dat zij zich niet geheel ten onrechte als slachtoffer zien van de ontwikkelingen rond de Centrumweg etc. Een bestemmingsplan bindt niet alleen de burger, maar ook de gemeente. De brief is op de maat van het kloppend hart geschreven en daardoor hier en daar wat emotioneel uitgevallen. Graag zullen wij na onderzoek door het college horen - het liefst binnen enige maanden; november lijkt ons een goede termijn - op welke punten mogelijkheden gezien worden, bij voorkeur in samenspraak met de bewoners. Om er enige voorbeelden van te noemen waar onze gedach ten naar uitgaan: als bij objectieve meting onaanvaardbare geluidshin der geconstateerd wordt, achten wij een tegemoetko ming in de sfeer van dubbele beglazing redelijk in dit speciale geval; subsidie ten behoeve van juridische bij stand om tegen de gemeente te kunnen procederen lijkt ons daarentegen minder gewenst. Wat het verhaal van Progressief Soest betreft, hebben wij toch wel enige waardering voor het feit dat een fractie de handschoen opneemt en een poging onder neemt om zelf een beter verhaal te schrijven. Het bevat een aantal zaken die waardevol zijn en waarmede wij het eens zijn; het bevat ook een aantal zaken waarmede wij het niet eens zijn. Maar wij waarderen gewoon de poging. Wij waren van plan om de zaken zelf systema tisch met elkaar te vergelijken en hoopten, dat de ge meente dat inmiddels reeds gedaan had. Dit laatste bleek het geval te zijn en ook die vergelijking vonden wij een uiterst leesbaar verhaal. Het was zelfs totaal niet in het gebruikelijke, wat saaie gemeentelijke pro za geschreven. Ten aanzien van de verdere inhoud, getallen, projec ten en dergelijke spreken wij op dit moment nog geen oordeel uit. Wij krijgen eerst nog, in september, het AWOS-plan en, in het najaar, de prioriteitenkeuze. Pas dan komen wij tot een eindoordeel over de cijfers. De VOORZITTER: Dames en heren! Ik mag allereerst constateren, dat allen die van uw kant aan dit debat hebben deelgenomen, er waardering voor hebben uit gesproken, dat wij aan integrale beleidsplanning be gonnen zijn. Het beleidsplan is inderdaad echt nog niet perfect, maar het is een begin. Het zal ieder jaar moeten wor den bijgesteld en wij zullen met ons allen moeten pro beren het te vervolmaken. Naar aanleiding van de vraag hoe wij ons voorstellen deze zaak te bewaken, wijs ik erop dat ons voornemen is het beleidsplan ieder voorjaar bij te stellen. Dit be tekent dat u ook ieder voorjaar de gelegenheid hebt om ernaar te informeren wat er van de planning is te rechtgekomen en hoe wij op deze weg zijn voortge gaan. De vanuit uw midden gemaakte opmerking dat een beleidsplan zonder financiële planning niet compleet is, is ons uit het hart gegrepen. Ik meen dat u zeker van ons mag verwachten dat u het volgend voorjaar al een zekere financiële planning zult hebben ontvangen. Ik zet er een vraagteken achter of dat al een volmaakt uitgewerkte meerjarenbegroting zal zijn, want ook zo'n begroting is iets datje langzamerhand moet perfectio neren. Wij hebben nu al pogingen gedaan (hiermede is men overigens in Soest al in 1971 begonnen) om te komen tot een bepaalde investeringsplanning, teneinde na te gaan wat met betrekking tot de kapitaallasten etc. de mogelijkheden zijn, maar om tot een echte meerja renbegroting te komen zul je zowel je algemene dienst als je kapitaaldienst voor een aantal jaren vooruit moe ten bezien, waarbij geldt dat naarmate je verder voor uitziet je financiële planning vager moet worden, in de eerste plaats omdat wij voor het grootste gedeelte af hankelijk zijn van hetgeen ons door andere overhéden wordt toegeschoven en in de tweede plaats omdat het ook van de economische ontwikkeling afhangt hoe ver je kunt gaan met je plaatselijke belastingen de plaatse lijke vergoedingen die je vraagt. Ik geloof dat wij wel mogen, kunnen en ook moeten toezeggen, dat wij de financiële planning gaan verfijnen, maar ik denk niet dat u dat volgend jaar al een volledige meerjarenbe groting mag noemen; dat lijkt mij een beetje erg veel toegezegd en dat willen wij dan ook niet doen. De verschillende woordvoerders uit uw midden heb ben het een en ander op hun eigen wijze benaderd. Daarbij is onder andere gesproken over witte vlekken en het nog niet compleet zijn van de planning, maar tot onze vreugde is ook gebleken dat de totale raad achter de voorgestelde planning staat en niet terug wil naar het plannen ten aanzien van bepaalde sectoren. Juist wanneer je de sectoren in onderling verband be ziet, kom je tot de integrale planning die wij zo hard nodig hebben. Wij zeggen dus toe dat het plan niet in de kast gaat. Ik ben het er met de heer Goote helemaal over eens, dat de planning bij iedereen moet inwortelen. Ten aanzien van de vraag van de heer Goote of er niet iemand op zou moeten toezien dat het beleidsplan niet in een kast terechtkomt, herinner ik eraan dat de raad ieder voorjaar de gelegenheid zal hebben ons er aan te herinneren en ons aan ons jasje te trekken, waardoor het plan niet in een kast kan terechtkomen. Met betrekking tot hetgeen de heer Goote heeft ge zegd over het activeren van reserves meen ik, dat als wij in het kader van onze toekomstplannen het een en ander op een rijtje zullen hebben gezet, de priori teiten zullen hebben bepaald en de meest urgente za ken zullen moeten gaan uitvoeren, er bepaald sprake zal zijn van het activeren van de reserves. Wij zijn druk bezig met de herwaardering van de in het grond bedrijf ondergebrachte complexen. Maar ik denk dat wanneer u het resultaat van dat herwaarderen onder ogen krijgt en bovendien onder ogen krijgt de gevol gen van het feit dat wij toch niet altijd alle gronden in het grondbedrijf zullen kunnen laten zitten, maar ge deelten zullen moeten overhevelen naar de algemene dienst, wij die avond een doffe ellende zullen beleven, want een en ander zal heel veel geld kosten, zodat wij mede daardoor ook zeer urgente zaken niet zullen kunnen uitvoeren. Het is nl. zo, dat er op dit moment in ons grondbedrijf geweldig veel zit dat er nooit meer kan uitkomen voor de waarde die ons eerder, toen wij terzake andere plannen hadden dan die welke nu kunnen worden uitgevoerd, voor ogen stond. De heer Goote heeft zich erover verwonderd, dat de heer Visser boos was over het stuk dat wij ter verge lijking van ons beleidsplan en het alternatieve plan van de heer Visser hebben gemaakt. Ik meen dat het een goede service voor de raad is geweest en getuigt van élégance ten opzichte van degene die het alterna tieve plan heeft gemaakt (maar het slechts ter kennis neming heeft gestuurd en niet heeft gevraagd om het als initiatiefvoorstel te behandelen), dat burgemeester en wethouders de moeite hebben genomen om via een desbetreffend verzoek aan degenen die ons beleids plan hebben gemaakt te komen tot een notitie aan de hand waarvan er zou kunnen worden gekomen tot een goede vergelijking tussen ons plan en het plan dat

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 200