kader van een puur landbouwkundig gebruik paarden op de Eng lopen. Daar heb ik dan ook in het geheel geen bezwaren tegen. Maar dat is iets geheel anders dan het stichten van gebouwen en nieuwe bedrijven. Wethouder MENNE: Mevrouw de voorzitter! Wij vinden dat het hier geen agrarisch bedrijf betreft. Het betreft hier iemand die elders woont, die hier toevallig een stukje grond heeft gekocht en die daarop nu op stallen wil plaatsen. Als wij hiermede instemmen, kun nen wij, hoewel wij toch de Eng willen spaten, een toekomst tegemoet gaan waarin er op allerlei kleine percelen dergelijke gevaarten komen te staan. Dit moet men toch echt wel in de beschouwingen betrek ken. Als men er toch mee instemt, doet men het voor ondernemers die niet in Soest wonen. Het is eigenlijk ook tegen het program waar wij in het algemeen voor staan. Het voorstel wordt in stemming gebracht en verworpen met 13 tegen 7 stemmen. Tegen stemmen de leden: Verheus, Onderdelinden, Stam, Blaauw, Ebbers, Van Poppelen, Plomp, Stori- mans, mevrouw Van Stiphout-Croonenberg, Hoekstra, Menne, mevrouw Van Gelder-Cornelissen en mevrouw Blommers-Biezeno. Voor stemmen de leden: Beijen, Visser, Jonker, me vrouw Tomassen-Holsheimer, Nuijten, Goote en Van Logtenstein. d. De heer C.W. van Rouwendaal. De heer VAN LOGTENSTEIN: Mevrouw de voorzit ter! Wij hebben als commissie voor de beroepschriften een advies opgesteld dat uitgaat van de overwegende gedachte dat hetgeen de heer Van Rouwendaal wil doen een gedeeltelijke vernieuwing inhoudt. Dit brengt ons weer eens bij de vraag wat gedeeltelijk vernieuwen is. Er is in het verleden eens een desbetreffende nota geweest die geen duidelijkheid heeft gebracht. De heer Van Rouwendaal wil aan drie gebouwtjes op het zelfde grondoppervlak een iets gewijzigde vorm geven wat de dakconstructie betreft in verband met bouw- bepalingen. Wij vinden dat hetgeen hij aanvraagt kan worden gezien als gedeeltelijk vernieuwen. Wij hebben er in de commissie natuurlijk lang over gedubd. Wij hebben eigenlijk gesmeekt dat iemand ons een kant en klaar geschrift zou geven waarin staat wat nu wel gedeeltelijk vernieuwen is en wat niet gedeeltelijk ver nieuwen is en hoelang je daar dan wel over mag doen. Als men mij een gebouw geeft, ik dat gedeeltelijk ga vernieuwen en dan na verloop van een jaar nog één steen van het oude gebouw overheb, zeg ik dat ik for meel voldoe aan de term „gedeeltelijk vernieuwen". De heer NUIJTEN: Mevrouw de voorzitter! Wij wil len met betrekking tot de agendapunten 13.a tot en met 13.d onze lof en waardering voor de commissie voor de beroepschriften - waarin tot onze grote onte vredenheid onze fractie in tegenstelling tot alle andere fracties nog steeds niet is vertegenwoordigd - uitspre ken. Er is weer eens gebleken hoe goed het is dat de burger in beroep kan gaan tegen een voor hem negatie ve beslissing van het college. Wij vragen ons intussen wel af hoeveel mensen aan wie de afgelopen jaren een bouwvergunning is geweigerd, niet in beroep zijn gegaan wellicht omdat zij meenden, dat zij ongelijk hadden of te veel gevraagd hadden of omdat zij niet durfden of niet wisten hoe het moest, terwijl zij wel recht hadden gehad op een positieve beslissing. Nu blijkt tenminste dat het college in twee van de vier gevallen zonder meer moet terugkrabbelen, De VOORZITTER: Neen. De heer NUIJTEN: wat naar mijn mening overigens niet zo'n beste beurt voor het college is. De VOORZITTER: U begrijpt het, geloof ik, juridisch nog niet zo goed, maar gaat u verder. De heer NUIJTEN: Nu wil ik toch wel even een klein intermezzo houden, mevrouw de voorzitter. Op een gegeven moment krijg je de stukken voor deze verga dering, waar dan de adviezen van de commissie voor de beroepschriften bij zitten en druppelsgewijze ko men dan de reacties van het college daarop binnen, zodat je op het allerlaatste momentje hele verhaal en je desbetreffende gedachtenvorming moet veranderen. En nu blijkt tijdens de vergadering dat het college ook met betrekking tot het vorige agendapunt opeens toch niet het advies van de commissie volgt. Ik vind dat toch wel een vervelende werkwijze. De VOORZITTER: Als wij de adviezen van de com missie zeer vroeg hebben, kunnen wij natuurlijk ook zorgen dat onze reacties tegelijk met de andere stuk ken de deur uitgaan, maar anders kan dat niet, want wij zullen de voorstellen van de commissie voor de beroepschriften toch eerst in het college moeten be spreken. De heer NUIJTEN: Maar dan nog houd ik vol, dat er bij het vorige agendapunt net zo goed als bij twee an dere punten een schriftelijke reactie van het college had kunnen worden gevoegd. De VOORZITTER: Wij zijn niet van plan om op alles schriftelijke reacties te geven. Als wij vinden dat een advies van de commissie voor de beroepschriften naar aanleiding van het feit dat wij een bouwvergunning hebben geweigerd ons geen aanleiding geeft om iets nogmaals uit te leggen of om een grond aan te vullen, dan leggen wij niets uit en vullen wij niets aan, maar dan is het natuurlijk wel duidelijk, dat wij gewoon bij ons standpunt blijven. Dat is heel normaal. Meestal geven wij geen schriftelijke reactie. De heer NUIJTEN: In dit geval constateer ik gewoon, dat de punten 13.b en 13.c vóór deze vergadering geen schriftelijk commentaar van het college hebben uitgelokt, dat met betrekking tot punt 13.b is geble ken dat het college akkoord gaat met de visie van de commissie voor de beroepschriften en alleen met be trekking tot punt 13.c heeft gezegd dat het toch vast houdt aan de weigering van de vergunning. De VOORZITTER: Neen. U heeft het niet begrepen. Maar wij vertellen het straks nog wel een keer. De heer NUIJTEN: Wij dachten overigens, mevrouw de voorzitter, dat het college in de gevallen waarin het voet bij stuk houdt, steeds wel een zo star mogelijke houding aanneemt waar je toch meer soepelheid zou mogen verwachten. Wij steunen van harte de adviezen die de commissie voor de beroepschriften heeft uitgebracht, in het on derhavige geval met name met betrekking tot de bouw- aanvraag van de heer Van Rouwendaal. Onze fractie is het ook niet eens met de subjectief aandoende visie van het college dat geheel vernieuwen ook ingrijpende renovaties omvat. Wij zijn het er met de commissie voor de beroep schriften over eens, dat de bestaande afwijking door de plannen van de heer Van Rouwend aal niet wordt vergroot. Het zou overigens iets anders zijn geweest als de schuren een andere bestemming hadden gekre gen, maar dat is in dit geval helemaal niet het geval. 132

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 185