en Hoekstra. Tegen stemmen de leden: mevrouw Van Gelder-Cor- nelissen, Gerth, mevrouw Allard-Knol, Goote, Jonker, Visser, mevrouw Tomassen-Holsheimer, Nuijten en Van den Brak el. De VOORZITTER sluit hierna, te 23.15 uur, de ver gadering. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad der gemeente Soest d.d, 18 oktober 1979. De voorzitter, De searretaris, 114

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 167