dig energiebeleid.
De VOORZITTER: Als wij dar eerbij betrekken,
hoort het amendement op een andere plaats thuis.
De heer NUIJTENAlleen voor wat betreft dat laatste
punt.
De VOORZITTER: Dames en heren! Ik zou graag de
gevoelens van de raad horen ten aanzien van het
amendement.
Mevrouw GREEFHORST-VAN OVERDAM:
Mevrouw de voorzitter! Crossevenementen worden in
Soest zo incidenteel gehouden, dat wij geen behoefte
hebben aan het amendement.
De heer ONDERDELINDENMevrouw de voorzitter
Wij steunen het standpunt van het college. Wij vinden
ook het recreatieve element van belang. Wij zijn wel
van mening, dat de materie met heel veel zorg bena
derd moet worden.
De heer GOOTE: Het grootste deel van onze fractie
kan zich vinden in de opstelling van Progressief Soest,
om ook de weinige crossevenementen die nog gehou
den worden - waar het concreet om gaat - niet te doen
plaatsvinden.
De heer JONKER: Mevrouw de voorzitter! Ook het
grootste deel van onze fractie steunt het amendement
van Progressief Soest.
De heer VISSER: Mevrouw de voorzitter! Ik moet
zeggen dat ik de reacties van het CDA en de VVD op
het amendement wel bijzonder inconsequent vind.
Het verhaal van wethouder Menne over Tilburg
slaat nergens op! Met het beleid dat Tilburg voert,
hebben wij niets te maken. Als wij met elkaar vinden
dat de Soester natuurgebieden behouden moeten blij
ven en dat het waanzin is om daarin te gaan crossen
met energie verslindende motoren, dan is het onbe
grijpelijk dat het CDA en de VVD van mening zijn dat
in een enkel geval - want daar gaat het ons nu juist
om; daarom hebben wij het amendement ingediend -
toch toestemming moet worden verleend voor cross
evenementen.
Wethouder MENNE: Juist met het oog op het behoud
van de natuur hebben wij voor dergelijke evenemen
ten een bepaalde plek gereserveerd. Voorheen waren
crossevenementen dus inderdaad meer ten laste van
de natuur dan nu en in de toekomst. Wij treden nu
niet alleen stringenter op met betrekking tot het aan
tal malen dat een dergelijk evenement wordt gehou
den, maar ook met betrekking tot de plek waar een
dergelijk evenement wordt gehouden.
De heer VISSER: En welke plek is dat dan? Natuur
gebied!
Wethouder MENNE: Het terrein ligt aan de Konings
weg.
De heer VISSER: Het gaat nu niet om het terrein aan
de Koningsweg.
De heer NUIJTENHet gaat nu niet de de bromfiet
sers; wij praten nu over de auto- en motorcrossevene
menten.
Wethouder MENNE: Het auto- en motorcrossterrein
ligt ook in de buurt van de Koningsweg; het is het
oude terrein van Berkhof.
De heer VISSER: Ja maar die plek bedoelen wij niet.
Wij bedoelen het terrein achter het Zandgat.
Wethouder MENNE: Daar gebeurt het crossen juist
niet meer.
De heer VISSER: Dan is er geen bezwaar tegen om
ons amendement te aanvaarden. Wat voor bezwaar
maakt u tegen het feit dat wij de natuurgebieden wil
len vrijwaren van crossevenementen, als u zelf toe
geeft dat die niet plaatsvinden in de natuurgebieden?
De VOORZITTER: Wij willen graag in staat zijn om
alle belangen op elk moment tegen elkaar af te wegen.
Er zou best nog eens een moment kunnen komen
waarop wij het niet erg vinden - na een en ander tegen
elkaar te hebben afgewogen - als onder bepaalde voor
waarden gecrosst wordt op een terrein dat de één na
tuurgebied noemt en de ander niet. Ik sluit nu de dis
cussie en stel voor te stemmen over het amendement.
De heer VISSER: Neen, mevrouw de voorzitter, dat
vind ik onjuist. Eerst zegt de wethouder dat zowel
met de liefhebbers van de natuur als met de liefheb
bers van crossevenementen rekening gehouden moet
worden. Vervolgens zegt hij dat in de natuurgebieden
geen crossevenementen meer worden gehouden. En
nu zegt u weer dat een dergelijk evenement af en toe
wel eens zou mogen worden toegestaan. Dat vind ik
geen beleid. De raad is het hoofd van de gemeente...
De heer VAN POPPELEN: En daarom laat de voor
zitter ons nu stemmen; dan weten wij waar wij aan
toe zijn.
Het amendement wordt hierna in stemming gebracht
en verworpen met 18 tegen 8 stemmen.
Tegen stemmen de leden: mevrouw Greefhorst-van
Overdam, Blaauw, Oldenboom, Hoekstra, Stam, On-
derdelinden, Van Poppelen, Gerth, Beijen, Ebbers,
Van den Brakel, Menne, mevrouw Korthuis-Elion,
mevrouw Blommers-Biezeno, Van Logtenstein,
Storimans, Plomp en mevrouw Van Stiphout-
Croonenberg.
Voor stemmen de leden: Jonker, Visser, Bolhuis,
mevrouw Allard-Knol, Nuijten, mevrouw Tomassen-
Holsheimer, Goote en mevrouw Van Gelder-Corne-
lissen.
De VOORZITTER: Dames en heren! Mevrouw Allard
heeft een amendement ingediend op subdoelstelling
3.10.01.d onder sector I (pagina 10 van het beleids
plan). Wij hebben daarover in de commissie financiën
gesproken, maar zijn er eigenlijk niet uitgekomen.
Het amendement is ongewijzigd gebleven. Het com
mentaar van het college op het amendement blijft
daarom ook hetzelfde.
Mevrouw ALLARD-KNOL: Mevrouw de voorzitter!
Omdat het amendement op subdoelstelling 3.10.01
(bladzijde 10 van het beleidsplan) niet is opgenomen
in het stuk "commentaar amendementen beleidsplan"
van 13 september jl. (waarin het college zijn herziene
commentaar heeft gegeven op de ingediende amende
menten), wil ik graag reageren op het commentaar
dat het college op het amendement heeft gegeven in
zijn eerdere brief van 31 augustus jl. Mijn reactie is
een herhaling van hetgeen ik in de commissie finan
ciën heb gezegd.
In ons amendement stellen wij voor om de tekst van
punt d van subdoelstelling 3.10.01 als volgt te wijzi
gen:
"vergroting van de doelmatigheid en vermindering
van de uitgaven voor zover dit reëel mogelijk is,
alsmede verhoging van de inkomsten voor zover dit
reëel noodzakelijk en mogelijk is".
Het college heeft daarop (in de brief van 31 augustus)
het volgende commentaar gegeven.
"Dit voorstel berust onzes inziens op eenver
gissing. De doelstelling heeft betrekking op de pro
blematiek van het toewijzen van de beschikbare