De VOORZITTER: Ja, u krijgt natuurlijk voorstellen ten aanzien van alle zaken waarvoor u zich nu uit spreekt. De heer GOOTE: Ik vind toch dat er thans sprake is van een handelwijze die nu juist niet de bedoeling is, mevrouw de voorzitter. U noemt nu vier dingen die u qua prioriteit de nummers 1 tot en met 4 geeft. Naar mijn gevoel is het de raad die de prioriteit bepaalt en mijn idee is dan ook, dat als u in september een aantal zaken de nummers 1 tot en met 20 geeft, wij de num mers 1 tot en met 4 best aan andere zaken zouden kunnen geven dan die welke u nu noemt. De VOORZITTER: Wij begrijpen elkaar toch niet goed, mijnheer Goote. In onze brief van 22 mei jl. staan zeven prioriteiten, nl. routes langzaam verkeer, archiefdienst Baarn-Soest, voorzieningen rioolstelsel Soest, reconstructie Soesterbergsestraat, parkeerplaat sen Van Weedestraat, reconstructie Dorpsplein Soes- terberg en aanvullende basisvoorzieningen. Daarvan hebben wij gezegd dat De heer GOOTE: Ik begrijp u prima. Dat zijn dingen die dit jaar niet kunnen doorgaan. De VOORZITTER: Precies. Dus hielden wij geld over. Vervolgens hebben wij gezegd: Sinds de behan deling van de begroting zijn ons twee andere zaken voorgelegd, en wel voorzieningen welke nog dit jaar zouden moeten worden getroffen. Als u nu besluit dat wij de voor 1979 nog beschikbare ruimte voor an dere zaken moeten besteden dan de twee zoeven be doelde voorzieningen, dient u te bedenken dat als daarmede een lange tijd van voorbereiding gemoeid zou zijn, wij daarmede niet tijdig zouden kunnen ge reedkomen. De heer JONKER: Ik begrijp uw problemen wel, want het geld in kwestie moet natuurlijk vóór een bepaalde tijd besteed worden en wel aan goede zaken. Wij hebben niet zo'n moeite met de uitwas aan het po litiebureau, maar zouden die zaak natuurlijk wel graag geconcretiseerd en gemotiveerd zien. De VOORZITTER: Natuurlijk. De heer JONKER: Dat krijgen wij dus in de commis sie algemene bestuurszaken en in de raadsvergadering van september. De VOORZITTER: Ja, dat hopen wij. De heer JONKER: Verder gaat u wellicht de mist in met de Koningsweg. De VOORZITTER: Dat bekijken wij nog. De heer JONKER: Ja, maar te dien aanzien heb ik u als alternatief genoemd een naar mijn gevoel ook op redelijk korte termijn te realiseren mogelijkheid op het gebied van de isolatie van gemeentegebouwen. Ik heb er dus geen moeite mee als u op deze weg ver der voortgaat. De VOORZITTER: Goed. Ik gploof, dames en heren, dat wij nu toch met elkaar op één lijntje zitten. De heer VAN DEN BRAKEL: Ik wil u even attende ren op het verslag van de commissie openbare werken van 5 juni jl. In die vergadering heeft de wethouder tenslotte gezegd: „Thans is aan de orde het beleidsplan. De vraag wan neer dit moet worden uitgevoerd kan later in diverse commissies aan de orde komen." Dat betrof de Beckeringhstraat. Ik verwacht dan ook dat die zaak in de commissies opnieuw aan de orde zal worden gesteld. De VOORZITTER: O.K. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: Onze fractie gaat ermede akkoord, dat het college de voor stellen uitwerkt, mevrouw de voorzitter. Daarna zul len wij een en ander bekijken. Ik heb nog geen antwoord gekregen op wat ik in eerste instantie naar voren heb gebracht met betrek king tot de voor de sport beschikbare gelden. Wethouder PLOMP: Een gedeelte van de f. 100.000,- voor de sport is opgesoupeerd voor atle- tiekvoorzieningen, mevrouw de voorzitter. Verder is het zo, dat het bedrag dat het verschil uitmaakt tussen het opgesoupeerde bedrag en de voor de sport beschik baar gestelde f. 100.000,- nog kan worden gebruikt. Ik neem aan dat wij daarover dinsdag a.s. in de sport stichting van gedachten kunnen wisselen. Ik meen dat een en ander duidelijk in het voorstel staat. Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM: U be grijpt, mevrouw de voorzitter, dat ik geen moeite heb met de besteding van het bedrag, maar dat het mij gaat om de gedragslijn. Het gaat erom dat de raad het had bevroren tot de prioriteitenstelling. Vandaar mijn vraag. De VOORZITTER: Het antwoord was dus dat het kan worden besteed. De heer GOOTE: Mevrouw de voorzitter! Ik heb uit uw opmerkingen over de meerjarenbegroting een beetje de indruk gekregen dat u lichtelijk terughou dend was. De VOORZITTER: Ja. De heer GOOTE: Dan wil ik u toch attenderen op het feit dat op pagina 2 van de aanbiedingsbrief van het college van 22 mei jl. onder meer staat: „Bij een beleidsplan past een meerjarenbegroting; de tijd voor het opstellen hiervan is te krap gebleken. We volstaan derhalve met een berekening van de finan ciële capaciteit van de gemeente gedurende de eerst komende jaren." Hieruit heb ik geconcludeerd, dat wij, misschien niet volgend jaar, maar dan toch in ieder geval binnen niet al te lange termijn een meerjarenbegroting kunnen tegemoet zien. De VOORZITTER: Ja, dat klopt. De heer GOOTE: Het staat hier letterlijk en met het oog daarop kon ik uw terugkrabbelen dan ook even niet plaatsen. Maar misschien begrijpen wij elkaar toch weer. De VOORZITTER: Ja. U had het in eerste instantie over volgend voorjaar. Als u het nu over de eerstko mende jaren heeft, zeg ik daar volmondig ja op. Een echte meerjarenbegroting, helemaal kant en klaar, is een kwestie van een voortschrijdend proces. Maar wij bedoelen wel hetzelfde. De heer GOOTE: Goed. Ik heb nog een andere vraag, mevrouw de voorzitter. U heeft mij nl. een beetje benauwd gemaakt. Ik heb het gehad over het activeren en herwaarderen van re serves uit het grondbedrijf. Ik dacht dat wij aldus mis schien tot een grote ruimte zouden kunnen komen. Ik meen evenwel dat u de indruk heeft gewekt, dat wij wat dat betreft nog wel eens een vervelende avond zouden kunnen hebben. De VOORZITTER: Inderdaad. De heer GOOTE: Moet ik nu begrijpen, dat de reser- 151

Historische kranten - Archief Eemland

Notulen Raad Soest | 1979 | | pagina 204